B. II. In iemands schaduw niet kunnen staan. „Natuurlik is de zin deze : In iemands licht kan zeker iemand niet staan ; dan viel ie heelemaal weg. Maar zelfs in iemands schaduw kan zo-iemand niet eens staan !"

(. troustra, Zitten in slanguitdrukkingen. Aanvulling van een artikel van F. Berens in de vorige aflevering.

Citaten uit G. Segers, Dictsche Warande, 1899, no. 1: Vondel een Zuid-Nederlander. Vondel werd hoe langer hoe meer ZuidNederlander. Zijn protestantisme was niet wezenlijk, zijn „kunstprinciepen" zijn Rubensiaansch en nooit heeft hij oog gehad voor Noordnederlandsche schilderkunst.

J. H. D e i b e 1, Iets over nieuwe nederlandse liederen. Het Volksliederenboek van t Nut, in twee uitgaven, en 't Liederboek van Coers en het boek met koorliederen van studenten van laatstgenoemde bedoelen opwekking van ons nationaal zelfbewustzijn en zijn daartoe uitstekend geschikt.

Boekaankondiging: J. A. Schutte, Spreekwijzen, aan het dagelijksch leven ontleend, verklaard en toegelicht (door P. H. M.). Vernietigend beoordeeld.

Een citaat uit R. O. Boer, Skandinavische archeologie, Tijdspiegel, waarin gezegd wordt dat de overeenstemming tusschen de Noorsche mythologie en de Grieksch-Romeinsche verklaard moet worden uit den invloed van Rome op het Noorden in een voorhistorische periode. In de Zuid-Germaansche landen volgde op de aanraking met de Romeinen het Christendom en het heidendom verdween, 't Noorden bleef na die aanraking aan zich zelf overgeleverd en vóór hetChristendom er later kwam, heeft het Skandinavisch heidendom zijn bloeitijd bereikt.

Afl. 4.

J. Koopmans, Orleans (Da Costa), toegelicht. De toelichting kan ook dienen voor sommige regelen uit Vijf en twintig jaren.

Citaten over Phonetiek, uit het verslag eener rede van Prof. Gallée. „Geldersch d is zachte spirant, Holl. d is explosiva. Het verschil tusschen a en a ligt in de hoogte van toon. Bij a en i zijn de lippen strak getrokken , bij ö en oe gerond; de o ligt tusschen beide. Enz. Twentsch moder, bijna monophthongisch, Vordensch muoder, Dev. mu0der, Holl. müoder laat zien, hoe er zich voor de o langzamerhand een ü ontwikkelt, die eindelijk in Hollandsche dialecten bijna monoplithong is geworden. Hiermee parallel loopt de ontwikkeling van i tot ij. Enz.