bergen is dit alles veranderd. Vroeger had elk dorp maar enkele herbergen. Alle standen kwamen er samen en zelfs voorname (reizigers kozen er bun onderdak. Thans zijn er vele kleine herbergen en schier dMr alleen wordt de ontspanning gezocht, i) Op de zeden heeft dit natuurhjk ;een nadeebgen invloed geoefend. De onwettige geboorten wisselen naar gelang van de streek van i tot 6 ten honderd. Het aantal gedwongen huwelijken bedraagt gemiddeld <io pCt.

Het Land van Waes heeft een hoog geboortecijfer. Met vele cijfers toont de schrijver den loop der bevolking aan en hij wijst er o.m. op, 'dat de achteruitgang van 298 geboorten per duizend gehuwde vrouwen van 15—55 jaar voor het tijdvak 1881—85 tot 288 van 1891—95 waarschijnlijk aan economische oorzaken is toe te schrijven. De schrijver wordt in deze meening versterkt door de stijging der geboorten, die na 1895 plaats greep (290 voor [1896—1900).

Ook het sterftecijfer is gunstig in het land van Waes, althans in vergelijking met vroegere jaren. Geregeld wordt ihet lager. Van 26,62 p. d. in 1824 daalde het tot 20,5 jp. d. voor 1905—09. Voor de bevolking boven 10 jaar is het cijfer 15,1. De kindersterfte maakt ook in het Land van Waes vele slachtoffers. 24,29 pCt. der kinderen sterft in het eerste levensjaar. Dit percentage is zeker verschrikkelijk en de Nederlandsche provinciën, waar de kindersterfte het grootst is, Noordbrabant en Limburg 2), steken in dit opzicht jgunstig bij het Land van (Waes aL Gelijk van zelf spreekt beproeft men ook in het Land van Waes door verschillende middelen, o.a. het (houden van voordrachten over kinderopvoeding, de kwaal (tegen te gaan, maar de gevolgen zijn nog lang niet jzoo goed als men verlangt.

De familiebetrekkingen worden in het Land van Waes lang .bijgehouden. „In den Polder is iedereen nonkel en kozijn" en bij de. goede boeren van den Hoogen onderhoudt men de verwantschap zelfs tot in den achtsten, wettelijken (graad. Toch zal ook dit familieleven langzamerhand gaan verflauwen, nu de ouderwetsche kermissen en famüiefeesten hoe langer zoo meer door moderne ontspanningsmiddelen worden verdrongen.

Ook in het eigenlijke dorpsleven is in de XIXde eeuw veel verandering gekomen.

„De oude Rederijkers — en St. Sebastiaansgilden, die „alle standen omvatten, onderhielden dit leven en hun „eigenaardige feesten gaven heel 't karakter dier dorpen „weer. Dit vindt men klaar uitgedrukt in een gedicht „uit het archief der St. Sebastiaansgilde van St. Pauwels, van het midden der XlXe eeuw:

„Dus moet den handboog zijn een recreatiespel

„'t Goon edel en oneel behaegt al evenwel

„En 't maect een liefdebandt tusschen de prochianen,

„Als zij zijn aan hun hooft getrouwe onderdanen."

1) Te Stekene waren in 1740 23 herbergen; 24 in 1779; 173 in 1880. Te Lokeren rekent men 1 herberg op 5 huizen; te Meerdonck 109 herbergen op 493 huizen.

2) Voor Noordbrabant in 1912: 11,96 der wettige, 23,16 der onwettige kinderen. Voor Limburg in 1912: 12,88 der wettige, 40,63 der onwettige kinderen.

Toch bestaat overal nog een opgewekt dorpsleven, dat vooral in de kom der gemeente tot uiting komt. Hier en daar zijn zeer oude en eigenaardige gebruiken in stand gebleven. Zoo verhaalt de schrijver van een dorpje, melsele, waar bij alle uitvaart-maaltijden de koster wordt uitgenoodjjgd en de tafel wordt gediend door den ■ • • • „champêtre".

Terecht dringt Mr. Thuysbaert aan op vernieuwing van een welbegrepen ernstig gildeleven (vereenigingsleven), opdat tegenstand worde geboden aan den ongunstigen invloed, door de gemakkelijke verkeersmiddelen, veelvuldige herbergen, nieuwerwetsche vermaken, enz. op het dorpsleven geoefend.

Zeer ,belangwekkend zijn de gegevens, welke de schrijver ons verstrekt aangaande de volksgezondheid in het Land van Waes. De groote kindersterfte komt schier geheel op rekening van de onwetendheid en vooroordeelen der moeders. De huizen worden niet oordeelkundig bewoond, het drinkwater (de waterputten) houdt men niet rein. En hoe men ontsmet?

„Na een besmettelijke ziekte schijnt het bij onze bevolking een gebruik te zijn op de volgende wijze bed „en kleederen te ontsmetten: het beddegoed en de Ideeaderen b^dt men in een zak en delft men gedurende „eenige maanden in den grond. Daarna gebruikt men „zonder vrees het besmette goed; of zouden de ziektekiemen dan niet versmacht zijn?"

Over (gebrek aan geneeskundige hulp klaagt Mr. Thuysbaert intusschen niet, al valt het op, dat van de 78 geneesheeren, die het Land van Waes op 31 Dec. 1910 telde, niet minder dan 26 in de twee steden (Lokeren en "St. Nikolaas) gevestigd waren.

Wel pleit schrijver voor een algemeene oprichting; van goede ziekenhuizen, na er op gewezen te hebben, dat een tiental dorpen in het Land van Waes nog van elke inrichting van dien aard verstoken is.

Ten slotte vinden wij in het hier behandelde hoofdstuk een beschouwing van het vereenigingsleven.

De Polders of Wateringen in het Land van Waes hebben, evenals in Nederland, niet alleen rechtspersoonlijkheid maar zij zijn ook bekleed met een deel der openbare macht. Na bij de inrichting en werking dezer polders eenigen tijd te hebben stilgestaan, komt de schrijver tot de behandeling van de vrije vereenigingen. Reeds in 1624 had men te Ternsche een onderlinge verzekering tegen ongevallen onder de Kaaiwerkers en in het begin der 19de eeuw bloeiden verschillende onderlinge ziekteverzekeringen in het Land van Waes.

Geen enkele gemeente treft men aan of er zijn verzekeringen, berustend op onderhngen bijstand. De veeverzekeringen b.v. zijn algemeen verspreid.

Eigenaardig is het zeker, dat in het Land van Waes de „onderlinge melkerijen" (onze zuivelfabrieken) geen ingang hebben gevonden. In 1910 telde men er niet meer dan 4, twee stoom- en twee handmelkerijen.

„De beste pogingen tot het verspreiden der melkerijen aangewend, mislukten" zegt Mr. thuysbaert. Hij wijt dit hoofdzakelijk aan „die kenmerkende eigenzinnigheid van het volle".