Aanstellen, kiezen en benoemen hebben tot gemeenschappelijke beteekenis : ter vervulling van eenig ambt bestemmen. Maar wat is het verschil? (Ygl. Weiland en Landré, Wdb. derNederd. Syn. I. 55.)

Vs. 1—5.

De „expositie", kort en bondig, zooals St. altijd in zijne inleidingen is: Ivo, ongehuwd Eriesch edelman, zonder bezigheden, trekt de wereld in. Dit zoo klakkeloos, uit verveling, op avontuur uitgaan, heeft iets middeleeuwsch ; hoe Verveling als huisgenoot op vele adellijke sloten zat, kan men lezen in Busken Huets Land van Kembrandt (weer een boek, dat iedere candidaat-hoofdonderwijzer moet lezen). Lancelot, Walewein, Percival enz. enz. deden in den grond der zaak niet anders dan Ivo. — Toch hadden we, na de lezing van V. d. Maaten (zie hiervoor bl. 133) eerder verwacht, dat Ivo „het kruis had aangenomen". Ook dan had hij door Juta's oogen in Aken „vastgekeerd" kunnen zijn.

Vs. 1. Hoe zoudt ge dezen zin (in de zinsontleding) benoemen ?

Vs. 3. Vocht als adj. tegenwoordig in onbruik, except bij de dichters. — Dalen, oneigenl. gebruikt voor vlakten. De eigenlijke beteekenis zou hier vreemd klinken door qébrelc aan het verwante, contrast. — Wat beteekent dit laatste ?

Vs. 5. Moorlcop, niet = paard met zwarten kop, maar: zwart paard. — Uitlandsch, ongewoon voor : buitenlandsch. Meestal (maar hier niet) is uitlandsch syn. met: vreemd, wijl komend uit het buitenland. Een uitlandsche plant. Tegenstelling: inlandsch. Buitenlandsch heeft tot tegenst. binnenlandsch. (Opm. Een van de hulpmiddelen om het. onderscheid tusschen synoniemen op te sporen, is het zoeken der juiste tegenstellingen. Vgl. een lange, een groote man — een korte, een kleine man — dus : lang en dun, groot en forsch, — no. 1 groote lengte, no. 2 alle afmetingen groot.)

Vs. 6—10.

't Voorloopig doel der reis, dat Ivo als goed vaderlander doet kennen.

Vs. 8. Den Held = Charlemagne. — Over het onwaarschijnlijke van het waslicht uit vs. 10 zie St.'s eigen aant. In hoever Ivo als goed Fries reden tot dankbaarheid had, blijkt ook uit het volgende : „Sedert (785) hebben de Eriezen zich rustig gehouden,