Een examen-vraag.

„Op het examen voor de hoofdacte is door een der examinatoren de volgende zin afgekeurd • „Vondel ging vrijbuiten in het rijk der fantasie". Gaarne zag ik in N. en Z. een verklaring tegemoet.

J. de V. te JV.Il.

De bedoeling van den vrager zal wel zijn : op welken grond is die zin afgekeurd ?

Het antwoord is : omdat die zin — indien hij iets beteekent — een miskenning is van het wezen van den dichter. Vrijbuiten toch is synoniem met rooven, stelen, zicli onrechtmatig toe'èigenen, zooals ge weet. Vermoedelijk kent ge zelfs het verschil tusschen vrijbuiters, zeeroovers en leapers. Iemand die gaat vrijbuiten in een rijk, heeft geen recht daar te komen, ten minste geen recht daar zich iets toe te eigenen. Had Vondel geen recht „het rijk der fantasie" binnen te gaan ? De phantasie is juist 's Dichters hoogste goed. Alles wat de Dichter ziet, ziet hij juist met het oog der phantasie !

't Woord vrijbuiten is dus totaal verkeerd gebruikt.

Buitendien, wat wilde de schrijver met zijn zin zeggen ? Dat Vondel zijn phantasie liet werken? Dat hij niet de nuchtere, wiskundige, prozaïsche waarheid weergaf? Dan is de beteekenis toch wel wat al te nuchter voor de gebruikte beeldspraak. S.

DE WIJZE OF MODALITEIT VAN DEN ZIN.

De modaliteit van een zin is de wijze, waaro-p we ons de vereeniging tusschen onderwerp en gezegde gedacht hebben. Een zin immers ontstaat door de vereeniging van die twee voorstellingen; we denken ons eerst eene zelfstandigheid (het onderwerp) en vermelden daarvan dan een IcenmerJc (het gezegde). Zoodra we een zeker verband denken tusschen deze beide voorstellingen, ontstaat een zin. Nemen we als voorbeeld : de jongen loopt. Eerst vormen we ons eene voorstelling van de zelfstandigheid jongen en brengen daarmee in verband de voorstelling van de werking loopen; op het oogenblik, dat we ons deze vereeniging denken, ontstaat de gedachte, die we uitdrukken in den zin: de jongen loopt. De wijze, waarop men deze beide deelen verbonden denkt, de verhouding dus tusschen onderwerp en gezegde, noemen we de modaliteit van den zin.