van R. K. Werkgevers-vakbonden, maar een vereeniging van individueele R. K. Werkgevers.

Blijkbaar had men op het oog de wijze, waarop in ons land de R. K. arbeiders vereenigd zijn. Deze hebben ook eerst algemeene R. K. Volks- of Werkliedenbonden opgericht, en eerst later, daarin, R. K. vakvereenigingen. Voor de R. K. Werkgevers schijnt men thans ook de zelfde ontwikkelingslijn te willen volgen: behalve R. K. Werkgevers-vakbonden, óók een algemeene organisatie van R. K. Werkgevers.

Nu is dit onze meening: wanneer men in ons land voor ruim 20 jaren, toen de organisatie-idee nog slechts in zwakke kiem aanwezig was, niet begonnen was, om eerst algemeene R. K. Volks- of Werklieden-bonden op te richten, en eerst daarna de R. K. vakvereenigingen, — zou er dan thans nog iemand zijn, die dit voor heden den juisten weg zou achten?

Wij gelooven het niet.

Teveel ziet men hier naar Duitschland. Zeker, daar heeft de twee-eenheid: algemeene (R. K.) werkliedenvereniging en (Christelijke, interconfessioneele) vakvereenigingen reden van bestaan. De algemeene R. K. arbeidersbelangen konden daar niet door de interconfessioneele vakvereeniginlgen behartigd worden. Men had dus daarnaast nog noodig een katholieke organisatie.

Doch in ons land zijn, op één uitzondering na, alle vakvereenigingen van R. K. arbeiders, R. K. vakvereenigingen. Ware men nu niet eerst, voor twintig jaren, begonnen met de algemeene R. K. Volks- of Arbeidersbonden, — zou het dan thans niet veel meer voor de hand liggen, wanneer onze Katholieke arbeiders-organisatie aldus opgebouwd werd: plaatselijke R. K. vakvereenigingen, voor het geheele land vaksgewijze vereenigd in [R. K. Vakbonden, en plaatselijk vereenigd tot een R. K. Bestuurdersbond, ter behartiging der aan alle R. K. arbeiders gemeenschappelijke belangen, terwijl dan deze plaatselijke Bestuurdersbonden zich tot vijf Diocesane Bestuurdersbonden zouden vereenigen. Trouwens, dn ^enkele Diocesen heeft men voor eenige jaren reeds naar dezen gedachtengang den algemeenen R. K. Werkliedenbond gereorganiseerd.

Afgezien van het feit, dat hierdoor een tweevoudige organisatie van dezelfde personen vermeden wordt, waardoor de kosten verminderen en ook schier niet te vermijden wrijvingen beter voorkomen worden, wordt ook in de R. K. vakvereenigingen het besef levendiger, dat zij nog iets anders zijn dan uitsluitend strijd-vereenigingen, maar dat zij de vruchtbare kiem zijn, waaruit de georganiseerde arbeidersstand moet groeien. De algemeene arbeiders-vereeniging is zuiver individualistisch gedacht, — de arbeidersbond, saamgesteld uit de vakvereenigingen is een stuk maatschappelijke opbouw, gedacht in de lijn onzer organische maatschappij-leer.

Nu staan we voor de R. K. Patroons-organisatie nog voor een schoone lei. Ware het — zoo vroegen wij ons af — nu niet beter gezien, wanneer men aanstonds den juisten weg insloeg, en niet aanving met het einde? Ware het ook daar nu niet logisch, wanneer eerst voortgegaan werd met de oprichting van R. K. Patroonsvak¬

bonden, om dan later deze te vereenigen tot eene R. K. Werkgevers-federatie, ter behartiging van de aan alle R. K Werkgevers gemeenschappelijke godsdienstige, zedelijke en sociaal-economische belangen? Waarom hier nu weer een dubbele organisatie, waar er slechts één noodig is, omdat ook de Patroons-Vakbonden op principieelen, immers Katholieken, grondslag staan?

En, zoo vroegen wij verder: is er niet een ander gevaar verbonden aan deze nieuwe, algemeene, R. K. Werkgevers-vereeniging? Wij bedoelen dit: de meeste R. K. werkgevers zijn no(g lid van neutrale Patroons-vakbonden, en blijven dit, omdat er nu eenmaal voor hun vak nog geen R. K. Patroonsbond bestaat. Het kost zeer, zeer veel jmoeite zelfs uitstekend Katholieke werkgevers — vooral juist de grootere — te overtuigen, dat ook voor hen een Katholieke Bond noodig is. En ziehier nu 't gevaar, dat wij duchten: zullen die werkgevers in 't vervolg niet nóg veel moeilijker te overreden zijn, wanneer ze u kunnen antwoorden: „Waarom? Ik ben immers al lid van de algemeene R. K. Patroonsvereeniging?"

Zie daar ons tweede bezwaar.

Doch ook hierop ontvingen wij een antwoord, dat het wel niet onderving, gelijk ons eerst genoemd bezwaar, maar dat het todh wel begrijpelijk maakte, waarom men toch eerst den weg der algemeene, individueele organisatie wenscht in te slaan.

Men meent nl., dat eigenlijk de werkgevers ten opzichte van de principieele organisatie thans nog staan op 't standpunt, dat voor een twintig jaren de arbeiders innamen. Men moet hen eerst nog eraan wennen, zich in een algemeene vereeniging te organiseeren, — ze eerst als Katholieken bij elkaar brengen, om ze zoo als 't ware op te voeden voor de latere R. K. Patroons-vakbonden.

In plaats dus, dat men vreest, met deze wijze van handelen de oprichting van R. K. Patroons-Vakbonden tégen te houden, vertrouwt men integendeel juist, dat deze er door bevorderd zal worden.

Is dit juist gezien — wij zouden hierover niet gaarne thans reeds een definitief oordeel willen uitspreken, dan kan men de stichting van deze nieuwe R. K. Werkgeversorganisatie niet anders dan met onverdeelde sympathie begroeten.

Wel hopen wij, dat de stichters van den aanvang af het oog gericht zullen houden op het eigenlijke doel: de oprichting, naast de R. K. Arbeiders-vakbonden, van R. K. Werkgevers-vakbonden.

Daar vooral ligt de toekomst.

Wanneer ons die toekomst door deze nieuwe vereeniging naderbij wordt gebracht, zal zij alleen reeds daardoor een zegenrijk werk hebben verricht.

Maar dan zal zij ook goed doen, van den aanvangl af, het oog gericht te houden op haar eigen reorganisatie, zoo spoedig deze mogelijk zal blijken. Al wordt zij thans opgeridht als een algemeene vereeniging van R. K. werkgevers, zij moet worden in de toekomst een Federatie van R. K. Werkgeversbonden.

Wij moeten leeren de practische gevolgtrekkingen te maken uit den principieelen opzet onzer Katholieke sociale beweging. Uit het buitenland kunnen wij