keltje op den Boulevard des Italiens 4000 francs de vierkante Meter. Geen wonder dat de „appartements" al kleiner en kleiner, of hoe langer hoe duurder worden — hetgeen ongeveer op hetzelfde neerkomt. De gezinnen jgaan denzelfden weg' op. Tot zekere hoogte, ■en onder zekere reserven, noodgedrongen. Wie bij ons 5000 gulden te verteren heeft, kan met een half dozijn kinderen nog heel fatsoenlijk rondkomen. Maar in Parijs doet men niet veel mlet 10.000 frs. in zoo'n geval. Voor 1500 frs. heeft men in een gegoede volksbuurt een appartement op de tweede of derde verdieping, waar bij ons een flink boekhouder nauwelijks in zou willen. Buiten de salon-huiskamer en de salie a manger (die natuurlijk voor meerdere doeleinden dient), bestaat de woning uit niet veel meer dan een keukentje en een paar slaapvertrekjes, benevens een chambre de débarras. Aan een dienstbode en de concierge is men al gauw 500 frs. kwijt. Van de resteerende 8000 moet dan het heele gezin leven en.. belasting betalen, vooral eindelooze indirekte belastingen, zelfs octroois op levensmiddelen en brandstof, uit den pruikentijd.

In de Banlieue komt men natuurlijk beter terecht en heeft men kans op huizen en huurprijzen, welke meer met de onze overeenstemtnen. Maar wien schikt het geld- en tijdverlies van een paar uren sporen en trammen? Dat is alleen goed voor renteniers, enkele ambtenaren en zeer weinige beroepen.

In de sjieke buurten, maar altoos nog in zijstraten van Chaillot, Champs Elysées, Monceau moet men al gauw voor een appartement 5000 francs uitgeven. Daarvoor heeft men nog niet veel. Een gegalonneerde portier (tmet overeenkomstige pretenties), een escalier d'honneur met een „mooi" tapijt, gegoten koperen deurknoppen en espagnoletten en meerdere göedkoope pracht en een tamelijk ruime suite, maar verder niet veel soeps. Een vraag, om de rest van het appartement te zien, geldt als een indiscretie; ten minste voor vreemdelingen geneert men zich, om de bekrompen slaapvertrekken te toonen. Dat van de dienstbode bevindt zich ergens op den gemeenschappelijken zolder, waar ook het overige personeel van de 4 of 5 gezinnen, zoo mannen als vrouwen, is gehuisvest. Men begrijpt met welke gevaren.

Stelt men zich tevreden met een zit- en slaapkamertje, dan kan men voor 200 frs. per maand zeer goed volledig pension bij fatsoenlijke burgers of vervallen deftigen krijgen. Wasch, licht, verwarming en fooien vragen nog een paar honderd francs per jaar, zoodat de eenling met 2000, desnoods 1800 frs. inkomen best kan rondkomen in Parijs.

En welke stad ter wereld is (met of na Rome) zoo blijvend interessant? Alle 20 arrondissementen hebben een eigen aspekt, eigen bezienswaardigheden en een geschiedenis. En de geschiedenis van Parijs is die van Frankrijk, en direkt of indirekt veelal van heel de wereld. Ondanks de reputatie der Seine-stad, is zij geen zier slechter dan andere wereldsteden. Misschien bestaat het eenige meer gevaar daarin, dat het kwaad er openlijker, gracielijker, minder weerzinwekkend is, dan b.v.

in Berlijn. Men moet ook niet wanen, dat er in Frankrijk maar gepierewaaid wordt. Integendeel, er wordt hard gewerkt; te hard veelal, daar het doel hoofdzakelijk is: s'amuser en paraitre. In de minder gefortuneerde gezinnen (dus de meeste) plegen zoowel de man als de vrouw een beroep uit te oefenen. Zoo zij niet beiden in dezelfde handelszaak werken, dan gaat Madame elders uit, als boekhoudster, onderwijzeres, caissière, of zoo iets. Ook op geestelijk gebied gaat ieder zijns |weegs. Men vindt het wat aardig, als b.v. Papa radikaal, Stoff-und-Kraft-mensch is. Mama mag nog wel kerksch zijn. Zoonlief paradeert voor Bonapartist en voelt neiging tot clericalisme, — ne füt-ce que pour embêter le vieux. En zijn zusje zweert weer bij de Orléans, pour le beau prince X. Een en ander moge wel eens bevorderlijk zijn aan het geanimeerde van 't gesprek, vóór het huiselijk leven en het godsdienstige is dit minder goed.

En zoo schijnt alles er op uit om het Fransche volk te materialiseeren. Bekrompen woningen, druk café-leven en uithuizigheid, stijgend drankmisbruik, ontwrichting van het gezinsleven, beperking van het kindertal, luchtharig'heid en nationale suffisance en vooral afschuwelijke overheden, die het landsbelang achterstellen bij hun zucht om voor zich en de vriendjes behagelijke baantjes te scheppen, en bij hun haat aan den godsdienst.

Toch moet men eerbied hebben voor de niet vermoede veerkracht der Fransche natie. Welk een ongeevenaard krachtig gestel moet deze oudste Dochter der Kerk niet van haar Moeder gekregen hebben, daar zij in staat is om, ondanks alle aanslagen en.slechte regeeringen, zoo lang en zoo flink een militairistischen kolossus te weerstaan als haar huldigen vijand.

L. L.

MISDADEN IN NEDERLAND OP REKENING VAN DEN KATHOLIEKEN GODSDIENST.

Bijna geen enkele wetenschap is zoozeer misbruikt en bij' niet-vakgeleerden in miscrediet geraakt als de statistiek. Men zegt wel eens, dat mien met haar alles kan bewijzen, en daarom heeft zij bij velen haar vertrouwen verloren.

Wil zij toch uitstekend geschikt zijn om een helder en betrouwbaar beeld te geven van toestanden en voorvallen in het maatschappelijk leven, dan moet zij op behoorlijke wijze Iworden toegepast. Dan mag zij geen feiten geven van een klein waarnemingsgebied of uit een korte tijdruimte. Alleen dan, wanneer alle omstandigheden, die met eenige mogelijkheid op de hoogte der cijfers van invloed kunnen zijn, onderzocht zijn en haar werkelijke invloed bewezen is, eerst dan kan een statistiek betrouwbaar zijn. Deze gegevens of beginselen zijn niet altijd genoeg in acht genomen, vooral als het gold de zedelijke minderwaardigheid der Katholieken aan te toonen.

Dit is ook o.i. het geval met de misdadenstatistiek, in het boek „Geloof en Misdaad ' van Dr. Bonger. Uit de cijfers, daarin genoemd, blijkt, dat in verhouding