zijn alle afgeleid van mannelijke persoonsnamen, behalve konkelaarster, waarnevens geen mannelijk konkel nar bestaat, omdat konkelen alleen van vrouwen gezegd wordt.

Het achtervoegsel ster brengt het denkbeeld eener werking mede. Daarom zijn alle woorden op aarster gevormd van namen, die een mannelijken werker aanduiden, als babbelaarster, krabbelaar ster, leugenaarster, enz. Daar de werkwoorden, met welke zij in verband staan, meest alle iets verkeerds of onaangenaams uitdrukken, heeft aarsier een min of meer ongunstige beteekenis gekregen, ten gevolge waarvan het nooit gebezigd wordt ter vorming van woorden, die een bepaald goede beteekenis hebben; zoo zegt men b.v. nooit overwinnaar ster.

Er bestaan echter eenige woorden op aarster, die geen ongunstig begrip medebrengen, te weten die, waarin de uitgang door er wordt voorafgegaan, als bevorderaarster, bewonderaarster. De reden, waarom men hier niet den vorm op ares kiest, ligt deels in de meerdere deftigheid van dezen vorm, deels in de onwelluidendheid van een uitgang als erares.

"V\ aar, in afleidingen van denzelfden mannelijken persoonsnaam, de beide uitgangen aarster en ares nevens elkander bestaan, is het onderscheid niet twijfelachtig. Vooreerst zijn de woorden op aarster alle gemeenzaam, die op ares zijn deftiger en behooren meest tot den hoogeren stijl. In verband hiermede valt nog een ander verschil op te merken. De woorden op aarster, wanneer daarnevens ook ares bestaat, geven een vrouw te kennen, die de bedoelde werking slechts tijdelijk, slechts voor ditmaal verricht, terwijl door de woorden op ares die werking als iets blijvends, als aan den persoon eigen, "wordt voorgesteld. Een huichelares of leugenares is een vrouw, die huichelachtig of leugenachtig van karakter is; maar wie een enkele maal in een bepaald geval, zich aan huichelarij of aan leugen schuldig maakt, wordt een huichelaarster of leugenaarster genoemd. Een vrouw, die met bedelen den kost verdient, is een bedelares ; maar van een meisje, dat met lieve vleitaal iets weet af te bedelen, zegt men : die vleiende bedelaarster !

Aarzelen. Dit werkwoord, oudtijds met zijn, thans alleen hebben vervoegd en in de aanverwante talen niet bekend, is een werkwoord van herhaling, gevormd van aarzen, op zijn beurt van aars afgeleid. De eigenlijke en oorspronkelijke beteekenis van aarzen, die uit de afleiding voortvloeide, was die van : gaan in de richting van den

Noord en Zuid, 26ste Jaargang. 24