KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD.

bezitters, het vergeten van alle sociale verplichting enj rechtvaardigheid, een ongeregeld, door geen rekening houden met den medemensch belemmerd streven naar winst — alle deze sociale negaties hebben hun laatste oorzaak in het verlies van de christelijke zedewet.

Biederlack gaat wel is waar zeer ver, maar toch zal men hem moeten toestemmen, wanneer hij meent: 1) „De voornaamste en eerste oorzaak der huidige sociale misstanden, van welke de later te bespreken oorzaken slechts uitvloeisels zijn, is de valsche wetenschap. Deze loochent de waarheden der goddelijke openbaring, ja zelfs het bestaan van een persoonlijken God, buiten deze wereld. Daarmede nu geraakte de geheele grondslag, waarop de maatschappij- en bedrijfsorganisatie tot dusver gerust had, aan 't wankelen of werd geheel vernield."

Ik meende, deze stemmen ider meest beteekenende schrijvers niet te mogen achterhouden en wel omdat zij -volkomen typisch zijn voor de opvatting van de sociale kwestie in 't algemeen — dat geldt zonder "beperking voor hare oorzaken — de opvatting van Ketteler is in hoofdzaak gemodificeerd in den zoo juist aangegeven zin.

Het blijft de verdienste der katholieke schrijvers, dat zij het eerst hebben gewezen op het verband tusschen sociale; kwestie en godsdienst en reeds daarmede belangrijke vingerwijzingen hadden gegeven voor haar oplossing. Overeenkomstig de divergeerende opvattingen omtrent de oorzaken der sociale kwestie, zijn ook de voorgestelde wegen en' middelen tot de oplossing ervan zeer verschilend. Tweö der in hoofdzaak verspreide "meerlingen staan hier tegenover elkaar; zij zijn gegrond op de verschillende opvatting omtrent het wezen en de taak van den staaf. Het interventionisme verlangt een ingrijpen van den staat ter opheffing van sociale misstanden, het liberalisme verwerpt dit echter beslist. In Duitschland heeft dje eerste richting overwonnen, waarmee echter niet wil gezegd zijn, dat er geen sterke tegenstroomingen aanwezig zijn. In katholiek kamp is sinds het bptreden van Ketteler, ja zelfs in dezen zelf, een volkomen verandering van richtlinie ontstaan. Het algemeene heilmiddel, dat het liberalisme had voor de ellenden van den tijd, uit zich in het woord „eigen hulp", ontnam echter aan den arbeidersstand het vereenigingsrecht, waardoor alleen het aan dit woord inhoud had kunnen geven. Wij willen zeker niet ontkennen, dat de SchultzscheDelitzsche, o-p het cooperatief beginsel berustende leenbanken, veel goed gedaan hebben — maar niet voor dep arbeider — maar voor den handwerkstand, zooals het dan ook bijna karakteristiek is voor het begin van het zesde decennium in 't algemeen, dat men handwerks- en arbeiderskwestie Veelal identificeerde.

Tegenover het liberalisme verwacht het socialisme slechts een oplossing van de sociale kwestie door de medewerking van den staat. Het uiterstp van h|et liberalisme, dat de leer Van de verdeeling geheel verwaarloosde, riep het andere uiterste van 't 'socialisme in het leven, dat het brengen van de productiemiddelen aan den staat eischte en daarmede natuurlijk den meest verstrekkenden invloed van den staat op de verdeeling der inkomsten. Zoover ging we[ is waar het socialisme van een Lassalle nog niet. Hij eischte zooals men weet, slechts de oprichting van productie-organisaties, waarbij hij de staatshulp door verleening van geldmiddelen in zeer ruime mate eischte. In Duitschland is, men op het oogenblik onder de katholieken het daarover

1) Die Soziale Frage, blz. 30.

eens, dat de staat den plicht heeft, door de wetge-ving in te grijpen, om sociale misstanden te voorkomen, respectievelijk uit den weg te ruimen. Anders is het in Frankrijk, waar de school van Angers thans nog staat op het liberaal-individualistische standpunt.

(Slot volgt.)

Erratum. Tot onzen spijt is, door een samenloop van omstandigheden, het tweede gedeelte van dit artikel in ons vorig nummer ongecorrigeerd opgenomen. De lezer zal al wel verschillende fouten verbeterd hebben. Hetze moest natuurlijk zij-n Hitze, — citerum censes, ceterum censeo, — beschouwing, beschaving, — afruchreif, spruchreif, — enz.

BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.

MARIO CHIRI. f

De Romeinsche Correspondent van tiet Centrum schrijft:

Met MaRIO Chiri is een der besten onder de sociale werkers heengegaan. Misschien minder o,p den voorgrond tredend was hij toch de ziel pnzer sociale vereenigingen en studiekringen. Worden de namen en daden Van anderen steeds druk vermeld, van hem kende men alleen maar zijne weinige redevoeringen die altijd, groot beoefenaar der statistiek als hij was, vol met cijfers en gegevens waren en gebaseerd op stevige christelijk-sociale stellingen. Door het publiek werd hij zonder meer beschouwd als een braaf en goed Christen, maar zijne vrienden wisten dat bijna; alle vertakkingen van het katholiek sociaal leven door zijnen o.rganisatiegeest waren getoetst en recht gezet en zij wisten ook hoeveel de katholieke beweging aan den jeugdigen advocaat te danken heeft.

Als secretaris van de commissie voor de statistiek aan het ministerie van Handel, Landbouw en Nij'verheid, stond hij bij verschillende ministers in hoog aanzien.

Eenige jaren geleden toen de katholieken het raadzaam achtten deel uit te maken van den H oogeren Arbeidsraad, was Mario Chiri de ziel dezer beweging. De oud-minister Luzzatti sprak toen over deze beweging met den jongen werker, en stelde hem eenige zeer intieme vragen. U is, dan waarlijk geloovig ? Zeker, ik ben geloovïg, was het antwoord. En geheel katholiek. Tot aan de Biecht toe? Zeker tot aan de Biecht toe. De minister ging niet verder met vragen, maar de vrienden van Chiri zeggen dat, was de minister verder gegaan en had hij gevraagd: Tot aan de dagelijksche H. Communie en tot aan de dagelijksche overweging toe, hetzelfde zekere antwoord hem zou zijn gegeven.

En toch was Mario Chiri geen droomer of mystieke geleerde. De sociale werkelijkheid was het geliefkoosd arbeidsveld zijner studiën en onvermoeide werkzaamheid. Zonder schroom ging hij voort op zijn weg, verlicht door het geloof en het Verstand. Het geloof verstrekte hem de onbetwistbaar zekere grondbeginselen en het verstand deed hem de feiten kennen, waarop hij de onwrikbaar vaststaande beginselen kon toepassen.

Onvermoeid werker, schreef hij verschillende studies over de taak der vrouwen, over politieke en sociale organisatie.

In het buitenland maakte hij verschillende studiereizen vooral in België, om het bloeiend sociaal katholiek leven in dit land te bestudeeren, waar hij ook kennis maakte met mgr. Pottier, den bekenden .socioloog van Luik, welke vriendschap later in Rome onafgebroken bleef duren.

Op den leeftijd van pas 33 jaren is hij nu gestorven als een heilige gelijk hij' geleefd had, door de geheele Katholieke organisatie beweend. In de laatste dagen zei hij tot een vriend: „Ik bekommer me er niet om of er nog meer of minder hoop op genezing bestaat. Ik ben geheel in de