i3e Jaargang.

ZATERDAG 7 MAART 1914.

No. 10.

KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD

Redacteur: Mr. P. J. M. AALBERSE.

Alle stukken voor de Redactie te adresseeren, Oude Singel j8, Leiden. — Alles wat de Administratie betreft

aan de Uitgeversvennootschap „Futura", Leiden.

DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.

Prijs per drie maanden f 1,00, fr.p. post f I.127s; afzonderlijke nummers 15 cent. — Advertentiën per regei 15 cent. Boekaankondigingen 71/ï ceat.

INHOUD: R, K. Werkgevers-Organisatie, door Mr. Aalberse. — Een kruistocht der kinderen, door A. F. süidgeest, pastoor. — Mededeelingen uit het Centraal Verslag der Arbeidsinspectie over 1912» III, door A. H. J. Engels.— Uit Tijdschriften: Ziekte en Ongevallenwet. — Berichten en Mededeelingen : Een Feestgave voor de K. S. A. — Proef op de som. — Korte Berichten: Tuberculose-bestrijding. — Arbeidsbemiddeling in 1913. — Tentoonstelling van electriciteit in woning en bedrijf te Deventer. — De Friesche Klompenmakers. — Ongevallen van het Spoorwegpersoneel in Engeland in 1912. — Loonen voor vrouwenhuisarbeid in Frankrijk. — Engelsche woningwet. — Nieuwe Boeken. — Feuilleton: Kapitaal en Arbeid. Roman uit de dagen der opkomst van de Engelsche Grootindustrie en Vakorganisatie. Naar Lord Beaconsfield (B. Disraéli). 15.

R.K. WERKGEVERSORGANISATIE.

Men verzocht ons plaatsing van de navolgende circulaire :

Aan de R. K. Werkgevers in Nederland.

Het jubeljaar onzer nationale onafhankelijkheid was voorzeker voor alle Katholieken eene aanleiding, om den toestand der Kerk in Nederland algemeen te waardeeren. Toch zijn er, naast redenen van groote vreugde, over den bloei der Kerk en van hare instellingen, ook leemten aan te wijzen, die meer dan ooit om voorziening vragen. i

Een van die leemten betreft ons, Katholieke werkgevers.

De strijd vóór of tegen Christus en Zijn Kerk wordt met den dag heviger en treedt meer en meer naar voren.

En nu is het opvallend, dat aan dien strijd naar evenredigheid veel minder wordt deelgenomen door de hoogere standen.

Op die wijze geraken wij in de achterhoede, buiten de gelederen zelfs van het Katholieke leger. Onze verdiensten voor de goede zaak worden geringer, onze ijver dreigt te verflauwen.

En ook op niet-jgodsdienstig gebied verliezen wij aldus al langer hoe meer aan invloed en beteekenis. Bij de tegenwoordige verwording der maatschappelijke verhoudingen, bij de regeling daarvan door de Overheid, bij den opbouw en de uitwerking der beginselen, waardoor onze samenleving zal worden geleid, legt het werkgevers-element te weinig gewicht in de schaal.

Bepaaldelijk nemen wij, Katholieke werkgevers, niet de plaats in, die ons past.

Dat is schade voor ons in velerlei opzicht. Dat kan ook niet bevorderlijk zijn aan het algemeen welzijn. Dat breekt het evenwicht.

Katholieke Collega's, wij moeten eindelijk eens ontwaken en opstaan en toonen, dat wij er ook nog zijn. Dat de Katholieke werkgever niet wil onderdoen, waar iets igoeds tot stand te brengen is. Dat hij wil meetellen in onzen veelbewogen tijd.

Daarom moeten wij onze krachten samenbrengen in eene vereeniging, waar plaats en werk is voor ieder van ons.

Ondergeteekenden hebben gemeend, het initiatief te moeten nemen tot het oprichten eener Vereeniging van Katholieke .Werkgevers in Nederland.

Die vereeniging zal zich niet inlaten met de practische re'geling van arbeidsvoorwaarden. Zij onderhandelt daarom ook niet met de arbeiders en hunne vakbonden, noch over loonen, noch over arbeidsduur of iets dergelijks. Derhalve vallen ook staking en uitsluiting niet op haar gebied. Dat alles laat zij over aan de patroonsvakvereenigingen, welke van aard wezenlijk met deze nieuwe vereeniging verschillen. Op haar terrein komt onze vereeniging juit beginsel niet. Onze Vereeniging beoogt meer de algemeéne belangen der werkgevers.

Op die wijze kan voor geen enkel Katholiek werkgever bezwaar bestaan tegen toetreding.

En toch heeft zij nog een groote taak ten gunste der werkgevers te vervullen. Zij wil zich verdienstelijk ma* ken door:

1. Het bijbrengen van sociale kennis.

2. Voorlichting op allerlei gebied (techniek, wetgeving, godsdienst enz.)

3. Bestudeering van verschillende belangrijke vraagstukken en eventueele publicatie van de gemotiveerde zienswijze der werkgevers.

4. Door invloed uit te oefenen op de sociale wetgeving en deze te toetsen aan de eischen der practijk.

5. Door het bevorderen van den vrede tusschen werkgever en werknemer en het desverlangd verstrekken van advies bij sociale aangelegenheden.