FEUILLETON.

AFGEDWAALD EN BEKEERD. 15.

Door Kardinaal Newman.

„Uw voorbeeld van zooeven was zeer goed gekozen, vader", zei Charles' moeder: „ik weet dat hij een zeer goede reden heeft, ofschoon ik die nimmer kan onthouden, waarom hij gaarne een roos rijikt, of lavendel. Welke ist die reden ook, Mary ?"

,,'t Zijn toch overblijfselen uit Eden's tuinen", sprak zij.

„Hij gelooft echter ook nog dat de reuk een meer inteltueel gevoel is dan de andere zintuigen."

„Dat is in zekeren zin ook zoo", sprak Charles, „doch ik kan dat niet uitleggen. Klanken en geuren zijn meer etherisch, minder materieel, zij hebben geen vormen, evenmin als de engelen."

Mr. Malcolm lachte. „Dat ben ik toet je eens, Charles", zei hij, „zij zijn lang, dun en smal".

„Heeft men ooit zoo iets gehoord!" riep Charles' moeder terugschrikkend uit; „moedig dat kind toch niet aan, Mr. Malcolm; hij zou nog slechter worden dan U. Engelen lang, dun en smal."

„Zij gaan van plaats tot plaats, zij komen, zij gaan", ging Mr. Malcolm voort.

„Zij roepen het verleden zoo levendig voor den geest", zei Charles.

„Doch klanken in ieder geval eer dan geuren", zei Mr. Malcolm. „Vergeef me; maar ik denk dat het tegengestelde waar is", antwoordde Charles.

„Dat is me een parodox, Charles", zei Mr. Malcolm; „de geur van roastbief heeft nog niemand verder doen denken dan aan eten; doch klanken zijn pathetiek en inspireeren."

„Goed, mijnheer Malcolm, maar denk wel hier aan", zei Charles, „geuren zijn volmaakt één; denk eens hoe zeer de verschillende bloemengeuren van elkander verschillen. Een roos van lavendel, lavendel van honingbloempjes, honingbloempjes van hyacinthen, jasmijn van hyacinth",—

„Spaar ons uw opsomming, Charles", viel diens moeder hem in de rede: „Gij voert ons door den index van Londen."

■ „En dat zijn nog alleen de geuren der verschillende bloemsoorten: nu heeft men nog de geuren der fruitsoorten, der kruiden, der vleeschsoorten, en zoo voort. Waar ik nu toe wilde komen is dit: al die geuren zijn wel degelijk; onderscheiden van elkander en sui generis: men kan ze nimmer met elkander verwarren; en toch wordt men elk harer onmiddellijk gewaar. Het gezichtsgevoel vraagt meer tijd, een toon is een opeenvolging van trillingen; doch geuren zijn hetzelfde oogenblik waarneembaar en hoewel ondeelbaar, toch volkomen geheel. Wie kan een geur in twee helften deelen: zij hebben noch tijd noch ruimte noodig: zij zijn dus immaterieel of geestelijk."

„Ja, Charles heeft niet voor niets Oxford's scholen bezocht", sprak de moeder fier, lachend hare dochter Mary aanziende, „dat is wat ik noemen zou „glasheldere logica."

„Goed gezegd, Charles!" riep Mr. Malcolm; „en nu ge bewezen hebt, zoo goed óp de hoogte te zijn van de kracht en de hoedanigheden der reuken, zoudt ge, evenals de man van de fabel, er voldoende aan moeten hebben indien geer aan riektet. 't Is schande, dat ge U nog aan tafel zet".

„Wel mijnheer", antwoordde Charles, „sommige menschen schijnen inderdaad alleen van snuif te leven".

„FiDei Charles!" zei Mr. Malcolm, „gij hebt me mijn snuifdoos zien gebruiken om mij wakker te houden na het diner, maar meer niet. Ik heb een doos in mijn zak meer als een kleinood; het is een qadeau. Gij hadt eens moeten leven toen ik jong was. Dr. Trougthon van Nim's Hall droeg de snuif los in zijn vestjes zak. Dokters gebruikten snuif ter voorkoming van infectie, en godgeleerden gebruikten het om niet in slaap te vallen in de kerk."

„En nu drinkt men wijn ter voorkoming van infectie", zei Mr Reding; dat is een veel beter preventief."

„Wijn?" riep Mr. Malcolm, „o, toen dronk men niet minder wijn dan thans. Somwijlen deed het gansche college zijn best om dronken te worden, van den Vice-Principaal tot den onder-portier toe. De gezinshoofden werden onder den duim gehouden door hunne vrouwen; maar ik verzeker U dat de vroolijke wijngod zeer dicht kwam bij den ViceKanselier zelf. De oude Dr. Sturdy was een beeld in zijn tijd. Op zekeren dag bezocht de Koning Oxford; Sturdy, een groot, stevig gebouwd man zou hem in plechtige processie tegemoet gaan tot Magdalen Bridge, en liep reeds statig voort met al zijn suppoosten, in goud en zilver uitgedost, hooge hoeden, enz. Geen van hen of hij was boven zijn theewater. Denk eens aan den afschuw van den ouden man, de koning op korten afstand aanstappende, en zijn eigen volkje onder zijn neus heen en weer zwaaiend; hij wilde hen verlaten vóór het einde van den tocht."

„Ik geloof niet, dat snuif iemand dronken maken kan," zei Mr Reding; „maar indien wijn menigeen slechte diensten heeft bewezen, heeft hij toch anderen weer veel goed gedaan "

„Haarpoeder is even slecht als snuif", zei Mary, die het vorige onderwerp verkoos; „bijvoorbeeld, wanneer de Mr. Butler van Cooling zijn hoofd schudt, ik zeker ben te niezen, van al de snuif, die van zijn breed en dik gepoederd hoofd rolt."

„Ah. Maar dat zijn slechts ongelukjes, jonge dame", zei Mr. Malcolm, een andere richting willende geven aan de conversatie; „dat zijn ongelukjes. Oude menschen zijn altijd dezelfde, jonge ook. Iedere leeftijd heeft zoo zijn eigen mode; indien Butler geen pruik droeg, zou er iets vreemds zijn aan hem voor jonge oogen. — Charles wordt nooit oud-professor. Oude menschen zijn bij niemand in tel. Doe een huwelijk, mijn lieve jongen, zie intijds uit naar een goede, deugdzame vrouw, waarvan gij een voor-' komende echtgenoote moet maken."

Charles kleurde even, en zijn zuster lachte als of er tusschen hen reeds een zekere overeenstemming van gevcelens bestond.

Mr. Malcolm ging voort: „Wacht niet totdat gij een vrouw noodig hebt om flanellen te maken tegen je rheumatische aandoeningen, trouw intijds."

„U zult me toch eerst wel mijn graad laten halen, mijnheer?" zei Charles.

„Zeker, zeker, indien gij wilt; maar word geen „oude jongen. Wacht niet tot ge veertig zijt; men begaat zoo licht fouten en misslagen."

„Onze Charles zal een aardige echtgenoot zijn, daar ben ik zeker van", zei zijn moeder, „als de tijd aanbreekt, en die tijd zal aanbreken, al is het nu nog niet. Ja, mijn lieve jongen", voegde zij er aan toe, hem toeknikkend, „gij zult evenmin uw lot kunnen ontgaan, wanneer het op U afkomt."

„Charles, moet gij weten", zei Mr. Reding tot zijn gast, „is nog romantisch aangelegd op dat punt. Ik geloof dat hij denkt dat niemand goed genoeg is voor hem. Oh,