schijnlijkheid oorspronkelijk een vorm, met een uitgang Tan 't onzijdig enTcelv., welke als bijwoord in zwang is gekomen. 1 Dat „enkelv." in Vmeerv" te veranderen is heeft Van llelten zelf aangetoond in VoncleVs Taal § 141.

M. i. moet men zich er voor wachten, twee streng gescheiden beteekenissen aan beide toe te kennen, t Is waar dat men het nu eens door „twee", dan weer door „te zamen" kan t ervan gen, maar wel beschouwd zijn die twee beteekenissen eén : beide beteekent „de een de ander", en of men er „twee bij elkaar" in voelt, of wel „zoowel de een als den ander" hangt eenvoudig van den nadruk af die in den zin gelegd wordt. Een paar voorbeelden zullen dit duidelijk maken. Als we zeggen : „A. liet vier kinderen na; de beide jóngens werden door een oom, de beide meisjes door een nicht in huis genomen," dan krijgen de woorden „jongens ' en „meisjes" den klemtoon, en beide is een bepaling van ondergeschikt belang, die door „twee" kan worden vervangen. Maar in den zin: „de béide jongens hebben geboet voor wat de eene had misdaan krijgt beide den klemtoon en kan vervangen door 't eveneens nadrukkelijk „zoowel de eene als de andere". In 't laatste geval laat men dus meer uitkomen dat er van twee wordt gesproken; maar een ander gebruik van 't woord beide is dit eigenlijk niet. En dat 't evenzoo gesteld is wanneer beide zelfstandig staat, zien we uit: „wie u verlaat, wij beiden blijven uw vrienden" ; naast: „wij béiden keuren uw gedrag sterk af" of: „wij keuren beiden uw gedrag sterk af."

De gevallen nu waarin volgens Van Heiten beide — „zoowel de een als de ander", en dus eigenlijk een bijwoord zou zijn, worden door hem met de volgende voorbeelden aangegeven, die ik voorde duidelijkheid onder vier rubrieken breng :

1°. „uw zoons zijn beide hier geweest" en „beide uw zoons zijn hier geweest" ■ „die zaken zullen beide in orde komen en „beide die zaken zullen in orde komen";

2°. „Jan en Cornelis hebben beide schuld" en „beide Jan en Cornelis hebben schuld"; „beide vader en moeder zijn dood en „vader en moeder zijn beide dood";

3°. „wij hebben beide schuld" en „beide hebben zij schuld' ; „wij gaan beide op reis" en „beide gaan we op reis' ;

4°. „beide jongens en meisjes moeten binnenkomen."

Inderdaad heeft beide in al deze gevallen de bedoelde beteekenis.