t§ê Jaargang.

ZATERDAG i JULI 1916.

No. 27

KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD

Redacteur: Mr. P. J. M. AALBERSE.

Alle stukken voor de Redactie te adresseeren, Oude Singel f8, Leiden. — Alles wat de Administratie betreft,

aan de Uitgeversvennootschap „FuturaLeiden.

DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.

Prijs per drie maanden f 1,00, fr.p.post f 1.12H; afzonderlijke nummers 15 cent. — Advertentiën van I—6 regels f 1.50, iedere regel meer f 0.20.

INHOUD: De contante betaling en de middenstand, door A. KELLENAERS. — Uit Tijdschriften: Katholicisme, Protestantisme en Neo-Malthusianisme. — Berichten en Mededee1 i n g e n : Een herderlijk schrijven over de R. K. Vakvereenigingen.

— De eerste R. K. Ambachtsschool. — Ziekenfondsen in Denemarken.

— Cooperatie en Trade Unions in Noorwegen. — Ontvangen Boeken. — Nieuwe Boeken. — Feuilleton: Afgedwaald en bekeerd. Door Kardinaal NEWMAN. 23.

DE CONTANTE BETALING EN DE MIDDENSTAND.

Een tijdje geleden vonden wij, ook in verschillende Nederl. bladen, overgenomen een artikel van den Duitschen oeconoom Dr. Schopper over het credietmisbruik onder de verschillende maat schap pe 1 ij k e klassen.

Dr. Schopper noteerde, dat de echtgenooten van kooplieden, dus zij die de treurige gevolgen van het zoogenaamde „pof" systeem van nabij kunnen waarnemen, ze misschien zelf hebben ondervonden1, haar rekeningen na i tot 30 dagen betalen.

De vrouwen van lagere beambten echter voldoen haar modiste-rekeningen eerst na drie maanden, terwijl de egaas van hoogere ajmbtenaren en de adellijke dames zich zelfs beleedigd gevoelen, wanneer binnen het half jaar een quitantie wordt gepresenteerd. Van voldoen binnen het jaar is geen sprake.

Het samengaan van onkunde en clonventie ten deze, is de oorzaak, dat vele ijverige kleinhandelaars en winkeliers een kommervol bestaan moeten leiden, dikwijls zelfs tengevolge ervan ten gronde gaan.

„Maar", wordt gezegd, „de leverancier krijgt toch zijn geld! 't Is een kwestie van crediet en crediet wordt steeds zulk een voorname factor inden handel genoemd."

Niemiand zal dit laatste ontkennen, mits men wel onderscheid mlaakt. Het „pof"-systeem' heeft met den zoo nuttigen handelsfactor niets uit te staan: de voornaamste oorzaak, welke het ctediet tot een zegen voor den handel mlaakt, de vergoeding, ontbreekt er aan.

Welke huismoeder zal er aan denken, ora een leverancier, bij wien zij vóór een jaar goederen gekocht heeft, de koopsom te betalen, verhoogd met een matige rente?

En toch heeft de leverancier gedurende een jaar zijn geld of goed gemist, zoo dat hij daaraan gedurende al

dien tijd geen productieve bestemming heeft kunnen geven.

Och, redeneert men, de bedragen zijn te klein om daarover rente te vergoeden; de schade zal zooveel niet beloopen.

Het oude spreekwoord: vele kleintjes maken een groote is echter nog steeds waar.

De boven reeds genoemde statisticus deelt mee, dat een kleermaker gemiddeld 5 pCt. van den jaarlijkschen omzet binnen de week, 20 pCt. binnen de maand, 30 pCt. binnen het kwartaal, 40 pCt. binnen het jaar en 5 pCt. nog later betaald krijgt.

Wij mogen hieruit wel besluiten, dat hij gemiddeld over 50 pCt. van zijn omzet een half jaar renteverlies lijdt.

Wanneer men bedenkt, welk een bedrag jaarlijks moet worden omgezet, om zich een betamelijk inkomen te verzekeren, is het gemakkelijk te begrijpen, wat dit renteverlies beteekent.

Naast de hooge belastingen, winkel -en magazijnhuur, verlichting, enz., is dit een zware last, welke drukt op

de schouders van den middenstand.

« *

*

Het is echter niet alleen het publiek, dat de schuld draagt van de groote credietmisbruiken, neen, in vele gevallen zijn ook de middenstanders zelf de schuld en zelfs de hoofdschuldigen.

Het is inog zoo heel lang niet geleden, dat een inzender in een onzer middenstandsbladen het volgende schreef:

Mijnheer de Redacteur.

Kort geleden las ik in verschillende bladen een artikel, waarin wederom werd geklaagd over 't publiek, dat er tnaar niet toe kan komen, op tijd de rekeningen aan den handwerker te betalen.

De schrijver van dat artikel schijnt wel nooit iets bij een handwerker te hebben laten maken.

Ik heb mlij wel honderdmaal over de handwerkers zelf moeten ergeren; want ik ken honderden imijner Collega's bij wie 't publiek met den besten wil der wereld geen rekeningen kan loskrijgen.

Deze handwerkers hebben voor alles tijd, behalve voor hunne rekeningen.