KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD.

God. Zonder aanvallen, dat wil zeggen zonder te vreezen misbruiken, wie zou er dan nog behoefte hebben aan versterkingen, werken van verdediging, syndicaten ?

(Wordt vervolgd)

BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. MARX' WAARDELEER.

Een der grondslagen van het Marxisme is Marx' waardeleer. Marx onderscheidde tusschen gebruikswaarde en ruilwaarde. De gebruikswaarde bestaat in de geschiktheid eener zaak om de menschelijke behoeften te bevredigen, en vindt dus haar grond in de natuurlijke eigenschappen der zaak zelve. De ruilwaarde bestaat in de verhouding, waarin zich de gebruikswaarden van verschillenden aard onder elkander laten omruilen. Nu meende Marx, dat eene zaak slechts dan ruilwaarde heeft, wanneer menschelijke arbeid daarin ligt opgesloten. Welnu, de maat van dezen in een zaak opgejioopten arbeid bepaalt de maat harer ruilwaarde. Derhalve; wanneer twee zaken dezelfde hoeveelheid maatschappelijk noodzakelijken arbeid bevatten, dan hebben zij ook dezelfde ruilwaarde.

Ziedaar, kort geformuleerd. Marx' waardeleer.

Deze waardeleer is daarom een grondpijler van het Marxisme, omdat uit haar Marx zijn meerwaardeleer heeft afgeleid. Immers, hetgeen hij leerde over de ruilwaarde van zaken, paste hij ook toe op de ruilwaarde van de menschelijke arbeidskracht. De ruilwaarde van die arbeidskracht wordt bepaald door de som van de daarin besloten gemiddelden arbeid of door de waarde der levensmidelen, die tot versterking en instandhouding der arbeidskracht gemiddeld noodig zijn. Of gelijk Marx het zelf uitdrukte: „De waarde der arbeidskracht, gelijk die van alle andere koopwaar, wordt bepaald 'door den arbeidstijd noodzakelijk tot de productie, en dus ook reproductie, van dit bepaald artikel .... De waarde der arbeidskracht lost zich op in de waarde van eene bepaalde hoeveelheid levensmiddelen."

Die arbeidskracht heeft echter ook gebruikswaarde, een geschenk der natuur, dat den arbeider niets kost, doch den kapitalist veel voordeel bezorgti. Immers de kapitalist betaalt slechts de ruilwaarde, wat hij echter voor dien prijs, het loon, van den arbeider ontvangt, is de gebruikswaarde, nl. de geschiktheid dezer waar, om de bron te zijn van meer ruilwaarde dan zij zelf heeft. Door'dat de arbeider in het loon slechts de ruilwaarde vergoed krijgt, en de kapitalist van hem ontivangt de gebruikswaarde, en zich deze toe-eigent, ontvangt hij dus meer waande dan hij den arbeider vergoedt. Die meer waarde eigent de kapitalist zich dus kosteloos toe. Ziedaar het geheim van zijn winstmakerij!

Men staat verbaasd, hoe een theorie, waarvan de weerlegging zoo voor de hand ligt, zoo lang en zoo krachtig door Marx' volgelingen is aangehangen en verdedigd.

Doch ook deze grondslag van het Marxisme ligt terneer in puin, bezweken londer de mokerslagen der kritiek.

Zelfs de sociaal-democraten kunnen dit niet meer ontkennen. De waardeleer van Marx is niet vol te houden, en daarmee vervalt vanzelf zijn meerwaardeleer.

In de laatste aflevering van de Sozialistische Monatshefte (.1915, Heft 10) schrijft Conrad Schmidt een zeer lezenswaardig artikel „ „zur Methode der theoretischen N\OtlonalökonomieDaarin begint hij, met Marx' waardeleer als onhoudbaar terzijde te stellen.

Ziehier letterlijk zijne woorden (blz. 492—493):

„F reilich, das Fundament des Marxschen

Baus, das sogenannte Wertgesetz, also die

These, dass in einer warenproduzierenden Gesellschaft

nicht etwa nur (was zweifelLos gewiss und fruchtbar ist)

die für den Austausch produzierten Waren hinsichtlich des Gesamtaufwands von Arbeit, den ihre respektive Produktion jeweils in dem Prozess erheischt, als kommensurabel betrachtet werden können, sondern dasz in einer solchen Gesellschaft eine notwendige Tendenz bestehe die so kommensurabeln Waren just in den Austauschproportionen auszutauschen, in denen sie einen gleich groszen Arbeitsaufwand verkörpern, lasst sich nicht aufrechterhalten. Nicht bloss, dasz jeder ernsthafte Beweisiversuch für diese angebliche Notwendigkeit f e h 11, in seiner Analyse des modernen kapitalistischen Wirtschaftprozesses stösst Marx selbst dann auf Gesetze (s,o das Gesetz der Durchschnittsprofitrate), die, st(att die Geltung jenes Wertgesetzes für den modernen Prozess zu bestatigen, ihm vielmehr strikt zuwid e r 1 ,a u f e n. Alle Bemühungen der hier offen auf klaf f en den Widerspruch wegzudisputi eren sind schlechterdings vergeblich."

Wij hebben in dit citaat enkele woorden gespatieerd. Krasser dan deze sociaal-democraat zelf het hier erkent, kan men 't 'moeilijk uitdrukken, dat „het fundament, de grondslag van Marx' systeem, de zoogenaamde waardewet, .... niet meer staande kan worden gehouden", — dat „iedere ernstige poging, om haar te bewijzen .... ontbreekt", — dat „alle pogingen, om de tegenspraak weg te redeneeren, eenvoudig Vergeefsch zijn."

Inderdaad, het is juist, wat Conrad Schmidt hier schrijft, dat „Marx mit seiner Formel des Wertgesetzes dan eb eng riff." (blz. 493).

't Is voor de wasch-echte Marxisten wel treurig om aan te zien, hoe hun eigen partijgenooren ronduit erkennen, dat de eigenlijke grondslag, het fundament van het Marxisme niets anders is, dan .... een waar del ooze waardeleer. Mr. A.

KORTE BERICHTEN.

Werkloozenkassen. — Door den Minister is bepaald en per circulaire aan de gemeentebesturen medegedeeld, dat in bepaalde gevallen ook de na I Augustus 1914 in werking getreden werkloozenkassen tot de noodregeling kunnen worden toegelaten. Elk geval zal echter op zich zelf worden beoordeeld, maar als algemeene regel zal gelden, dat de werkloozenkas reeds 6 maanden heeft bestaan en de leden ook minstens zes maanden hebben gecontribueerd om aanspraak op uitkeering te hebben.

Een kortere termijn kan door den minister worden vastgesteld voor nieuwe afdeelingen van vakbonden, waarvan de centrale reeds is aangesloten of ook voor nieuwe centrale kassen, die opgericht 'zijn, door vakbonden, waarvan de werkloozenverzekering reeds een belangrijken omvang had.

Handelsdagscholen. — Ingevolge het reglement der Prov. Staten van Noord-Brabant betreffende het verleenen van bijdragen uit de provinciale kas, kan aan rechtspersoonlijkheid bezittende vereenigingen en stichtingen, alsmede aan gemeenten ten behoeve van de door haar in stand gehouden handelsdagscholen, een bijdrage worden verleend uit de provinciale kas van ten hoogste 250/0, in de kosten van het aan die school te geven handelsonderwijs en tot een maximum van f 2500.

Voor handelsdagscholen vanwege een gemeente opgericht en {onderhouden, wordt slechts dan een provinciale bijdrage verleend, wanneer niet of niet genoegzaam van particuliere zijde in de behoefte aan handelsonderwijs wordt voorzien,

NIEUWE BOEKEN.

Catholic Sociology. New York. The America Press. 1915 —

D. 0.05.

P. Saintyves. Les responsabilités de 1'Allemagne. Paris.

Nourry, 19x5. — 4 frs.