ting, die niet gewild wordt door den H. Stoel. Hierin valt ons bij het uitstekende tijdschrift La Scuola Catholica van Milaan, die in een pas verschenen artikel (i April 1914) onder den titel „Proseguiamo il buon cammino" 1), waarin sommigen ten pnrechte hebben willen zien een meening, geheel tegenovergesteld aan de onze, na de genoemde syndicaten te hebben goedgekeurd, er aan toe voegt: „om de liefde laten wij zulks toch niet verwarren friet syndicalisme." Duidelijker kon (de meening (niet worden uitgedrukt.

Na dit alles stellen wij de vraag, of er nu wel een redelijk motief was om tegen ons zulk een rumoer te maken als sommigen hebben gedaan om onze artikelen over het christelijk syndicalisme, alsof wij ons hadden schuldig gemaakt aan een betreurenswaardige verwarring, door aan het christelijk syndicalisme te verwijten wat alleen eigen is aan het revolutionaire syndicalisme. Wij vragen, of het, alvorens ons te beschuldigen van een zoo grof sophisme, niet plicht was geweest van elementaire voorzichtigheid, wat beter te wegemi e woorden en de beteekenis van onze verhandeling.

Het baat niet te zeggen, dat de oorsprong van het woord syndicalisme niet revolutionair is, omdat dit woord in andere talen van den beginne af is gebruikt in een gansch niet verkeerden zin. Wij hebben volstrekt niet de bedoeling gehad te schrijven over dezen verwijderden, philologischen oorsprong van het woord syndicalisme. Wat wij zeiden, is dit, dat bij ons in Italië van den beginne af dit woord strijd beteekent.

En al was dit niet waar, zeker is dat heden ten dage, zooals wij gezien hebben, dat woord een verkeerden klank heeft onder ons katholieke volk; en het zou dus een onverstandige daad zijn te willen beproeven het nu een andere beteekenis te gaan 'geven.

En dit zijn nu maar geen quaesties van geringe betee-* kenis, zooals sommigen het willen voorstellen; want het is tot groote schade van de opvoeding des volks, wanneer men dubbelzinnige en onklare woorden gebruikt. St. 1 homas achtte het dan ook van groot belang, of men dit dan wel dat woord gebruikte, toen hij herinnerde aan het gezegde van dxen H. HieronymuS: „ex verbis inordinate prolatis incurritur haeresis." (S. Thom. I, 9. 81, a 2, in c.) 1).

Het is ons bekend, dat er sommigen welwillend zijn opJ getreden. Uw tijdschrift, de Civilta Cattolica, zeiden zij, is een wereldtijdschrift, ,en daarom moet gij rekening houden met den (indruk, die uw woorden zullen maken in het buitenland. Wij zijn hun dankbaar voor de waardeering, die zij |ons tijdschrift toedragen, en ook voor hunne opmerking. Doch wij schreven in het Italiaansch, en wel op de allereerste plaats voor de Italianen; daarom moesten wij de woorden nemen, voor wat ze in .het Italiaansch beteekenen. Desniettegenstaande, al zeide geheel onze taal, geheel de inhoud onzer verhandeling reeds duidelijk genoeg voor ieder ontwikkeld man, dat wij onze redeneerin-i gen bouwden op de beteekenis die het woord syndicalisme gewoonlijk in Italië heeft, hebben wij in ons tweede artikel zelfs nog uitdrukkelijk en formeel een nadere verklaring gegeven, idoor er aan (toe te voegen, idat gehandeld werd over het christelijk syndicalisme, zooals sommigen dat willen stellen tegenover de richting der Unione economico-sociale onder de katholieken in Italië. Konden wij nog duidelijker spreken ?

Welnu, tot degenen, die ondanks onze verklaringen toch het ons kwalijk zouden willen blijven nemen, dat wij lan het woord syndicalisme niet de beteekenis gaven, die het heeft in het buitenland, hebben wij het recht te zegge a: Evenals wij het recht missen ons op te werpen als scheids-

1) «Laten wij voortgaan op den goeden weg.»

2) «Uit woorden, die verkeerd gebezigd worden, ontstaat ketterij», ofwel: «uit het verkeerd gebruiken van termen ontstaat ketterij».

rechters in andere landen over het gebruik van hun woorden, evenzoo is het redelijk, dat anderen er zich van onthouden om ons hun vocabulaire op te dringen.

* *

*

2. Tweede beschuldiging.

Ten tweede beschuldigt men ons, dat wij niets minder zouden aangevallen hebben dan de arbeidersorganisaties, die door den H. Stoel en bijzonder door Lf.o XIII zijn aangemoedigd.

Hoe bewijst men dat? Gij hebt, zoo zegt men, het christelijk syndicalisme bestreden; dus hebt gij pauselijke instellingen aangevallen. Daartegenover mogen wij toch de vraag stellen: is dan het christelijk syndicalisme, zooals wij het beschreven hebben, hetzelfde als de katholieke vak ver-' eenigingen, zooals die door den H. Stoel zijn aangemoedigd en aangeraden ? En de klassenstrijd, al is die dan een weinig gematigd, en de andere ideeën over solidariteit, werkstaking, liefde, rechtvaardigheid en staat, die wij afgekeurd hebben in het syndicalisme, zijn die in overeenstemming met de leer van Leo XIII en door hem onderwezen?

Maar, voegt men ons toe, gij hebt toch verachting en dus ook ontmoediging geworpen op zoovele zeer bloeiende instellingen, die ten doel hebben om wettige belangen te beschermen, n.1. de rechten der arbeiders tegen aanvallen van tyrannieke patroons en tegen het geweld van een bedorven maatschappij, die zich handhaaft met onrechtvaardigheid. Door het christelijk syndicalisme te bestrijden hebt gij noodzakelijk tevens bestreden de katholieke syndicaten niet alleen van Italië maar ook van het buitenland, die zich met zooveel inspanning beijveren om duizenden zielen te ontrukken aan het gevaar van het revolutionaire syndicalisme en het socialisme. En het baat u niet te zeggen, dat gij alleen hebt gesproken over het syndicalisme, zooals het in Italië bekend is; want, als dat waar was, is het onbegrijpelijk waarom gij uwe beweringen hebt willen staven met citaten van buitenlandsche schrijvers, niet aarzelende om te bestrijden als paladijnen van gevaarlijke theorieën mannen van uitstekenden naam in de sociale wetenschap en bekend door hun gehechtheid aan den godsdienst, ten kwade uitleggende eenige hunner uitdrukkingen.

Vele dingen staan hier door elkander, en het is noodig ze goed te onderscheiden ten einde ordelijk te antwoorden.

Vooreerst, valsch, absoluut valsch is het, dat wij, hoe dan ook, smaad en ontmoediging hebben geworpen op eenige instelling of vereeniging, die geëerbiedigd dient te worden. Wij hebben aangewezen alleen dwalingen en alleen gevaarlijke tendenzen in het systeem of de richting, die in Italië door iedereen genoemd wordt christelijk syndicalisme. De katholieke vak- en arbeidersvereenigingen, waar zij ook bestaan en hoe zij ook heeten, wanneer zij geleid worden volgens de beginselen van de rede en het geloof, hebben niet alleen niets te vreezen van onze artikelen, maar hebben veeleer reden zich er over te verheugen, omdat zij vrij zijn van die dwalingen en tendenzen. Die scholen, die de waarheid leeren en hun leerlingen onderrichten in deugd en plicht, worden niet versmaad of veracht, ook al zijn publiek bekend de ergernissen van andere scholen, die de jeugd bederven, door op te richten leerstoelen van dwaling en ondeugd; en, om een nog'eenvoudiger voorbeeld aan te halen, eerlijke kooplieden, die goede en degelijke wa-, ren verkoopen, nemen het niet kwalijk, dat men de koopers waarschuwt voor degenen, die bedorven of vervalschte waren op de markt brengen. Zij verlangen wel niet met hen vereenzelvigd te worden; maar wanneer de teekenen om ze t e onderscheiden duidelijk zijn aangegeven, verheugen zij zich dat het publiek gewaarschuwd wordt voor het bedrog.

Welnu, wij hebben toch duidelijk gesproken. 1) Want

1) De titel zelf Sindacalismo Cristtano? gaf reeds duidelijk onze bedoeling te kennen. Want het vraagteeken was toch niet voor niets