was, omdat hij zijne schulden niet betalen kon en in het gebergte vluchtte, om zich schuil te houden. De Zigeuners of Zingari dat zijn de bewoners aan den Sin of lndus, zijn zeer nauwgezet in het betalen der schulden, die ze bij hun stamgenooten gemaakt hebben.

Het meest bekende spreekwoord, op dat dier betrekking hebbende, luidt: men moet de huid van den leer niet verJcoopen, voor hij gevangen is met andere woorden, men moet geen geld uitgeven voor men het heeft, niet rekenen op voordeelen, voordat ze behaald zijn, zich niet verheffen op een titel of ambt, voor men titel of ambt bezit kortom, men moet bij alles erop rekenen, dat wat wij hopen, nog niet altijd gebeurt en dat we van geen zaak zekerheid hebben, voor het zoover is De oorsprong van die geschiedenis heet te zijn, een vrij algemeen bekende fabel, die waarschijnlijk uit de oudste oudheid tot ons is gekomen en die luidt als volgt:

Twee jagers gaan op weg, om een beer te dooden en rekenen erop, dat zijn huid hun veel zal opbrengen. Onderweg berekenen ze dan ook reeds, welke voordeelen ze er uit kunnen halen maar toen ze het beest zien naderen, dat veel grooter en sterker is dan ze gedacht hadden, klimt de een in een boom terwijl de ander op den grond gaat liggen en zich houdt, of hij dood is ; hij denkt namelijk aan het beweren, dat de beer geen doode menschen eet. De beer nadert den man, die op den grond ligt, besnuffelt hem van de voeten tot aan het hoofd, en gaat heen, De man, die in den boom veiligheid gezocht heeft, komt naar beneden en vraagt aan zijn' kameraad, wat de beer hem wel heeft ingefluisterd en het antwoord luidt: „De beer zeide „men moet de huid van een beer niet verkoopen voor hij gevangen is."" De minder aangename geluiden, die de beer laat hooren, voornamelijk wanneer hij uit zijn humeur is, deed de naam brombeer ontstaan, eene uitdrukking, die heel vaak voorkomt en veelal op oudere lieden wordt toegepast vooral op lieden, die tegenover jongeren deze of gene aanmerking maken te hunner verbetering. Die uitdrukking komt reeds voor bij J e s a j a LIX : 11 en bij O v i d i u s (zie Y o n d e 1' s vertaling der Gedaanteverwisselingen II, 485.)

Bij het woord leer, denken we tevens aan de lerenmutsen, oudtijds hoofddeksel van grenadiers later van huzaren, naar de soort bont waarvan ze gemaakt zijn of heetten gemaakt te zijn. Daaraan hebben we ook nog de aanduiding van de militaire marsch te danken:

35*