Bij de eerste reeks cijfers treffen u nu voorts, maar dan in anderen zin, de cijfers van Rotterdam, Groningen, Leeuwarden, Zwolle en van de provincie Friesland. Hier overal toch was het percentage der Roomsch-Katholieke kinderen beneden 10 jaar van alle kinderen van dien leeftijd, ongeveer gelijk, soms zelfs lager, dan het percentage der R. Katholieken van de geheele bevolking.

Vooral Rotterdam valt op, vergeleken bij Amsterdam en 's-Gravenhage. In Rotterdam nu echter was in 1910 voor heel de stad het aantal kinderen beneden 10 jaar per 1000 zielen 256, voor de Roomsch Katholieken 257- Het kindercijfer der Roomsch-Katholieken was dus zeer hoog, zelfs hooger dan voor de RoomschJKatholieken in Xoord-Brabant. Toch gaf dit voor de eerste reeks cijfers geen percentageverschil van eenige beteekenis, wijl het kindercijfer voor heel Rotterdam zoo bijzonder hoog was. Dit kindercijfer voor heel Rotterdam was hooger — er valle nadruk op — dan het kindercijfer der Roomsch-Katholieken, der Gereformeerde Kerken, der Christelijk-Gereformeerden, voor heel het land.

Op stuk van Neo-Malthusianisme had Rotterdam dus bijzonder gunstige cijfers. En daarbij denkt ge als van zelf aan de vergelijking, die de heer Roest van Limburg in zijn belangrijk Gids-artikel 1) „Sociale Psychologie" trok tusschen Amsterdam en Rotterdam. Amsterdam met een breede bevolking, die al van geslacht op geslacht daar woonde, Rotterdam veel meer een nieuwe stad, wier bevolking voor een belangrijk deel wordt gevormd door hen, die van elders kwamen en dan wel in de eerste plaats van de omstreken van Rotterdam. Juist ook dit laatste zal veroorzaken, dat zulk een bevolking voor den invloed van het Neo-Malthusianisme veel minder vatbaar is.

Jn Groningen was het kinderaantal beneden 10 jaar per 1000 zielen 211 en voor het Roomsch-Katholieke deel 216. Hieruit kan vrijwel met zekerheid besloten, dat in heel deze stad, en even goed onder d<i Roomsch-Katholieke bevplking de kinderbeperking veel werd toegepast. Voor Zwolle staat het weer eenigszins anders. Hier was het kinderaantal K»np^n m iaar ner 1000 2^1, voor de Roomsch-Katho-

lieken 230. Ook uit deze cijfers mag veilig het besluit getrokken, dat in Zwolle het Neo-Malthusianisme reeds voortwoekerde, zij het ook minder dan in Groningen en dat dit bij de Roomsch-Katholieken van Zwolle eer erger dan beter was.

Treffend zijn de cijfers voor Leeuwarden en heel de provincie Friesland. Het kinderaantal beneden 10 jaar per 1000 inwoners was voor Leeuwarden 207, dus reeds laag, voor de Roomsch-Katholieke bevolking van Leeuwarden was het echter nog iets lager en bedroeg slechts 203. Een cijfer dus nog lager dan dat voor de stad Amsterdam. (213) Voor Leeuwarden geldt dus nog meer dan voor Groningen dat heel deze stad en bijzonderlijk de Roomsch-Katholieken in ernstige mate tot kinderbeperking kwamen.

En voor de geheele provincie Friesland heeft men eenigszins hetzelfde verschijnsel, hier was het cijfer van het kindertal 226, voor de Roomsch-Katholieken 224. Zoo is dit Neo-Malthusianisme der Roomsch-Katholieken in Leeuwarden, en in zekeren zin in heel de provincie Friesland — en een' andere verklaring kan zeer moeilijk voor deze cijfers gevonden — een merkwaardig verschijnsel.

Dat Roomsch-Katholieken en Orthodoxe Protestanten, zooals ook Prof. Wolf met nadruk betoont, tegenover het Neo-Malthusianisme het sterkst staan, wordt door bo¬

venstaande cijfers echter in het algemeen krachtig gestaafd. Ook voor de Orthodoxe Protestanten. Voor hen die behooren tot de Gereformeerde Kerken bedroeg het kindertal beneden 10 jaar per 1000 zielen 253, voor de Christelijk

Gereformeerden 252. Dus nog iets hooger aan net cijier

der Roomsch-Katholieken voor heel het lana, aat 251

bedroeg.

Daarbii treft u nu echter, hoe laag deze cijfers zijn voor

de. Fvans-elisch-Lutherschen en (Jok voor de Hersteld-Luther-

schen, voor beide groepen was het kindertal per 1000 zielen

slechts 187, dus nog even laag als voor t niet-K.oomscn-is.atholieke Alkmaar. Dit kan schier niet anders verklaard, dan dat èn bij de Evangelisch-Lutherschen èn bij de HersteldLutherschen het Neo-Malthusianisme veel werd toegepast. Hetgeen u nu te meer bevreemdt bij de Hersteld-Lutherschen, die een orthodoxe belijdenis handhaven. En toch is bij de Hersteld-Lutherschen het cijfer 187, terwijl het bij de Nederlandsch-Hervormden in heel het Rijk 229, dus veel hooger bedraagt.

Eveneens merkwaardig laag — ook hierop zij terloops gewezen — is het kinderaantal beneden 10 jaar per 1000 zielen bij de Israëlieten, bij de Nederl. Israëlieten namelijk 183, bij de Portugeesche Israëlieten 168. Dit komt geheel overeen met wat Prof. Wolf dienaangaande bericht 1) omtrent de Israëlieten in Duitschland. In Pruisen bedroeg het jaarlijksch geboortecijfer voor de Israëlieten in 1885 nog 27.14 per 1000 zielen, in het jaar i9°7 was dit gedaald tot 17.08, een buitengewoon laag cijfer. En Dr. Rost geeft aan 2). eveneens voor Pruisen, dat van 1906 i9°9 3) per huwelijkssluiting bij zuiver Joodsche huwelijken het kindertal bedroeg 2.5, terwijl dit getal bij zuiver Protestantsche huwelijken 3,4, bij zuiver Roomsch Kath. huwelijken 5.2 bedroeg.

Daarom treft u te meer, dat Meyrick Booth, in zijn artikel in The Hibbert Journal, voor Engeland aangeeft, echter zonder verdere cijfers, dat de Joden in dit land een groot kindertal hebben. Ook voor Amerika geeft deze schrijver dit aan, hier staat het echter gansch anders. De Israëlieten in Rusland, Polen en Oostenrijk hebben 4) juist

een hoog geboortecijfer, en van deze Joden emigreeren

er veel naar Amerika.

De reeksen cijfers, die wij boven gaven, kunnen ook beschouwd worden van uit politieke indeeling. Hetgeen Prof. Wolf betoogt, dat de Sociaal-Democratie in NeoMalthusianisme vooraanstaat, kan uit deze cijfers voor Nederland niet aangegeven. Deze cijfers zijn ontleend aan de volkstelling van 1909, en men moet ze dus vergelijken met de Kamerverkiezing van datzelfde jaar. In Noord-Holland vond men veel kinderbeperking, doch in de districten Den Helder (S. D. 639), Alkmaar ,t(S. D. 254), Enkhuizen (S. D. 157), Beverwijk (S. D. 800), Haarlem (S. D 989)1 was in 1909 het aantal Sociaal-Democratische stemmen geenszins zoo groot. Voor het district Zaandam ^S. D. 3456) geldt dit uiteraard wel, maar Zaandam had grooter in plaats van kleiner kinderpercentage dan Alkmaar, zelfs dan heel Noord-Holland als één geheel.

Leeuwarden had in 1909 veel Soc.-Dem. stemmen, maar in Leeuwarden bleek onder de Roomsch-Katholieken het kinderpercentage nog lager dan van het overige Leeuwarden. In Groningen was het kinder-percentage laag, doch in

1) Juni 1915.

1) T. a. p. bl. 156.

2) T.a.p. bl. 27.

3) Met uitzondering van 1908.

g4) Men zie Prof. Wolf t.a.p. bl. 157.

-