oen knagend verlangen verteerde mijn dagen

een woede van honger naar zielengenot!.. ..

In diepten des onheils verzonken, verloren,

versmachtte mijn ziel naar den levenden God !

Maar ach, in de blindheid der zonde geboren,

bleef rustlooze woeling mijn pijnigend lot! . .

Dat licht kan geen Heidensehe wijsheid doen schijnen,

geen stelsels, verganklijk als 't wegsnellend Thands,

geen boeteverordning van Wet en Rabbijnen,

geen eigengewillige dienst des Verstands

Ik zag Hem, ik gaf mij! De hel is geweken,

de hemel ging op uit Uw woord in mijn ziel....

Da Costa was blijkbaar meer geloovig-religieus aangelegd, dan philosophisch. Vandaar zijn betrekkelijk spoedig bereikte en allesoverweldigende zekerheid van dogma. — Carlyle was ook religieus, als kind van vrome ouders, Schotsche C alvinisten ; maar bovenal

wijsgeerig. Daarom moest hij zich baan breken in zijn eigen

hoofd en hart, in eigen ziel. Hij had heftiger en langduriger strijd te Toeren omdat hij meer staal in de ziel had bij sterkeren drang naar zelfstandigheid, grootere begeerte volop mensch te zijn. Zoo was hij 't ongelukkigst wellicht, naar onzen maatstaf, — maar ook het grootst.

IV.

Sartor Eesartus. l)

Bij een eerste kennismaking een zonderling boek, mysterieus, geheimzinnig, — symbolisch. Maar wie doorleest en er eenmaal in is, vindt het hoe langer hoe klaarder.

Carlyle stelt het voor, alsof hij slechts uitgever is van het werk van een Duitschen professor, ergens in Weissnichtwo. Door die fictie kan hij heel kalm en schijnbaar objectief over zijn Ik spreken. En eerlijk de gapingen erkennen in zijn zelfkennis. Hij stelt het verder voor, alsof de brokken waaruit het boek bestaat in hopelooze verwarring dooreenliggen. Daardoor drukt hij een groote psychologische waarheid uit: Wie van ons weet, ook slechts ten naastenbij, dit heb ik van dien overgenomen, dat in dat boek gevonden, die gedachte of dit gevoelen is een gevolg van die lectuur of van dat gesprek? 't Is al mooi als we onzen ziele-inhoud kennen zooals hij is. Hoe hij in chronologische (of een andere) orde ontstaan is, dat weten we zeker niet. —

i) — De kleermaker hersteld.