standaardgeld de prijsstijging centraliseert en de import daardoor wordt tegengehouden. Dan blijft echter het standaardgeld zijn lagen stand behouden, want iedere verbetering zou gelijk staan met een nieuwe prijsstijging tegenover tiet buiteniana, 'aus met een nieuwen invoer en het maken van nieuwe schulden. Het geld is dan definitief minderwaardig geworden, en het moet dit blijven totdat de intrekking van het ongedekte papiergeld of eene op andere wijze bewerkstelligde vermindering van het eirculeerende geld, de goeder enprijzen wederom verlaagd, resp. de koopkracht van het standaardgeld weer verhoogd heeft.

Laat men de financieele en sociale gevolgen van eene op chartalen grondslag gebaseerde geldpolitiek geheel buiten beschouwing, dan blijven er toch altijd, gelijk gezegd, nog twee gevolgen over, die voor een oorlogvoerend land van de allergrootste beteekenis zijn: de dooi de uitgifte van ongedekt geldpapier kunstmatig in het leven geroepen vermeerdering van koopkracht; staat in den weg aan de reorganïseei ing! van de nationale huishouding ïn eene oorlogsproductie, daar zij de mogelijkheid schept van een consumptie, en tengevolge daarvan van een productie ter verkeerde plaatse.

Tevens veroorzaakt de door de vermeerderde koopkracht ontstane algemeene prijsstijging in het land een toename van de import en dus v&n de schuld aan het buitenland, of, hetgeen hetzelfde is, zij belemmert den uitvoer zoolang, totdat de prijsstijging door de onderwaarde van liet geld geneutraliseerd is, hetgeen tamelijk lang du,urt. Reorganisatie van de huishouding en uitvoer zijn echter juist de beide belangrijkste elementen der technische eri financieele oorlogvoering. En wel elementen, die tengevolge van de economische verschuivingen, welke de oorlog met zich brengt, in normale omstandigheden vanzelf aanwezig zijn, en slechts dan wegblijven, wanneer men ze kunstmatig verwijderd houdt.

net uitgeven nu van ungédekt papiergeld in grooteren omvang dan zulks door het uit de circulatie onttrekken van standaardgeld gerechtvaardigd is, beteekent niets anders dan het kunstmatig verwijderd houden van de genoemde, voor de oorlogvoering zoo belangrijke, middelen: het beteekent een verstopping van de heide bronnen, waaruit de baarreserves van het land steeds weer kunnen aangevuld worden.

Om deze redenen is het juist in oorlogstijd van hot allergrootste belang, dat de geldpolitiek van den Staat eene metallistische zij, en dat zij van de vrijheden, welke de chartaal-theorie haar veroorlooft, een zoo gering mogelijk gebruik make.

Mr. A. Tepe.

SYSTEMATISCHE SOCIALE ONTWIKKELING.

De Roomsche actie wordt naar alle kanten gevoerd tegenwoordig. En terecht, wan't daar is geen kant aan het maatschappelijke leven, die niet duidelijk Roomsch gekleurd moet zijn.*Elke ontwikkelingsphase in het le¬

ven moet een ontwikkelingsphase van ons Roomsche leven zijn, elke levensaanzicht moet zich gronden op Roomsche princiepen, elke levensdaad moet Roomsch verantwoord kunnen worden, en een Roomsche causa 'finalis hebben. Dat is het allereenvoudigst ware van ons weten; maar weten is geen hoofdzaak in ons leven.de daad. En die daad leeren stellen, onze Roomsche menschen maken tot menschelijke Roomschen: dat is het doel van onze actie.

Want daar zijn er maar al te veel, die bij de pakken neerzitten of onder de ruime mantels van hun Roomschdoen geheimzinnige hoeveelheden „neutrale" princiepen verbergen, welke ze bij voorkeur gebruiken. Dat ze zoo doen is veelal hun eigen schuld, maar niet die alleen. Want waar van alle neutrale en materialistische ( we zullen de onderscheiding maar maken), waar van alle mogelijke zijden hard gewerkt wordt om zoo wijd mogelijk hun leer olf wat als zoodanig nog gepresenteerd wordt, wezenlijk toegepast te krijgen, ligt de Rpomsche daad vaak stil of. .. leeft van haar rente. Zie den neutralen werkman — ieder hééft een eigen meening — een valsche, ongemotiveerde, meestal niet meer dan een stukje intuïtie van het oppervlakkige soort, maar hij handelt er naar. Zie de neutrale vrouwen, hoor ze dweepen en redeneeren (zoo noemen ze 't). Mondenvol dwaasheid, harten vol onbestuurde .sympathieën en antipathieën en hoofden vol misvattingen. Achten we hen daarom in hun meeningen?

Dat zou dwaasheid zijn. Maar erkennen moeten we, dat daar geleefd wordt en men het leven, dwaas, ja, tnaar daadwerkelijk tracht te leiden langs de banen van te pas en te onpas naar voren gebrachte meeningen.

Dat laat zich hooren. Wie met niets rekening houdt dan met dit leven, en met de zijns inziens beste en schoonste manier van te leven, werpt zich op het leven met al zijn krachten, en zoekt, geleid door zijn meeningen. het leven zoo te vervormen, dat er van gepluklt wordt wat te plukken valt. Daar kapt en spit en snoeit en leidt en besproeit, in één woord, daar kweekt men: omdat men eten wil blozende appels en sappige peren.

Laat ze. Hun boomen, waarop de waarheid niet geent is, zullen vol zitten meit haagperen en wildappels. Maar vol zullen ze zitten, want daar word't gekweekt. En zóó vol, en voller, moeten onze boomen hangen van voedzame vruchten. Want op de wilde stam van hgt inenschelijk vernuft, groeit de goddelijke waarheid, en de talrijke takken moeten hangen vol welbehagelijke mensehenlevens.

Genoeg gebeeldspraakt. Alle kanten van het Roomsche leven moeten ontwikkeld; geen periode van welk leven dan ook, moet onverzorgd blijven. Zóó is ons ideaaj: voor eiken stand en eiken leettiia en eiken aanleg gelegenheid tot zoo volmaakt mogelijke ontwikkeling. En dan natuurlijk niet neutrale ontwikkeling, die het leven, zcoals het nu eenmaal is, omhangt met de kleurige modekleeding van weten over dit en dat, geen gemengd nieuws uit het groote dagblad des levens, maar wezenlijk fundamenteele kennis, en vaststaande overtuigingsmacht, waaruit dan tegelijk een practisch leven