Bldz.

Halm 177

Halsberg 177

Halsstarrig 178

Halt 178

Halve . 179

Halveeren 180

Hal veling 180

Ham 438

Hamansfeest 438

Hamer 438

Hand 538 ~44i

Hande 441

Handhaven ..... 442

Handijzer 443

Handschoen 443

Handwater 444

Hangende het geschil. . 67

Heeft-i 83

Heiligdomshuisje ... 22

Heiligen 22

Herse 33!

Hervorming 22

Het 449

Holblok 250

Homerisch gelach ... 69

Hoofdaltaar . . . . . 22

Hoogwaardige .... 22

Hore 331

Huwelijksgeboden . , . 23

Hymne 23

I.

I. H. S 23

Immersie 23

Incarnatie 23

Indictie 23

Inquisitie . ... 23

Introïtus 23

Itinerarium 24

.1.

Januari 326

Joelmaand 331

Jubeljaar 24

Jubilé 24

Juchtleer ...... 291

Juni 326

Juli 326

Jurisdictie 248

Bldz.

Ü

Kaliber 192

Kantoor 61

Karigheid 255

Kartel .... . . 247

Kastelein ... . . 271

Katteklei 359

Kerstenen 250

Keuvel ... ... 279

Kijkuit 243

Kirremondé ..... 242

Kitten .... . . 11

Klak . 241

Klerk 271

L.

Laathof 248

Labberlottig 111

Leest (Op dezelfde —

schoeien) 527

Leuren 248

Licht (Iemands — betimmeren 526

Lier (Zijne — aan de wilgen hangen) .... 526

Litigiens 248

Loef 332

Lof 244

Loover 227

Louwmaand 333

Luister 161

Luit 516

Al.

Maart 326

Meent 294

Mei 326

Menniste — bruiloft. . . 437

Mof 90

Montagne 24^

Muizennesten 30^

m.

Negemassij 252

Nessuskleed 69

Netteboef 359

Nieuwsgierig 48