i •

loosstellinjg ingetrokken, of werd het beroep zoodanig beëindigd, dat geen beslissing betreffende schadeloosstelling genomen werd.

In 416 [gevallen betrof het beroep geen beslissing omtrent schadeloosstelling.

* *

*

Er zit aaii de veel gesmade Ongevallenwet van 1901 dus heel wat vast, zooals bovenstaand beknopt overzicht van de werkzaamheden en bemoeiingen der Rijksverzekeringsbank ten duidelijkste in het licht stelt. Wij zullen de laatste zijn om de Ongevallenwet te verdedigen als een ideaal stuk wetgevenden arbeid, doch degenen die tnaar terstond klaar staan met critiseeren, mogen wel eens rekening houden met den ontzettenden omvang der ongevallenverzekering, welke bovendien nog dikwerf te kampen heeft met onjuiste opgaven van onsociale werkgevers, welke op alle mogelijke wijzen de wet trachten te ontduiken én te ontkomen aan de daardoor op hun schouders gelejgde verplichtingen. En niet het minst ook met arbeiders, die van een hun overkomen ongeval willen profiteeren door den tijd hunner genezing langer te rekken dan noodzakelijk is en aldus te genieten van een gratis vacantie met behoud van loon. Moest niet professor korteweg onlangs in het Tijdschrift voor Geneeskunde ^vijzen op het nadeel der Ongevallenwet, dat de genezingduur van alle verwondingen zoo buitengewoon in lengte is toegenomen?

's-Gravenhage. C. A. GERRITSEN Jr.

DE BEDR1JFSVREDE IN DE NEDERLANDSCHE BOEKDRUKKERIJ-INDUSTRIE. — ///.

De voorbereiding der Collectieve Arbeidsovereenkomst in het Boekdrukkersbedrijf.

B. De organisatie der werknemers.

Gelijk in alle andere bedrijven hebben ook in de Typografie hier te lande de werknemers veel eerder dan de werkgevers de noodzakelijkheid van economische organisatie begrepen. Reeds in het einde der zestiger jaren werd de Algemeene Nederlandsche Ivpografenbond opgericht.

Een 'geweldigen berg van moeilijkheden moet deze vereeniging wel hebben overwonnen, vóór ze kwam in de geduchte machtspositie, die zij thans heeft bereikt. Het is hier weer het geheim van alle omstreeks dien tijd ontwakende vakvereeniging van werknemers: hoe is het mogelijk geweest, met zóó weinig kans van welslagen de zóó tot slaven geworden werkers vurig te maken voor de idee van lotsverbetering?

Al vrij spoedig maakte de voorstelling van den „klassenstrijd" zich ook meester van deze economische orgasatie — de uit Duitschland waaiende wind, die in "haast alle vakvereeniginjgen de Marx- en ENGELS-ideeën overbracht. De patroons werden de natuurlijke, de noodzakelijke vijanden, de uitbuiters — een massa waren dit zonder eenigen twijfel! — kortom de afschuwelijke „bourgeois", tegen wie de strijd op leven en dood moest

worden gevoerd. Het vakblad der jonge vereeniging werd een arsenaaltje te meer van de gebruikelijke projectielen, die — naar de leiders soms binnenkamers hun verstandigsten tegenstanders getuigden — wel moesten worden afgeschoten om althans de geheel versufte slaven tot den strijd wakker te maken.

Hardnekkig vocht de jonge Bond op vele punten om de gewone eischen: meer loon, minder arbeid; in de latere jaren, toen meer algemeen het bewustzijn ook onder deze arme strijders doordrong, ook om verbetering van rechtspositie: géén willekeurig ontslag, verhouding tusschen jongere en oudere krachten, (het bekende 6/1 o stelsel); ook nog om meer licht, meer vrijheid: vacantiedagen, beperking van overwerk.

De Volstrekt ongeorganiseerde patroons gingen — vooral in de grootere centra — beurtelings onder het caudijnsche juk door. Hun geluk was het — in het vorig artikel werd er reeds op gewezen — dat in die jaren ook deze Bond niet over de middelen beschikte van den laatsten tijd, en dat massa's typografen zich nog "maar altijd niet vereenigden, of, evenals hun patroons, in schijnorganisaties. Daardoor werd het mogelijk — en zelfs in den allerlaatsten tijd bleek, dat dit op veel plaatsen ten plattelande nog mogelijk is — dat de werkgevers, |geholpen door het ongeorganiseerde deel van bun personeel, of door ongeorganiseerden van elders opgeroepen, krachtig weerstand boden. En zoo eindigde — ook alweer als in zoo menig ander bedrijf een vijftien jaar 'geleden — bijna ieder gevecht in een compromis.

De oorsprong en de ontwikkeling van de arbeidersbe:weging op confessioneelen grondslag is den lezers van het K. S. W. te goed bekend, dan dat ik daar lang bij stil zou blijven staan. Het onloochenbaar socialistisch karakter der zoogenaamd neutrale arbeidersbeweging heeft de Christelijke, en inzonderheid de Katholieke leiders, tijdig waakzaam en oplettend gemaakt, en er voor doen zorgen, dat de Christelijke elementen steeds meer van de neutrale arbeidersvereeni gingen weg bleven en tot eigen organisatie geraakten. Aanvankelijk zwak, werden de Katholieke en Christelijke Typografenbonden nog geruimen tijd in het zog van den sterkeren A. N. T. Bi. meegetrokken, doch in den laatsten tijd vertoonen zij een zeer geprononceerd anti.socialistisch karakter, hoever zij ook — natuurlijkerwijze — in prachtische eischen inet de socialistische arbeiders mee kunnen gaan. Het zijn thans bondgenooten van den A. N. T. B. in velerlei opzicht, maar die door dezen Bond terdege moeten worden gerespecteerd. Weliswaar blijken de leiders van den Christelijken, en van den veel meer beteekenenden R. K. Grafischen Bond, bij de behandeling van practische vraagstukken, veel van de routine en het talent van de hoogste vertegenwoordigers van den sócialistischen Bond te missen; daar weegt tegen op, dat zij zeer beginselvast zijn en thans voortdurend op hun post om niet in gevaarlijke avonturen te worden meegesleurd, al moet met nadruk worden erkend, dat de „Realpolitiker" die thans in den A. N. T. B. de hoogste leiding voeren, al heel weinig aan-