hij was overigens vlug van geest, helder denkend, nimmer verlegen, en min of meer vooruitstrevend.

Charles daarentegen kende noch de grondbeginselen zelf, noch hunne draagwijdte, doch dacht dieper na dan Willy en begreep ook beter dan deze, terwijl het eens geleerde hem steeds bijbleef^ en door hem in beoefening werd gebracht; hij was aardig, beminnelijk zelfs, en liet zich gemakkelijk door anderen leiden, indien tenminste de plicht hem niet gebood een andere gedragslijn te volgen. Daarbij dient nog gezegd, dat hij verschillende godsdienstige overtuigingen van ïzijn vader's kerspel had overgenomen, en een algemeen, ofschoon weinig systematisch begrip had betreffende hare grondstellingen. Welke deze overtuigingen overigens waren, zullen wij in den loop der geschiedenis bemerken.

II.

Het was een weinig over één, toen Sheffield, Charles' kamerdeur voorbijgaand, haar open zag. De huisknecht had juist „den lunch" binnengebracht, en rakelde op dat oogenblik het vuur "wat op. Sheffield stapte binnen en trof Charles aan, in tabberd en barret, teruggedoken in zijn leuningstoel, zijn broodje met kaas verorberend. Sheffield vroeg hem, of hij ook naar bed ging zooals hij at en dronk, „uitgerust" als hij was.

„Ik was juist van plan eens een flinke wandeling te maken naar buiten", zei Charles; „naar mijn meening is dit de schoonste tijd van het jaar: tiutic formosissimus annus; alles is schoon thans: de goudenregen en de meidoorn bloeien allerwege en verspreiden de zoetste geuren. Hier in den omtrek vindt men veel meer verschillende boomsoorten dan in welke plaats die ik ook ken; en de plataanboomen zijn zoo schoon met hun ontelbare kleine groene blaadjes, en de wilgen staan zoo droomerig en donker boven den oever van de Cherwell; en, wanneer ge langs den grooten wandelweg rond Oxford op de stad

neerziet, is de aanblik zoo verrukkelijk trusschen de olmboomen door op de roode daken en donkere zandsteenen gevels, en de oude gebouwen."

Sheffield lachte, en trachtte Charles te overreden zijn kastoren hoed op te zetten en een anderen kant met hem uit te loopen. Hij verlangde een flinke wandeling te maken; zijn hoofd was op hol van de lessen; die oude Prof. Jennings had zoo lang over Paley gesproken, dat hij er ziek van was. Hij had gesproken over de Apostelen, dat zij nóch „bedriegers noch bedrogenen" waren, over hun „tastbare mirakelen" en over hun „dood voor hun getuigenis", totdat hij niet meer wist, of hij zelf nu een ens physiotogicum was, of een totum metaphysicum, toen Jennings hem plotseling had gevraagd Paley's argument te herhalen; en omdat hij het antwoord niet had gegeven in Jennings' eigen bewoordingen, had vriend Jennings een lip gezet, en de heele zaak weer opnieuw uitgelegd; zoo vol aandacht, in zijn houterige geestdrift, op zijn eigen ontleding van Paley's argument, dat hij de torenklok niet hoorde slaan en de les had voortgezet, aller gehoest, gekuch, getrappel ten spijt, en niettegenstaande dan de een, dan de ander ongeduldig op zijn horloge had zitten turen, tot twintig minuten over den bepaalden tijd En nog zou de eerbiedwaardige prof met zijn les zijn doorgegaan, had niet een tusschenkomst als die van de ganzen bij de overrompeling van het Kapitool allen uit de benauwdheid gered. Want toen hij ongeveer tot op de helft zijner herhaling Was gekomen, en hij een oogenblik opzag, om den indruk, welken hij gemaakt had, te zien, onderbrak de lompe, zonderlinge Lively, door welke goede ingeving dan ook bewogen, eensklaps hoofdschuddens de stilte met de vraag, die nergens bij te pas kwam: „Als ik u vragen mag, mijnheer, wat is uw meening omtrent de onfeilbaarheid van den Paus ?"

(Wordt vervolgd).

BOEKEN - ADVERTENTIEN.

Heden verschijnt bij H. D. TJEENK WILLINK & Zn. te Haarlem:

De Wet op de Voorwaardelijke Veroordeeling

(Wet van den I2den Juni 1915, Staatsblad no. 247)

Met inleiding en aanteekeningen ontleend aan de

gewisselde stukken en de gevoerde beraadslagingen Met bijlagen en register

door Mr. J. SLINGENBERG Rechter in de Arrondissements-Rechtbank te Amsterdam Ing, f 2.90. Geb. f 2.90.

Voor nauwkeurig, foutloos toepassen en voor zuiver inzicht zullen leden der rechterlijke macht en meer nog de reclasseeringsinstellingen en de ambtenaren der reclasseering het werk van Mr. Slingenberg met vrucht raad plegen. (De Maasbode).

BOEKEN-ADVERTENTIEN op deze pagina: 15 cents per regel,

op den omslag: 7^ cent per regel.

De Christelijk-Ethische Sociale Beginselen en het Arbeidersvraagstuk

Deel I: Individu en Maatschappij Deel II: Huisgezin en Eigendomsrecht

door

Theodor Meyer S.J.

»Deze twee Studiën vormen te zamen een meesterstuk. Met volle overtuiging zeg ik het Mr. Aalberse na: Uit de groote katholieke sociale litteratuur is mij geen geschrift bekend, waarin de chr istelijk-ethische sociale beginselen op zóó degelijke en tegelijk glasheldere wijze worden uiteengezet, als m deze Studiën van Pater Theodor Meyer. Alleen zou ik er willen bijvoegen: geen geschrift ook, dat in zoo schoonen vorm en op zoo boeiende wijze de uit den aard der zaak vrij droge stof behandelt. Pater Meyer heeft de dorre beenderen met vleesch omkleed, hij

doet de beginselen leven Met allen aandrang mag de

lezing dezer waarlijk niet genoeg te prijzen Studiën aan alle sociale denkers en werkers worden aanbevolen."

Mr. Ch. Raaymakers s.J.

Prijs der twee deeltjes te zamen (152 blz.) is fl.20.

FUTURA, LEIDEN.