voor 't venster heeft gezet. Doch er zat, meen ik, achter dien populairen volksdichter nog een andere geest, — zooals ieder mensch twee of meer geesten herbergt.

Huet, die anders juist niet tot de „zachte naturen" behoorde, heeft aan zijn graf het wierookvat volop laten branden, en — wat meer zegt — herkelijlcen, heilig gemeenden, wierook geofferd !).

Maar hij kende vermoedelijk ook den De Génestet dien wij achter zijn gedichten meenen te voelen, den geest dien de dichter zelf zich in zijne beste oogenblikken bewust was, wanneer hij voornam zich te vermannen; zooals hij droomde dat hij zich verder zou ontwikkelen om in staat te wezen zijn program af te werken, n.1.: voortaan de bewegingen op 's werelds wijd gebied met zijn zangen verklarende te begeleiden ; voor de modernen te worden de dichter die Da Costa was voor de anti-revolutionnairen.

Dat „program" heeft hij eenigszins ontwikkeld in die bekende intieme wandeling met Busken Huet in den bladerloozen Haarlemmer Hout 2). Op die voornemens heeft hij in 't publiek gezinspeeld in zijn voorrede 3) voor de Eerste Gedichten (le druk, 21 Nov. 1851 — juist zijn 22en verjaardag!) en in 't voorbericht 3) van zijn Laatste der Eerste (einde Maart 1861).

Yan zijn Eerste Gedichten zegt hij, dat de titel „is een voorrede in nuce 4): daar ligt een verzoek in opgesloten en eene belofte. Het verzoek luidt:

Surtout, considérez, illu stres seigneureries,

Comme 1'auteur est jeune et e'est son premier pas!

„Dat is, vrij vertaald : uwe verwachting zij nederig, uwe belangstelling hartelijk, uw kritiek verschoonend.... Maar dat „eerste gedichten'' vooronderstelt en belooft ook, dat deze eerste, door nieuwe, door andere moeten gevolgd worden, indien de dichter leven en kracht mag behouden, dat spreekt.

„Met de uitgave dezer vaerzen meent hy de eerste korte periode van zijn dichterlijk leven te hebben geëindigd en afgesloten, en dat

!) L. F. VII 165 v.v. De Génestets uitvaart, een opstel dat tot motto kon hebben: e'est le ton qui fait la musique!

2) April 1861, zie L. Fant. III. 57.

3) Door Tiele helaas weggelaten, ofschoon ze 't herlezen meer dan waard zijn.

*) =: De titel bevat een voorrede in zich. (Lat. nux noot.)