Maar het „new protection"-systeem bleek te vroeg geboren. De industrieelen hadden het geluk, dat het opperste gerechtshof van den bond de new protection-wet van den bondsstaat van 1908 tot een overschrijding van competentie verklaarde en spoedig weer buiten werking stelde. Derhalve zijn slechts weinig ervaringen met het new protection-systeem in de praktijk gemaakt, maar de organisatorische grondbeginselen, die bij zijn uitwerking werden opgesteld, zijn zeer interessant, om daaruit te zien. hoe ernstig de arbeiderspartij het meende met haar optreden tegen het kapitalisme. Het nieuw op te richten loon- en prijs-controleerende lichaam van den bondsstaat zou alle fabrieken (alle bedrijven, waarin vier of meer personen werkzaam waren) registreeren en voortdurend inspecteeren; het zou het recht hebben ten allen tijde inzage te nemen.

van de boeken, loonlijsten en andere handelspapieren. Het moest tabellen opstellen van loonen en prijzen, die volgens zijn meening „fair" waren, de in de verschillende ondernemingen betaalde loonen controleeren en de door de ondernemers opgestelde verkoopsprijzen, en 'te beslissen, of deze loonen „fair" en of niet de prijzen „unfair" waren.

Een leger van rubriceerende, klassificeerende en contro<leerende staatsambtenaren zou worden aangesteld, om op de industrieën tot in bijzonderheden toezicht te houden. Men was voornemens een volkomen herstelling in te voeren van het voogdij-systeem door de overheid, zooals de politiestaat het niet erger kende; het was burocratius redivivus, maar ditmaal met „ballonjetten".

Maar het bonds opperste gerechtshof was van meening, dat het toezicht op den prijs door den bondsstaat van de industrieën der afzonderlijke staten, op de wijze, als de new-protection dit op het punt stond in te voeren, een te sterke inbreuk was in de rechten der staten op zich, en dat zij slechts mogelijk was op grond van een wijziging van constitutie, die uitdrukkelijk aan den bondsstaat deze competentie gaf.

De new-protectionwet werd buiten werking gesteld, de ondernemers hadden hun verhooging van rechten zonder tegengave en de arbeiderspartij agiteerde voor grondwetswijziging.

Tot dusver heeft de arbeiderspartij tweemaal, in 1911 en 1913 gepoogd, de constitutiewijziging in te voeren bij volksstemming zonder echter succes te hebben en newprotection staat nog als onvervulde eisch op het partijprogram.

De curve der socialistische bewegingen in Australië is afgezien van kleine schommelingen sterk stijgende. Er is nauwelijks aan te twijfelen, dat het australische socialisme in de toekomst den eisch new-protectien, d. i. dus de voltooiing van het controlle- en knevelingssysteem van het kapitalisme zal doorzetten. Wat zal het daarmee bereiken ? Reeds uit de tot nu toe opgedane ervaringen met dit syseem in den onvolkomen vorm der wetgeving op de verplichte arbitrage is het af te leiden: Van den eenen kant de verzekering van een steeds hooger deel van het nationale inkomen aan den arbeid, daarna echter ook een vooral bespoedigde concentratie van alle Australische ondernemingen.

Door elke duurderwording der productiekosten wordt

steeds op ae eerste piaats de kleine ondernemer, wiens balans in het labiel evenwicht is, in gevaar gebracht.

Door de Australische loonpolitiek van het laatste decennium is de productiefactor „arbeid" enorm in prijs gestegen, en duidelijk blijkt, hoe de kleine ondernemers onder dezen invloed steeds meer verdwijnen. De Australische kleine ondernemers kunnen bij de hooge loonen hun bedrijven niet meer in stand houden. Zij moeten of geheel sluiten of zich aaneensluiten, om óf door vermindering van algemeene onkosten, óf, zooals thans nog het meest gelukt, door prijsovereenkomsten en verhooging der verkoopsprijzen zich op de been te houden. Het doodvonnis is over de kleine ondernemers uitgesproken, zoodra men hun de

mogelijkheid van prijsverhooging ontneemt. Slechts het stevig gegrondveste grootbedrijf zal zich op den duur kunnen houden tegen den aanval van het socialisme op loon en prijs; en wel, op den duur ook slechts dat grootbedrijf, dat in de stad in de nabijheid van de markt produceert.

De tendenz van geheel de loonpolitiek van het socialisme is gelijkmakerij. Gelijkmaking der loonen door bondsstaat organen, die gelijkmatige minimumloonen en arbeidsvoorwaarden in het geheele werelddeel vaststellen. Daardoor wordt bewerkt, dat de ondernemer, die op groote afstand van de markt produceert, door hooge vrachten is gedrukt', en toch even hooge loonen heeft te betalen, als de ondernemer in de groote stad; de ondernemer in het binnenland

is dus sterk in het nadeel en zal, wanneer hij üi mededinging sterk Wil blijven, zijn onderneming ook in een gunstiger positie ten opzichte van de markt moeten brengen. Concentratie is dus het gevolg: concentratie der industrieën in weinige handen en op weinige plaatsen. Door de kneveling van de ondernemers aangaande prijs en loon bereikt men zeker wat Marx in zijn ellendetheorie als zoo wenschelijk voor de socialistische beweging aanduidt: „Juist de concentratie der ondernemingen maakt het gemakkelijker, deze in handen van den Staat over te brengen."

De overbrenging der ondernemingen in de hand van den Staat, de expropriation der expropriateurs was het einddoel van Marx. Zij is ook het einddoel zijner leerlingen in het vijfde werelddeel.

Het staat in eisch 3: nationalisatie der monopolies, op zijn program en vormt de logische sluitsteen van het gebouw.

De gedachte, den Staat tot industrieel ondernemer te maken, heeft niet het socialisme naar Australië gebracht. De Staat was van oudsher de grootste ondernemer in dit werelddeel.

Daar het particulier kapitaal zich er niet aan waagde, zoo ligt het bedrijf van alle Australische spoorwegen in handen van den Staat. Ook bij de oprichting van Staatswerkplaatsen voor spoorwagens en machines werkten ten deele slechts staatssocialistische beschouwingen; eveneens had de staatsoverneming van het bankwezen in NieuwZeeland, zooals wij boven zagen, weinig met staatssocialisme te doen. Volstrekt socialistisch waren echter toch reeds de motieven bij de oprichting van den Australischen bondsbank, en extreem socialistisch is eisch 3 van het partijpror gram. die algemeen nationalisatie der monopolies eischt, want zij beteekent, daar men doelbewust werkt aan de concentratie en monopoh'seering van alle takken van industrie, niets minder dan de opheffing van het particulier, bezit van productiemiddelen en overbrenging der productiemiddelen in handen van 't algemeen.

(Wordt vervolgd.) R.

BERICHTEN EN MEDEDEEL IN GEN.

R. K. PATROONS-VEREENIGING.

Saamgeroepen door de Heeren J. B. van Dijk, te

Amsterdam, Chr. Houtman, te 's Hertogenhosch, E. van Oppen, te Maastricht, B. T. C. STRaTER, te Tilburg, H. F. J. Weyers, te Udenhout, en den Eerw. Pater Prof. L. van Aken, te Heeswijk, vergaderden Donderdag te Utrecht, in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen, een vijftigtal Katholieken vopr het stichten van een vereeniging van patroons. ,

De bijeenkomst werd geleid door den Heer Van Dijk, 'die bij de opening heft recht van bestaan en het nut' bepleitte van een katholieke Patroonsvereeniging, waarvan de stichting ook door onze Kerkelijke Overheid ge>wenscht wordt.