6. Door naar vermogen den bloei te bevorderen van handel en industrie.

De vereeniging is bestemd zoowel voor groote als kleinere werkgevers. Het komt hier niet op de eerste plaats aan op het getal werknemers, welke men in zijn dienst heeft, maar veeleer op de persoonlijke eigenschappen der leden. Daarbij zal de contributie zoo geregeld worden, dat zij voor niemand een bezwaar kan opleveren.

Ondergeteekenden durven vertrouwen, dat de Katholieke werkgevers het belang dezer onderneming zullen inzien en in grooten getale zullen toetreden. Dan alleen kan zij voor onzen stand Man onberekenbaar voordeel zijn.

Het plan verwierf reeds de instemming van de bevoegde Overheid.

Wij verzoeken iederen Katholieken Collega, dat hij zijn naamkaartje 'zende aan iden laatsten ondergeteekende. Aan hen allen zal, zoodra alles geregeld is, een ontwerp van statuten en een oproep ter vergadering worden toegezonden.

Door toezending van zijn naamkaartje verbindt men zich verder nog tot niets.

P. van den biggelaar, Breda.

H. Blans Kzn., Zaandam.

H. M. J. Blomjous--Kolkman, Tilburg1.

L. J. M. Bouw, Muiden.

J. W. Daalderop, Tiel.

J. B. van Dijk, Amsterdam.

W. Fransen, Jzn., Leeuwarden.

Henri grasso, Den Bosch.

Chr. Houtman, Den Bosch.

G. R. Isphording, Tegelen.

C. J. Koolen, Oisterwijk.

J. G. L. van der Lande, Deventer.

J. P. Larsen, Amsterdam.

Aug. H. M. Lindner, Amsterdam.

C. J. L. van der Meer, Noordwijk.

J. F. Mutsaerts, Tilburg.

Frans van Oerle, Boxtel.

Emile van Oppen, Maastricht.

J. J. de Poorter, Rotterdam.

W. Smulders, Utrecht.

B. T. C. STRaTER, Tilburg.

C. Terwindt, Arnhem.

G. N. Teulings, Den Bosch.

H. Verheyen—Bressers, Dongen.

B. E. A. Verkuyl, Boxmeer.

Joh. de Vlam, Eindhoven.

H. F. J. Weyers, Udenhout.

Prof. L. van Aken, Heeswijk.

• *

*

Bij1 het verzoek, deze circulaire in het K■ S. W. op te nemen, was gevoegd een ander verzoek, haar te willen bespreken.

Ook hieraan voldoen wij gaarne.

En dan worde op den voorgrond gesteld, dat het ons een zeer verheugend feit toeschijnt, dat door zoovele Katholieke Werkgevers het initiatief tot de oprichting1

van dezen Bond is genomen. Daaruit blijkt, dat zoowel de behoefte aan meerdere aaneensluiting als de noodzakelijkheid deze op Katholieken grondslag tot stand te brengen, door de onderteekenaars dezer circulaire wordt gevoeld.

Bij het doorlezen dezer circulaire kwamen twee vragen bij ons op.

Eerst deze: Hoe zal de verhouding van dezen R. K. Bond van Werkgevers zijn ten opzichte van de Hanze?

Zoowel door Dr. Nouwens, den man, wien de onvergankelijke eer toekomt, dat hij in ons land den stoot tot de oprichting van R. K. Middenstandsvereenigingen heeft gegeven, als ook door ons, is sinds jaren er tegen gewaarschuwd, dat |de |Middenstandsbeweging in ons land niet moest ontaarden in een zuivere winkeliers-beweging. Neen, de (krachtigste kern vian een gezonden Middenstand vormen juist de ambachtsbazen en klein-industrieëlen.

Deze o.i. nog steeds gezonde grondgedachte is ook door de Nederlandsche Middenstandsbeweging, — ook door iDe Hanze in alle Bisdommen, — aanvaard.

Zal deze nieuwe organisatie van R. K. Werkgevers nu juist deze krachtigste en energiekste leden aan de Middenstandsbeweging onttrekken, om ze samen te brengen met groot-industrieëlen, bij wie ze zich niet thuis gevoelen, en wier economische belangen niet steeds met de hunne evenwijdig gaan?

Deze vraag moest wel bij ons rijzen, omdat in de circulaire uitdrukkelijk wordt gezegd:

„De vereeniging is bestemd zoowel voor groote als kleinere werkgevers. Het komt hier niet op de eerste plaats aan op het getal werknemers, welke men in zijn dienst heeft, maar veeleer op de persoonlijke eigenschappen der leden. Daarbij zal de contributie zoo geregeld worden, dat zij voor niemand een bezwaar kan opleveren''.

Men ziet het, onze vrees was niet zonder grond. Om echter een nieuw opkomende vereeniging niet met noodelooze kritiek lastig te vallen, en misschien haar daardoor te belemmeren, hielden wij onze opmerking nog een weekje in de pen, en gingen liever eerst eens op kondschap uit.

En gelukkig bleek ons, dat de circulaire in dit opzicht niet nauwkeurig de bedoeling der onderteekenaars weergaf.

Gelukkig, immers ware het anders, dan zou noodzakelijk een conflict zijn uitgebroken, dat aan bei de zoo nuttige vereenigingen waarschijnlijk groot nadeel zou hebben berokkend, — terwijl, wanneer van den beginne af deze moeilijkheid goed onder de oogen wordt gezien, in verschillende gevallen op vruchtbare wijze tusschen deze twee organisaties van R. K. Werkgevers

kan worden saamgewerkt.

* *

*

Een andere vraag, welke bij ons rees, — althans, dit zij er aanstonds bijgevoegd: aanvankelijk rees, — was deze: is men met het oprichten van deze nieuwe, geheel zelfstandige, organisatie van R. K. Werkgevers wel op den goeden weg?

Immers, men bedoelt te stichten niet een Federatie