Nog minder hebben wij geoordeeld over hun bedoelingen. De uitleg, aan hun woorden gegeven, lag voor de hand; en zondert men uit één citaat uit een handboek voor sociologie, waarop wij later gaarne zullen terugkomen, rekening houdende met de hoffelijk gemaakte opmerkingen, is er niets tegen kunnen worden ingebracht.

* *

*

3. Derde beschuldiging.

Blijft nog over te spreken over de derde beschuldiging, nl. dat wij zouden gestreden hebben tegen windmolens!. Daarover kunnen wij gemakkelijk kort zijn.

Gij beweert, zoo zegt men, dat uw artikelen niet be-, doelen te bestrijden de particuliere katholieke syndicaten, die de kerkelijke autoriteit aanmoedigt en prijst; zelfs erkent gij, dat dergelijke syndicaten, ook in Italië, wel degelijk te vinden zijn. Waartegen hebt gij dan gestreden ? Waar zijn dan die dwalingen van het christelijk syndicalisme, waartegen gij de wapens opneemt ?

De opwerping steunt geheel op een drievoudige verkeerde veronderstelling. Vooreerst, wie heeft gezegd, dat de dwalingen van het syndicalisme, dat (het is goed er nog eens aan te herinneren) een systeem is, een complex van ideeën, alleen moeten gevonden worden bij de leden der syndicaten? Niet minder dan onder de leden van vakvereenigingen, en misschien zelfs meer, bevinden zij zich in de geesten van vele advocaten, medici, literatoren, journalisten. Die ideeën zijn overal doorgedrongen, niet minder in de gehoorzalen der universiteiten dan in de werkplaatsen.

Ten tweede: waarom denkt gij dat het christelijk syndicalisme voor eengedeelte niet kan worden gevonden in de rijen van hen, die toegetreden zijn tot katholieke syndicaten ? En behalve de katholieke syndicaten zijn er nog vele neutrale, aconfessioneele vakvereenigingen. Denkt gijr nu, dat degenen, die tot dergelijke syndicaten behooren, willen zijn revolutionaire syndicalisten? Dat is er verre van. Niet weinigen onder hen huiveren van de excessen, van de gewelddaden van het roode syndicalisme, en willen tegelijkertijd zijn syndicalisten en Katholieken. Dezen zijn niet zelden doortrokken van de ideeën, de beginselen van het christelijk syndicalisme, waarover wij spraken.

Ten derde: met welk recht leidt gij *uit het feit, dat een syndicaat goedgekeurd is door dekerkelijke autoriteit wat betreft statuten, richting en doel, af, dat bij de leden geen dwalingen worden gevonden, in strijd met de reglementen zelf ? Gave de hemel, dat zulks waar was. Maar het is een dwaasheid zulks te ^denken in al die gevallen, waarin de ervaring bewijst, hoe gemakkelijk men afwijkt van de wijze raadgevingen en verlangens van dengene, die met voorzichtigen ijver de leiding uitoefent.

Het zou dus een onvergefelijke lichtzinnigheid zijn, te meenen, dat alle leden der katholieke syndicaten vrij zijn van de dwalingen van het christelijk syndicalisme. Zoo denken dan ook niet de Bisschoppen i); zoo denkt ook niet de H. Stoel, die in de laatste jaren zoovele documenten heeft uitgevaardigd, waarin juist de aandacht en de waakzaamheid der Bisschoppen en der geloovigen worden gevraagd tegen de dwalingen en strevingen van het christelijk syndicalisme, zooals het door ons is uiteengezet. Zouden nog niet voldoende zijn om de oogen zelfs van blinden te openen de twee Encyclieken van Paus Pius X over den Sillon ,en over de syndicaten in Duitschland?

Mogen daarom onze katholieke syndicalisten ophouden niet te willen zien de dwaling, de afwijking en deziekte daar waar zij aanwezig zijn. Het isbillijk, dat men niet overdrijft, want dit schaadt; maar als dezieke het kwaad

1) Zie den beroemden Brief van het Episcopaat der Rijnprovincie, in het Italiaansch vertaald in ons tijdschrift van 7 Maart (p. 635). (Zie de letterlijke vertaling van dit document in 't K. &. W. van 21 Febr. 11., blz. 90-92.)

niet wil erkennen, en de kunstenaar niet wil zien de gei breken in zijn werk, welk middel zal dan baten ?

De overige opwerpingen, die tegen den inhoud onzer artikelen gemaakt zijn, kunnen wij het best beantwoorden, wanneer wij in groote lijnen uiteengezet hebben de in-i structies van den H. Stoel over devakvereenigingen. Daaraan gaan wij nu beginnen.

(Wordt vervolgd.) BERICHTEN ÉN MEDEDEELINGEN.

HALFJAARLIJKSCH VERSLAG VAN HET CENTRAAL BUREAU VOOR DE KA7HOL1EKE SOCIALE ACTIE.

I JAN. 1914 — 30 JUNI 1914..

CEN1RAAL BUREAU VOOR DE K. S. A.

a. Bezoeken. — Ons Bureau werd gedurende het afgeloopen halfjaar bezocht door den Heer Herman Terdenge, student in de Staatswetenschappen van de Hoogeschool te Münster en door den Heer Mr. Josef de Qlerq uit Antwerpen (België). De eerste kwam ter zake van studiën omtrent Nederlandsche sociale toestanden, terwijl de tweede ons bezocht om inlichtingen over en littteratuur ter bestudeering van het Collectief Arbeidscontract.

b. Ambtenaren. — Met ingang van 1 Mei werd als progagandist voor de K. S. A. aangesteld de Heer H. Wijtenburg uit Leiden, in plaats van den Heer M. J. Salverda, die reeds eenige maanden in het Bioscoopbedrijf, gevestigd in ons Bureau, werkzaam is.

c. Gtoote Sociale Cu/sus. — Van 15—27 Juni j.1. werd in ons Bureau het tweede gedeelte van den Grooten Socialen Cursus van vier weken, speciaal voor voormannen uit de R. K. Vakbeweging, gegeven.

De Cursus werd geopend door den ZeerEerw. Hooggel. Heer J. D. J. Aengenent met een rede over de Katholieke Kerk en de Sociale Quaestie, terwijl hij door Mr. Tepe met een kort dankwoord op Zaterdag 27 Juni j.1. werd gesloten.

De hoofdonderwerpen werden weer behandeld door Prof. J. D. J. Aengenent, Mr. Aalberse en Mr. Tepe. De Apologetische onderwerpen werden gegeven door den ZeerEerw. Hooggel. Heer E. P. Rengs, en de sociaal-economische door Kapelaan Joh. C. Aalberse, terwijl het onderwerp Taktiek en Leiding bij Werkstakingen door den Voorzitter van het R. K. Vakbureau, J. v. Rjjzewijk, werd behandeld.

TIJDSCHRIFT. Het aantal abonné's op het Tijdschrift »K. S. A.", dat op 1 Januari 1914 bedroeg: 8126, vei meerderde in Januari met 114, in Mei met 88 en in Juni met 6, terwijl het in Februari met 82, in Maart met 59, en in April met 138 abonnementen verminderde, zoodat thans (30 Juni) het aantal 8055 bedraagt. In 't geheel is dus het aantal verminderd met 71 abonné's. Gezien 't feit, dat in de eerste drie maanden over het abonnementsgeld werd gedisponeerd, 't welk altijd met een zeker verlies van abonnementen gepaard gaat, valt deze kleine achteruitgang zeker wel te verklaren.

Doch wanneer men bedenkt, dat, gerekend naar de verhouding van de Volksverein in Duitschland ons abonnementental niet 8000, maar 80.000 zou moeten bedragen, maken wij in dit opzicht, vergeleken met de Central-Stelle te M. Gladbach al een heel pover figuur. Mogen de Katholieken van Nederland dezen achterstand spoedig inhalen !

VLUGSCHRIFTEN EN VLIEGENDE BLAADJES. In Februari verscheen een nieuw Vlugschrift onder no. 39, getiteld „ Vrouwen^ waakt voor Uwe eerbaarheid!" Van dit Vlugschrift werden 57.5/0 exemplaren verspreid.