wensch om de aardige rijmbundels „prasentie-clementie-intentie", „gezondene-ondervondene rerwondene", „devotie-emotie'' te plaatsen, duidelijker dan de gövoelsketen, die des kalm-ruisehenden Regens zijgende zegening" en „der melodiën blij-reiend gezing" verbindt. Voor H., Da Lente, Avond in de Stad zijn vrij gewoon. Toch kunnen we tot troost, op het eind van het boekje, iets heel moois aanhalen; in den cyclus Twaalf Sonnet'en, waarvan eenige ook niet bijzonder zijn, treft ons al mooi en diep N°. IX " ....

Verder bespreekt de Kroniek o.a. A p u 1 e i u s' De Gouden Ezel, uit het Latijn door H. J. B o e k e n.

„De Heer Boeken heeft nu en dan gemoderniseerd, — „choquante" grapjes, „beroerd", „sjofelheid", „blouse", — dan weer schijnen geheele zinnen ontleend aan de klassiekenvertalingen uit Hoofts en A ondels tijd, b.v. „hoe hij veel goede — immers van karigheid — beloovende inlichtingen inwint." Dit gelapte en onzekere treft telkens; de vertaler schrijft ook „empart" en „ampart", „bedjen" en „bedje". Het veel vertaalde en oververtelde verhaal is nog vrij amusant.'

De Spectator.

In het nummer van 3 September treft ons, onder de Berichten en Mededeelingen, het volgende: „Het Kroningslied van Dr. H. J. A. M. S c li a e p m a n is ons lang niet meegevallen. De firma Van Holkema en Warendorf gaf het royaal genoeg uit, in quarto formaat, even groot als dat, waarin het Geden/cboek van wijlen Vader Van der Palm indertijd verscheen. De inhoud is niet minder hol, doch de rhetoriek minder mooi van klank. Er zijn zelfs in deze niemendal zeggende regels potsierlijke uitdrukkingen. Hare Majesteit heet op de eerste bladzijde al „Oranjemaagdelijn ' en op de tweede is de diep beklagenswaardige door den dichter veroordeeld om „op de spits der vrijheid te staan", als een haantje op een kerktoren . . .. Het „klokkenspel" doet ook al zoo raar: „het bombamt en kleppert en tjingelt' en het roept in deze platte bewoordingen de „boodschap van hulde en van dank" :

»Haalt in, haalt in De Koningin".

Hier en daar is de dichter wel gelukkiger geweest, maar hij geeft toch nergens wat hij moest kunnen geven. Tot nu toe kwam