aars, achteruitgaan zonder zich om te keeren, als 't ware: met den aars vooruit gaan, even als stevenen zooveel beteekent als: met den steven vooruit zeilen. Aarzen stond dus gelijk met het 1 ransche reculer, van cwl.

Het afgeleide aarzelen had oudtijds dezelfde beteekenis. Naar den oorspronkelijken zin was het de eigenaardige uitdrukking voor het achteruittrekken van strijders, die al vechtende wijken zonder den vijand den rug toe te wenden. Het goldt echter in 't algemeen voor : achteruitgaan, terugtreden, terugkeeren. In het Middelnederlandsch was alleen deze beteekenis bekend; nog in de 17de eeuw was zij de gewone; doch daarnevens doet zich reeds de figuurlijka opvatting van: terugdeinzen voor, die sedert op den voorgrond is getreden, waardoor aarzelen nu uitsluitend genomen wordt voor schromen, weifelen, Fransch hesiter, als t ware een schrede achteruit doen op het oogenblik, dat men handelen zal. Op dezelfde wijze wordt tevugdeinzan overdrachtelijk gebezigd; het 1<ransch zegt evenzoo reculer a quelque chose; het Latijn in eigenlijken zin tergum vertere, in figuurlijken tergiversari. De lage afkomst van het woord is sinds lang vergeten ; evenals het F ransche reculer is het door 't gebruik veredeld; thans behoort het zelf min of meer tot den hoogeren stijl.

Aas. Als synoniem van dit woord geldt voeder.

Aas is het voedsel, dat de dieren in den vrijen natuurstaat zich zelf als buit of prooi verschaffen : het wordt veelal met minachting gezegd. Voeder of voer daarentegen is het voedsel, dat zij in onvrijen staat of als huisdieren uit de handen van den mensch ontvangen. In het woud zoekt de leeuw zijn aas-, in de menagerie ontvangt hij zijn voeder. Alleen bij de jacht met den vogel, op wier terminologie het Hoogduitsch niet zonder invloed is gebleven, wordt het voedsel door de jachtvogels (Fransch pat) veelal het aas genoemd, hetgeen eigenlijk het voeder behoorde te heeten.

Aas van het Latijnsche as. De gerekte a in ons woord doet vermoeden, dat het niet onmiddellijk uit het Latijn, maar uit het Fransch is overgenomen, waar de a nagenoeg denzelfden klank heeft.

Het Latijnsche as werd gebruikt als algemeene benaming voor de eenheden van maten, gewichten en muntspeciƫn. Hierdoor kreeg het ook de beteekenis van: kleinigheid, geringe waarde.

Thans verouderd, maar vroeger zeer gewoon was de uitdrukking