nahme utvd Lohnthearie. Zij wijst erop, dat ook in Duitschland een afneming van het geboorten-aantal te constateeren valt. Het groot aantal dooden en zwaargewonden (blijvend invalieden) door den oorlog maakft dit verschijnsel uit economisch ioogpunt nog bedenkelijker. De productieve kracht van Duitschland zal er zwaar onder lijden. Zij vindt hierin aanleiding, om de vraag te onderzoeken, wat gedaan zou kunnen worden, om een verdere teruggang van de geboorten tegen tè gaan.

Zij meent, dat de voornaamste oorzaak der vermindering niet moet worden gezocht in het egoïsme der vrouwen, maar in 'de verkeerde wijze, waarop het arbeidsloon wordt berekend. Dit is alleen groot genoeg, om een klein gezin te onderhouden, en is eigenlijk te groot voor ongehuwden. Voor te trouwen, krijgen dezen daarom een bepaalden levensstandaard. Gehuwd, willen zij deze behouden, — maar daartoe is het loon te gering, zeker, wanneer het gezin groot wordt.

Zij wil daarom het loom 'doen vaststellen op een minimum, groot genoeg, om er ongehuwd of in elk geval met niet meer dan een zeer klein gezin van te leven. Daarboven zou dan voor elk kind een toeslag moeten gegeven worden.

Op de tegenwerping, dat dit stelsel wel doorgevoerd kan worden voor ambtenaren van Staat, provincie en gemeente, maar niet voor particuliere arbeiders, omdat de werkgevers hun dan, wanneer hun gezin grootter en daardoor hun loon hooger werd, eenvoudig zouden ontslaan en vfervangen door „goedkoope" werkkrachten, antwoordt zij met een beminnelijk optimisme: dat zal zoo'n vaart niet loepen, wijl ook andere eischen als ouderdomspensioen, ziekenverzorging, vacanties, enz. ook betrekkelijk spoedig ingeleefd zijn.

Wij zouden dit optimisme niet durven deelen.

Wit de ouden van dagen en de zieken betreft, mag men niet vergeten, dat men hier te doen heeft met verplichte verzekeringen. De vacantie-dagen kosten betrekkelijk metveel. Maar een kindertoeslag op het standaardloon zou er heel wat meer inhakken.

Toch is de grondgedachte der schrijfster, voor zoover het 't loon betreft, wel juist. Niet genoeg kan er daarom op worden aangedrongen, da't 't stelsel van kindertoeslagen bij de bezoldiging van ambtenaren van Rijk, Provincie en Gemeenten 'steeds verder worde doorgevoerd. Het voorbeeld door het Rijk gegeven ten aanzien van de post-ambtenaren en onderwijzers verdient algemeene navolging.

Maar wat de particuliere werkgevers betreft, kan men dit stelsel niet doorvoeren zonder groot gevaar juist voor een snelle teruggang der geboorten. De werkgever krijgt er belang bij ongehuwden en kinderloozen aan te stellen, en vaders van grooite gezinnen te ontslaan. De gevolgen zijn gemakkelijk vooruit te zien.

Kan er dan niets gedaan worden ?

Wij gelaoven van wel. En de verwijzing naar de ouderdoms -en invaliditeitsverzekering wijst o.i. den juisten weg aan. De vrije individueele loonsbepaling late men, gelijk zij is. Maar van heit uitbetaalde arbeidsloon worde een percentage afgehouden voor het Rijkskinderfonds. Uit dit fonds moeten dan de kindertoeslagen voor de arbeiders betaald worden.

Op deze wijze bereikt men tweeërlei:

i°. het loon voor kinder-armen en kinder-rijken blijft gelijk, voor zoover heft betreft de uitbetaling door den werkgever. Deze heeft dus hoegenaamd geen belang erbij, om den vader van een groot gezin te ontslaan. Integendeel, hij zal in den regel aan deze de voorkeur geven,, omdat hij van hem 'grooter plichtsbetrachting mag verwiachten: werkloosheid is voor hem immers erger nog dan voor een ander.

2°. het feitelijk loon dat ieder krijgt, zal verband houden met de werkelijke behoeften. Door den tjoeslag per kind, zal 't groote gezin gelijke welvaart genieten als het kleine. En het heeft ook meer noodig, om behoorlijk rond te

komen, omdat (het meer heeft te betalen voor huishuur, voedsel, kleeding, schoeisel, schoolgeld enz. enz.

Men voelt, dat dit stelsel van verplichte verzekering geheel iets anders is, dan het Fransche stelsel van Staatsbijdrage. Ze staan tot elkaar als sociale verzekering tot staatspensioneering. In het stelsel van verplichtte verzekering draigen de gezamenlijke arbeiders als het ware het verdiende loon bijeen, om het dan naar gelang van de behoefte der gezinnen nader te verdeelen.

Wil men langs ecoruomischen weg bestrijding van het malthusianisme, dan is dit het middel.

Maar, dit moet er aanstjonds bijgevoegd, een middel, dat nog slechts betrekkelijke waarde hebben zal, wanneer niet een godsdienstige en zedelijke verheffing van het volk ermee gepaard gaat. Men zie de statistieken!

Dit over het hoofd te hebben gezien, is de grootste fout in 't overigens lezenswaardige artikel in Sociale Praxis.

Mr. A.

KORTE BERICHTEN.

Bureau voor de R. K. Vakorganisatie. — Naar De Maasbode verneemt, is de mogelijkheid niet buitengesloten, dat bet Bureau voor de R. K. Vakorganisatie binnenkort naar Utrecht verplaatst wordt, waar, zooals bekend, de eigenlijke zetel der Vakbeweging gevestigd is. Op de einde Octiober te houden gecombineerde bestuursvergadering zal in deze aangelegenheid een definitief besluit genomen worden. Sinds eenigen tijd reeds blijkt het bureau een ruimere huisvesting noodig te hebben, en waar men 't dus zou moeten verplaatsen, hebben eenige vakbonden den wensch te kennen gegeven, het bureau meteen naar Utrecht over te brengen.

Een particuliere Arbeidsbeurs. — De gemeente Rotterdam heeft aan de Scheepvaartvereeniging twee terreinen verhuurd, om hierop te bouwen een arbeidsbeurs voor havenarbeiders, dus geen gemeentelijke doch een particuliere instelling van patroonszijde.

Wanneer ooit een bedrijf een overgang noodig heeft, wat betreft de regeling van arbeidsvoorwaarden, arbeidstijd, werkverschaffing en vooral verdeeling van den arbeid, dan is het zeker bij bovengenoemde bedrijven. Vroeger toen de pakhuizen nog in eene wijk van de stad waren, omdat het bedrijf zich nog niet zoo had uitgebreid, was het niet moeilijk werk te krijgen. Nu echter de moderne kantoren door de stad verspreid liggen en de Lijn- en beurtbooten z;ch hebben verplaatst, nu is het moeilijker, omdat de arbeiders niet overal tegelijk kunnen zijn en bij den een naar werk vragen, waar geen werk meer is, en daardoor te laat komen bij een ander die veel werk had, en waar lang, te lang, moet worden gearbeid.

Om hierin tegemoet te komen, heeft de heer Van Riet, Directeur van de Gemeentelijke Arbeidsbeurs reeds zijn bemiddeling aangeboden, om de overcomplete arbeiders in de eene wijk, te kunnen plaatsen in een ander deel van de stad. Het bedrijf is echter zoo uitgebreid dat de afzonderlijke regeling in de Rotterdamsche haven noodzakelijk bleek en daarom is het zeer goed gezien een Centrale te stichten, die in verbinding staat met iederen stuwadoor, dus een Arbeidsbeurs uitsluitend voor het havenbedrijf, voor haven- en expeditiewerkers, schippers, voerlieden enz. Dit is ook noodig omdat het bedrijf een schommelend bedrijf is. Immers tengevolge van het ongeregeld binnenkomen der schepen, door den aard van de lading, door de grootte van het schip enz. zal het aantal arbeiders dat noodig is, steeds zeer ongelijk zijn. De arbeidsbeurs is dus niet direct voor de grooté stuwadoors, die toch een zeker aantal arbeiders in vasten dienst hebben, maar voor de kleine stuwadoors en expediteurs, die geen werk hebben voor vast personeel, maar dikwijls een zeker aantal