aan heeft, welke niet passen." De molen wordt gezegd zoo te heeten omdat hij „zeer lomp van model is." Een scheldwoord was 't vroeger niet, want we vinden hier vermeld, dat dit woord in 1606 als familienaam voorkomt bij leden van regeerende familiën in de Wormer. Yan hobbezakkig lezen we de verklaring „onbehouwen in zijn bewegingen, zoutzakkig. Ook: onbeholpen gekleed, sokkerig in de kleeren."

Niet alleen voor stijl en taal, maar ook voor woordverklaring en etymologie zijn de couranten de meest verderfelijke vijanden. Immers enkele dagen nadat het geruchtmakend woordje in behandeling genomen was putte het Handelsblad uit de Frankfurter Zeitunq de wetenschap, dat ook in Duitschland het woord „Hoppesack" bestaat voor een niet zeer sierlijk kleed. Wij vinden het daar gebruikt in een grappig gedicht, dat te Mainz in een Carnevalsvereeniging is voorgedragen en getiteld is : „Das fidele Schnauferl", waarmede een automobiel is bedoeld. Een der coupletten beschrijft den man die in zulk een rijtuig zit, aldus in het dialect der streek :

»Mit Metzgerkapp' un Eppelfrack Sehluppt er jetzt in en IJoppesaok;

Er sieht dann in seinem Wage Wie en verkratzter Kater aus Mit seine grosse Aage«.

Maar er was niet naar hoppezak gevraagd, maar naar hobbezak wat met hop, hgd. Hop/en niets te maken heeft. Dat ned. bb afwisselt met hgd. pp komt zeer vaak voor : ned. rib, hgd. Hippe: maar de vermelding van HoppesacJc zou Nederlanders weer aan hop doen denken, bovendien hoe weinig hebben wij Nederlanders met hop te maken. Binnen onze grenzen hebben de meesten nooit hop gezien.

HoppesacJc als scheldwoord is in hgd. iemand die evenals een zak met hop een zeer grooten omvang heeft, maar heel weinig inhoud, meest wind. In het aangehaalde versje wordt noch dit, noch het ned. bovenaangehaalde woord bedoeld, het is hier alleen een vormelooze, wijde zak, alsof 't voor hop was, nl. de wijde stofmantel van den automobilist.

Ten slotte zij hier aangestipt, in strijd met allerlei beweringen, dat dit hgd. Hoppe volstrekt niets met hüpfen (huppelen, springen, dansen) gemeen heeft. d. B.