KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD.

Deze bepaling, vooral wat betreft de 50 pCt. subsidie, sanctioneert ongeveer den bestaanden toestand. Want het was tot heden gebruikelijk dat de vakscholen 50 pCt. der uitgaven van het Rijk vergoed kregen.

Er is echter verschil. Thans hebben de vakscholen een in de wet vastgesteld recht op rijkssubsidie. Bovendien zijn tegenwoordig de vakscholen nog van andere autoriteiten afhankelijk, daar gewoonlijk als eisch om voor subsidie ïn aanmerking >te komen nog 'gesteld wordt, dat ook provincie en gemeente de school subsidieeren. Deze moeilijkheden vervallen als het ontwerp wet wordt.

De kosten waarin het Rijk 50 pCt. bijdraagt zijn de Volgende:

a. de jaarwedden van de directeuren, leeraren en bedienden der scholen.

b. rente en aflossing of de annuïteit van voor de stichting of de uitbreiding der scholen aangegane geldleeningen, de canon voor erfpacht van terreinen ten be hoeve van de scholen, zoomede de kosten van het instandhouden en het huren van schoollokalen en van woningen van de directeuren, leeraren en bedienden, voor zooveel die het genot van vrije woning mochten hebben;

c. die van verlichting en verwarming der schoollokalen, zoomede die van water- en krachtverbruik;

1 d. die van het aanschaffen en onderhouden der schoolmeubelen, werktuigen en verdere hulpmiddelen voor het onderwijs;

e. administratie-kosten;

/. toelagen aan onvermogende leerlingen, die, blijkens schriftelijke verklaring van het bestuur der gemeente, in welke zij wonen, anders niet in staat zouden zijn de school te bezoeken;

g. kosten, verband houdende met de pensionneering van de onder a bedoelde personen en van hunne weduwen en weezen, voor zoover zij niet tot Rijkspensioen gerechtigd zijn;

h. kosten van tentoonstellingen van door de leerlingen gemaakte werkstukken. (Art. 25).

De Regeering is dus voornemens zeer vrijgevig te zijn in hare bijdragen tot het vakonderwijs. Wij vestigen vooral de aandacht op de bepalingen onder ƒ en h. De vakscholen zullen onvermogende leerlingen mogen steunen b.v. door de noodzakelijke leermiddelen, of misschien zelfs spoor- of tramwegabonnement te betalen, waardoor het onderwijs zeer kan worden uitgebreid. Bovendien wil de Regeering de helft betalen van de kosten der tentoonstellingen. Het is overbodig hier te wijzen op het aanmoedigend karakter van jaarlijksche tentoonstellingen; dikwijls zullen de scholen echter daarvan afzien wegens de kosten en daarom verheugt het ons, dat de Regeering tot het houden van tentoonstellingen wil aansporen, door de uitgaven hiervan in de wet uitdrukkelijk te noemen.

Artikel 27 stelt nog enkele voorwaarden, waaraan voldaan moet woeden om voor subsidie in aanmerking te komen.

Vooreerst moeten de vakscholen schoolgeld heffen. Dit schoolgeld mag niet meer bedragen dan de gemiddelde kosten per leerling, anders zou het een cornmer-

cieele inrichting worden. Minvermogende leerlingen mogen slechts voor een gedeelte aan de schoolgeldheffing onderworpen worden. Onvermogenden (bedeelden) moeten onder nader te bepalen voorwaarden evenals de minvermogenden "tot het onderwijs worden toegelaten, en van hen mag geen schoolgeld geheven worden. De bepalingen omtrent het schoolgeld, moeten door den Minister goedgekeurd worden.

Getuigschrift.

De schoolbesturen zijn verplicht een getuigschrift uit te reiken aan de leerlingen, die met goed gevolg eene vakschool tot het einde hebben doorloopen. De vereischten waaraan moet worden voldaan om een getuigschrift te verkrijgen, worden bij algemeenen maatregel van bestuur omschreven.

De laatste bepaling is van zeer groot belang. Daardoor toch oefent de Regeering een grooten invloed uit op de organisatie en de ontwikkeling van het vakonderwijs. Indirect wordt daardoor zelfs aan de vakscholen van overheidswege een leerplan voorgeschreven. Wij merkten vroeger op, dat de wet weinig wil ingrijpen èn dat alles er van af zal hangen, wat de administratie er van maken wil. Uit deze bepaling blijkt, welke ingrijpende bevoegdheden aan de administratie worden toegekend.

Toezicht.

Het toezicht op het vakonderwijs wordt opgedragei aan inspectieurs, zoo noodig bijgestaan door adjunct inspecteurs. Deze oefenen toezicht uit zoowel op de Rijksen Gemeentescholen als op de particuliere vakscholen. Bovendien is er op gemeente- en particuliere scholen Toezicht, vanwege plaatselijke commissies, door den gemeenteraad benoemd.

Vooral in het toezicht komt scherp uit, dat haast elk verband met de beroepsorganisatie is afgesneden. 'De plaatselijke commissies worden benoemd door den gemeenteraad, en deze commissies hebben nog niet eens toezicht op de rijksscholen.

Het lijkt ons toe, dat deze bepaling er weinig toe zal bijdragen om de rijksscholen ter plaatse populair te maken.

Leerlingwezen.

Het wetsontwerp bevat voorts een groot aantal bepalingen op de leerlingopleiding in de werkplaats, welke eveneens van rijkswege gesubsidiëerd zal worden. Deze bepalingen zijn belangrijk genoeg om daaraan een afzonderlijk artikel te wijden.

* *

*

In dit overzicht hebben wij er ons toe bepaald de aandacht te vestigen op de voornaamste bepalingen der •wet, die voor de tegenwoordige organisatie en de toekomstige ontwikkeling van het vakonderwijs van eenige praktische beteekenis zullen zijn.

Wij zagen dat de wet zelf slechts op zeer weinige punten wil ingrijpen en dat hare sobere bepalingen in hoofdzaak nog neerkomen op sanctionneering van den bestaanden toestand. De wettelijke regeling van enkele belangrijke kwesties als aktenplicht, subsidies, getuigschrif-