De Letterkundige Kroniek van Wolfgang in het nummer van 20 Mei brengt niets nieuws : wat anderen reeds over verschillende werken in het midden brachten vinden wij hier terug.

De Gids, Juni.

Aanteekeningen en Opmerkingen: onder deze rubriek geeft Mr. J. N. van Hall een bijdrage over de briefwisseling tusschen Huet en Potgieter. Hij begint met er aan te herinneren, hoe de uitgevers der Brieven in 1890 beloofden: „De briefwisseling met Potgieter werd voor eene latere publikatie bewaard". Men weet, dat tusschen beide kunstenaars een uitgebreide correspondentie werd gevoerd. „Ik bezit meer dan honderd lange brieven van hem", schreef Huet in zijn Potgieter. Persoonlijke herinneringen, „brieven, aan mij gericht gedurende mijn verblijf in Indië, maar die ik vooralsnog niet publiek wil maken''. En van zijn eigen brieven aan Potgieter, zegt hij o. a. dat zij onbewust als brouillons gediend hebben van de in 1876 in hun definitieven vorm uitgegeven Nationale Vertooqen. — Nu mocht Huet nog in Mei 1877 meenen Potgieters brieven „vooralsnog" niet te moeten publiceeren, „omdat daarin te vrijmoedig over derden gesproken wordt", thans, twee en twintig jaar later, bijna een kwart eeuw na Potgieters, en dertien jaar na Huets dood, zou dit bezwaar zeker geen beletsel meer mogen zijn om ons deelgenoot te maken van een gedachtenwisseling over onderwerpen van zooveel gewicht door mannen van zoo groote beteekenis. ■— Na op deze wijze zijne meening duidelijk te hebben gemaakt, verhaalt schr. het volgende : „Huets brieven kwamen na Potgieters dood in het bezit van diens zuster en erfgename Mejuffrouw S. J. Potgieter, die de boekerij van haren broeder aan de gemeente Amsterdam ten geschenke gaf, maar de brieven bewaarde en angstvallig voor een ieder, zelfs voor de meest belanghebbenden, verborgen hield.

„Mejuffrouw Potgieter is, vóór eenige maanden, in hoogen ouderdom gestorven. De gemeente Amsterdam maakte zij tot erfgenaam van haar vermogen, onder bepaling dat de rente van het beschikbaar kapitaal zou dienen om Potgieters boekerij te onderhouden en aan te vullen.

„En de brieven P"

„Ergens in de Amsterdamsche Universiteits-bibliotheek kan men een verzegelden trommel vinden, die gezegd wordt de kostbare do-