toen w>h daar waren, en uit alles wat ons oor bereikte, bleek dat het volk even weinig verzorgd werd, als de muren der Abdij."

„Men heeft daar waarschijnlijk veel moeite om het volk werk te verschaffen."

,,Kent u die streek?"

„Heelemaal niet. Ik reisde daar in de buurt, en maakte een uitstapje om een abdij te zien, waarvan ik zooveel gehoord had."

,,Ja. zij was de grootste van de Huizen in het Noorden. Maar men vertelde mij, dat het volk in de buurt een ellen dig bestaan leidde; en ik geloof dat er geen andere oorzaak voor hun droevigen toestand is, dan de handvochtigheid van de familie, die het land in bezit heeft."

,,LT voelt diep voor het volk!" zeide Egremont ernstig.

Sibylla keek hem eenigszins verwonderd aan, en antwoordde toen: „En u dan niet? Uw tegenwoordigheid hier geeft er mij de verzekering van."

„Ik volg nederig iemand, die de ongeluklcigen bij wil staan."

,,De liefdadigheid van den Heer St. Lys kennen wij allen."

„En u, u is ook een weldoende engel."

„Er is geen verdienste in mijn gedrag, want er is geen zelfopoffering. Als ik er aan denk, wat dit Engelsche volk eenmaal was, het meest oprechte, vrije, dapperste, goedaardige en schoonste, het meest gelukkige en godsdienstige ras op aarde; en het nu aanzie, met al zijne misdaden en al zijn slaafsche lijden, zijn norsch karakter en zijn in den groei belemmerde gestalte; met zijn vreugdeloos leven, en hopeloos sterfbed; dan mag ik er wel innig medelijden mede hebben, al was ik geen dochter van hetzelfde bloed."

En dat bloed kleurde haar wang, toen zij ophield met spreken, en haar donker oog glansde van aandoening, en er gleed een uitdrukking van trots en van moed over haar voorhoofd. Egremont ving haar "blik op, en keek toen voor zich. Zijn hart was ontroerd.

St. Lys, die in gesprek was geweest met den wever, ging naar de sponde der vrouw. Warner trad op Sibylla toe en bedankte haar voor haar goedheid. Bemerkende dat de storm eenigszins bedaard was, nam zij afscheid van hem, en Harold bij zich roepende, verliet zij het vertrek.

BOEKEN-AD

„DE BOERENGIDS"

Kath. Soc. Ec. Tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen, gewijd aan de belangen van den Boerenstand. Hoofdredacteur: Dr. L. DECKERS. Met medewerking der voormannen op het gebied der R. K. Landbouworganisatie. Prijs per jaar f 2.50.

Abonnementen en Advertentiën op te geven aan den Uitgever: M. VERHAAK te Sas van Gent.

VRAGEN EN ANTWOORDEN

NAAR AANLEIDING VAN ONZE

KINDERWETTEN

DOOR LEO VAN WESTENBURGH, met een voorwoord van Mr. L. J. M. BASQUIN, Hoofdinspecteur van het Rijkstucht- en Opvoedingswezen. Een onmisbaar boekje voor ieder, die iets omtrent de uitvoering der Kinderwetten moet weten.

40 ct„ fr. p. p. 45 ct.

„FUTURA". - LEIDEN.

HOOFDSTUK XV.

„Waar ben je den heelen ochtend geweest, Karel?" vroeg Lord Marney, terwijl hij de kleedkamer zijns broeders binnentrad, kort voor het middagmaal. Isabella had voor jou en Lady Joan een aardige rijtoer bedacht, maar je waart nergens te vinden. Als je zoo door gaat, helpt het niet of je familie of wie ook al van je houdt".

„Ilc heb een wandeling door Mowbray gemaakt. Je moet toch eens in je leven eene fabriek hebben gezien".

„Daar zie ik de noodzakelijkheid niet van in. Ik zag er nooit een, en ben van plan het nooit te doen. 't Is waar, als ik van de pachten hoor, die Mowbray voor zijne landen, hier in den omtrek, maakt, dan wenchte ik wel, dat de sajet fabrieken ook naar Marney gekomen waren. En had onze arme beste vader zich er niet tegen verzet, dan waren ze [gekomen".

„Onze familie is altijd tegen fabrieken, spoorwegen — tegen alles geweest".

„Spoorwegen zijn heel goed, mits tegen hooge schadeloosstelling; en fabrieken zijn nog zoo kwaad niet, mits de pacht hoog wordt. Maar ten slotte zijn het ondernemingen voor het grauw, en dat haat ik van harte".

„Maar zij geven het volk werk, George".

„Het volk heeft geen werk noodig; het is een van de verkeerdste opvattingen ter wereld; al die werkverschaffing is maar eene aansporing voor over-bevolking. Maar laten we over wat anders praten. Ik kwam even bij je, om je te vertellen, dat zoowel Arabella als ik, vinden, dat je veel te veel met Lady Maud praat".

„Ik vind haar de aardigste".

„Wat maakt dat uit, mijn beste jongen ? zaken zijn zaken. Het is uit zijne oudste dochter, dat de oude Mowbray een oudsten zoon zal maken. De zaak is in orde; ik weet het van de beste bronnen. Lady Maud het hof maken is onzin. Het blijft voor haar precies hetzelfde, of haar oudste broer al of niet 'gestorven was. En diens heengaan, wat den grondslag voor onze fortuin moet maken, zou volkomen nutteloos voor ons worden. Lady Maud is op zijn hoogst twintig duizend pond en een vet jaargèld waard. Bovendien is zij verloofd met dien kerel van een dominee, dien St. Lys."

("Wordt vervolgd)

VERTENTIEN.

Zoo juist bij ons verschenen:

DE DIEPERIK

ROMAN

UIT HET VEAAMSCHE VOLKSLEVEN

DOOR

EDWARD VERMEULEN.

f 1.90, franco per post f2.—

Wat HENDRIK CONSCIENCE was in het midden der vorige eeuw, wordt EDWARD VERMEULEN voor onzen tijd, de gevierde volksschrijver.

Waar hij CONSCIENCE evenaart in zijn boeienden verhaaltrant, overtreft hij hem zoowel in kloekheid van taal als in omlijning der karakters.

FUTURA. — LEIDEN.