gen in aan over het bevolkingsvraagstuk en de afneming der geboorten.

Vestigde in ons vorig nummer de heer engels onze aandacht op een merkwaardig artikel van den Engelsdhen dominé Rev. W. T. Evans, waarin deze aantoonde, dat het neo-mialthusianisme onder Protestanten veel meer doordringt dan onder Katholieken, waarvan het gevolg zou zijn, dat de Katholieken in Engeland weer de meerderheid der bevolking zouden gaan uitmaken — het is wel toevallig, dat Mr. Dr. A. van de Laar, in zijn Tijdschrift Klaroen en Beukelaar (afl. Maart-April 1916) een zeer uitvoerig artikel aan hetzelfde onderwerp wijdt, naar aanleiding van het boek van den Engelschen schrijver E. Griffith Iones, The Challenge of Christianity

to a World of War, waarin een gelijksoortig betoog wordt aangetroffen.

Na uitvoerige beschouwingen over de geboortecijfers bij Protestanten en Katholieken in Duitschland, Engeland en Amerika, waaruit telkens blijkt, dat de geboortenteruggang bij de Protestanten veel en veel grooter is dan bij de Katholieken, onderzoekt de schrijver, hoe 't hiermee in ons land gesteld is, en betoogd dan:

Wanneer men de uitkomst der volkstellingen van 1899 en 1909 vergelijkt, dan is in het percentage der Roomsch-Katholieken ten onzent geen wijziging gekomen, in 1899 was het 35.07, in 1909 35.02. Dus eer nog daling dan stijging.

Daaruit trekke men nu echter geenszins het besluit, dat in ons land het Neo-Malthusianisme geen ernstig gevaar voor het Protestantisme zou opleveren. Het geboortecijfer is ook in Nederland aanmerkelijk gedaald. Het aantal levend-, geborenen per 100 zielen was van 1895—I9I4 als volgt:

1895 32.8 1900 31.6 1905 30.8 1910 28.6

1896 32.7 1901 32.3 1906 30.4 1911 27.8

1897 32.5 1902 31.8 1907 30.0 1912 28.1

1898 31.9 1903 31.6 1908 29.7 1913 282

1899 32.1 1904 31.4 1909 29.1 1914 28.2

Het geboortecijfer is dus in dit tijdsverloop van twintig jaar met 14 pCt. gedaald. Hier staat nu echter tegenover dat het sterftecijfer in 1895 18,6 per 1000 bedroeg en in 1914 tot 12.4 Was gedaald, zoodat het overschot der levend aangegeven kinderen op de overledenen in 1895 14.1, in 1914 15.8 per 1000 zielen bedroeg. Hoe gunstig dit ook moge wezen, men vergete niet, dat bij een zoo laag sterftecijfer — een cijfer dat voor Nederland met dankbaarheid en trots kan genoemd — de grens van dalen spoedig, zoo al niet (geheel, is bereikt. Gaat dus ten onzent de dalende beweging van het geboortecijfer voort, dan moet ten slotte ook het geboorte-overschot gaan verminderen.

En nu moet dus gevraagd, welke invloed dit dalend geboorte-cijfer oefent op de getalsverhouding van RoomschKatholieken en Protestanten.

Daartoe hebben wij ons nu vooreerst afgevraagd, hoe het bij de volkstelling van 1909 stond met de kinderen, die geboren waren in 1900 tot en met 1909, welk percentage dezer kinderen Roomsch-Katholiek was. Daarbij bleek, dat voor heel het Rijk 36.6 pCt. van deze in 1900—1909 geboren kinderen Roomsch Katholiek waren; in 1909 was van de geheele bevolking 35.02 pCt. Roomsch-Katholiek, en zoo is hier dus een verschil van 1.58 pCt. Er waren derhalve bij de volkstelling van 1910 22214 Roomsch-Katholieke kinderen onder de 10 jaren meer dan naar het R. K. bevolkingspercentage van 35.02 kon verwacht.

En dit grooter percentage Roomsch-Katholieke kinderen vindt, naar blijkt in een toenemend Neo-Malthusianisme onder de niet Roomsch-Katholieken zijn oorzaak. Daartoe volgen hier verschillende cijfers, alles naar de volkstelling van 1909

R.-Kath. Perc. R.-Kath. Perc. Verschil

van de geheele van de kinderen in Perc.

bevolking. beneden 10 jaar.

Amsterdam . 23.5 25.6 -\-2.1

Rotterdam 25.3 25.4 -j-0.1

's Gravenhage 29.7 32.2 H~2-5

Utrecht 34.8 38.4 ~|-3-6

Groningen 11.7 12.0 H-°-3

Haarlem 37-o 42.0 ~h5-°

Arnhem 39-3 43-4 +4-1

Leiden 25.8 27.9 -j-2.1

Tilburg 97-15 97-8o +0.65

Dordrecht 13.6 14.2 4-0.6

Leeuwarden 14.26 13-99 —°-27

Enschedé 148 27.6 -(-2.8

Delft 39-3 42-5 +3-2

Zwolle 22.6 22.5 o. 1

Schiedam 36.7 37-6 4~°-9

Hilversum 26.9 32.7 4-5-8

Deventer 20.0 22.1 -1 2.1

Den Helder 20.4 20.7 4~°-3

Zaandam 15° I^-4 ~l— 3 - 4

Gouda 30.6 32.4 +1-8

Amersfoort 36.2 37-6 1 -4

Vlissingen 24.9 27.4 2-5

Alkmaar 38.8 43.o 4~4-2

Hengelo 35-6 39-9 +4-3

Noord-Holland 2 7.7 3°-9

Friesland 7° 6.9 o. 1

Vervolgens geven wij verschillende cijfers omtrent het perecntage der kinderen beneden 10 jaar, gerekend op het totaal aan zielen, alles weer volgens de volkstelling van

1909.

Het geheele Rijk 23.9

Roomsch-Katholiek deel van het Rijk 25.1

Nederl. Hervormden in het geheele Rijk 229 Het volksdeel der Ger. Kerken van het geheele Rijk 25.3 Christelijk Gereformeerd deel van het geheele Rijk 25.2

Evangelisch Luthersch deel van het geheele Rijk 18.7

Hersteld Luthersch deel van het geheele Rijk 18.7

Nederl. Israël, deel van het geheele Rijk 18.3

Portugeesch-Israël, deel van het geheele Rijk 16.8

Noord-H olland 21.7

Roomsch-Katholiek deel van Noord-Holland 24-5

Deel der Ger. Kerken van Noord-Holland 23.0

Friesland 22.6

Roomsch-Kath. deel van Friesland 22.4

Deel der Ger. Kerken van Friesland 24.7

Noord-Brabant 24.9

Roomsch-Katholiek deel van Noord-Brabant 25.1

Niet Roomsch-Kath. deel van Noord-Brabant 23.0 Amsterdam • 21-3

Roomsch-Katholiek deel van Amsterdam 22.8

Deel der Ger. Kerken van Amsterdam 20.3 Rotterdam ' 2 5 • 6

Roomsch-Katholiek deel van Rotterdam 25.7

Deel der Ger. Kerken van Rotterdam 26.4

's-Gravenhage 2I-8

Roonisch-Katholiek deel van 's-Gravenhage 23.7

Deel der Ger. Kerken van 's-Gravenhage 25.0