In do eerste afleveringen zullen o.m. de volgende bijdragen verschijnen :

L Baekelmans, De man der Zuidwesters. — De Dokkenprofeet. E. de Bom, Een Moord. R. de Clercq, Herfstzangen. H. Coop man Thz , Het Sprookje van Franeiscus' Duiven. C. Gezelle, Verzen. W. Gijssels, Regentij A Hegenscheidt, Kronieken. A Herkenrath, Stille Festijnen L. Lambrechts, Yerzen. P. van Langendonck, Het Woud. — Litteraire Kronieken. J. Mennekens, Yerzen. E van Offel, Gedichten. R. Stijns, Arme Menschen. — Stijn Streuvels, Joel. — Maagdekensminne. — Het Zomerlief — Levensbedrijf. — De Wonnegaarde. Herman Teirlink, Het Gesmoor. — De Hovenier. — De dood van Ieperen. — Teunis en Rebecca. A Vermeylen, Literaire Kronieken. — Over Middeleeuwsche Kunst. — De Wandelende Jood. K. van de Woestjjne, Liefdezangen. — liomeo of de Minnaar der Liefde.

Verder werden bijdragen toegezegd van : R. Baseleer, C. Buysse, R. de Cneudt, A. Delen, A. Deswarte, L. Ducatillon, V. Fris, P. Hamelius, J. Mac Leod, V. de Meyere, Pol de Mont, V. de la Montagne, K. van den Oever, L. Ontrop, J. van Overloop, L. van Riel, M. Sabbe, L. Scheltjens, N. de Tière, F. Toussaint, E. Verhees, G. Verriest, H. Verriest, J. Verschueren, en anderen.

Als we lezen (bl 109) onderaan : „Wacht een beetje. Op een fietenakt ben ik gereed'' en (blz. 110 bovenaan): 't Jclabetteren van het wijf klonk er tusschen-' dan dien ik eerst een woordenboek na te slaan ; jietenalet staat evenmin bij T u e r 1 i n c k x als bij Schuermans, lelabetteren ook niet, de laatste geeft echter Mabbotteren (gerucht maken) en ldabbetteren (met bb), klapperen, als een klabbettermolen gerucht, of geklop, of schaterend gerucht maken ; ook luiddruchtig klappen." Het „teekenachtige ' dat door zulke woorden heet gegeven te worden, vervalt, als men eerst moet onderzoeken, wat ze beteekenen. Enfin, het is voor het eigen volk van Vlaanderen en niet voor Nederland, maar in het Ilageland zal de Vlaming dergelijke lectuur evenmin kalm genieten als in Gelderland of Utrecht of Holland. De aansluiting van alle streken waar Nederlandsch gesproken wordt, bevordert men door zulk eene uitgave en. zulke literatuur op dezelfde manier als de Unie van Utrecht en do Unie van Atrecht de scheiding der zeventien gewesten bevorderde.

We vellen echter geenszins een afkeurend oordeel integendeel,