als annteekeningen om hem het stuk tot in de kleinste bijzonderheden duidelijk te maken, en hem geschikt te maken, om den Gijsbrecht te behandelen als boven werd wenschelijk geacht, maar als 1891 mededeelingen, die hij volstrekt moet kennen anders komt hij er niet door. Maar wilde men alles verklaren, dan werd het aantal noten allicht verdubbeld. Zoo bijv. op bl. 1 is het voorspel van noten voorzien, voor velen nog maar half verstaanbaar, want hoe redden de adspiranton zich uit al die namen uit de mythologie en de toespeling op allerlei gebeurtenissen uit den heldentijd? Wat baat het, of we op bl. 9 lezen van een schouwburg »voor twintig duizend personen" zonder dat de candidaat weet, hoe de schouwburgen v. C." waren ingericht. In de geschiedenis-les wordt zoo iets bij de meesten niet behandeld.

De noten zijn in streng wetenschappelijken stijl geschreven met vergelijkingen, verwijzingen, en bewijsplaatsen ; alles met bewonderenswaardige volledigheid. We hadden echter wel wat van die noten willen missen. »Bange stad" en «benauwde veste(n)'' verstaat de lezer evengoed, waarom dan het eerste verklaard? üm bang =: be-ange d. i. benauwde met overtuiging te doen verstaan, zou men een artikel moeten geven over eng, bang, slang, angst, anxious, anxi''té en derg. kortom over l/angh of 1/agh. Ieder verstaat, wat het beteekent: dat allen vluchten tom niet al levendigh en versch te zijn verslonden", ook zonder toelichting, en waar eene uitdrukking als xdaar sta ik verbaasd van' door ieder duidelijk wordt begrepen, kon men het begrip, dat de vijand Dverbaesd" zijne wapenen wegwierp, gerust aan het nadenken der lezers overlaten en zou er niemand zijn, die niet verstond, wat Gijsbrecht bedoelde met »het jaerige belegh" te meer als verjaeren vooraf gaat.

Alles samenvattende komen we tot deze conclusie: Deze editie is de volledigst geannoteerde, die we hebben, de noten door bewijzen gestaafd, schijnen alleszins betrouwbaar, de verklaringen zijn juist en aannemelijk, maar het werk, dat speciaal voor aspiranten bij de examens voor onderwijzer of leeraar, is ingericht, zou er bij winnen, wanneer het aantal noten aanmerkelijk beperkt werd.

Sleeckx. Indrukken en Ervaringen door D. Sleeekx. Gent, Vuylsteke. 1903.

Levensschets van Domien Sleeckx door Paul Fredericq: Brussel, Hayez. 1903.

Het zou ons te ver voeren, wilden we den inhoud van bovenstaande werken bespreken; van Sleeckx zeiven, zijn leven en in deze vooral belangrijk het ontstaan der Vlaamsche Beweging. Er wordt in Nederland over allerlei onbeduidende dingen zooveel beweging gemaakt, en deze hoogst belangrijke beweging hoorde ik nog nooit in volle juistheid in Nederland karakteriseeren. De Leeraren in het Nederlandsch vinden het noodzakelijk hunnen leerlingen te vertellen, hoe Tollens aan de stof voor zijne Overwintering kwam en hoe de hond van R o e m e r Visscher heette, maar ik wacht nog altijd het genoegen, een van deze een verstandig woord over de Vlaamsche Beweging te hooren zeggen, niet uit beginsel, als de Franskiljons, maar eenvoudig omdat zij de VI. B. niet kennen. Het karikatuur, dat de Nederlanders te Niimegen van de Taaien Letterkundige Congressen hebben gemaakt en de onzinnige houding