vertaling spreekt van een génisse (vaars), de Engelsche van lieifer (jonge stier) ') wat ongeveer op hetzelfde neerkomt, maar evenmin in den zin past. Yeel verstand of overleg wacht men ook niet van eene koe, van daar het gezegde als een dom mensch iets verstandigs doet of wil doen je leunt nooit weten, hoe een Icoe een haas vangt, alsof men zeggen wilde, ook het allerminst mogelijk geachte zou toch nog wel eens kunnen gebeuren. Op dat begrip van domheid berust ook het gezegde wat weet een koe van saffraan eten, wat op zeer vele verslaggevers en beoordeelaars gezegd zou kunnen worden ; wat weet een dom mensch van het hoogste , het fijnste, het edelste. Het spreekwoord voert ons terug naar den tijd toen saffraan, foelie, kruidnagelen en derg. tot de kostbare zaken behoorden, die alleen door de rijksten gebruikt werden.

Een leelijk spreekwoord zegt men noemt geen Tcoe bont of er is een vlekje aan wat in den letterlijken zin wèl waar is, maar figuurlijk niet. Als lasteraars en kwaadsprekers iets uit hun duim zuigen kan men daarom toch nog niet aannemen, dat een deel van hun laster waarheid bevat.

Natuurlijk speelt ook de overal veel gebruikte melk in de taal eene belangrijke rol; van personen, die een fijne blanke huid en een gezonde kleur hebben zegt men, dat zij er uitzien als melk en bloed-, wie er echter bleek, ongezond uitziet, wellicht nog dom bovendien, heeft een karnemelksqezicht (is de bleekheid een gevolg van ziekelijkheid, dan is hethij heeft een kleur als bloed van een aardappel of als een boordje van een vuil hemd).

Hoe hoog men in de oudheid de melk schatte zien wij in den Bijbel, o.a. Hooglied IY. 11 waar Salomo tot zijn liefste zegt: honig en melk is onder uwe tong d. i. uwe woorden zijn liefelijk, hartelijk en weldadig ; en verder o a. Ex. III. 8 daarna nog twintig maal, waar Kaniian genoemd een land vloeiende van melk en honig (de Hoogd. vert. heeft „waar melk en honig stroomt") ; en daarna in het dagelijkseh leven de benaming voor een rijk en vruchtbaar land; bij melk denken wij aan vette, weelderige weiden, bij honig

i) De nieuwe vertaling van het Oude Testament heeft dan ook de lezing: sHadt gij niet met mijn rund geploegd, gij hadt mijn raadsel niet gevonden." Nu is het tot spreekwoord geworden gezegde meer leesbaar, de naam rund maakt de betrekking tot ploegen mogelijk en het raadsel is niet uitgevonden, maar gevonden; eigenlijk wordt niet het raadsel, maar de oplossing van het raadsel gevonden,