i5e Jaargang.

ZATERDAG 5 AUGUSTUS 1916.

No. 32

KATHOLIEK SOCIAAL WEEKBLAD

Redacteur: Mr. P. J. M. AALBERSE.

Alle stukken voor de Redactie te adresseeren, Oude Singel 78, Leiden. — Alles tv at de Administratie betreft,

aan de Uitgeversvennootschap „FuturaLeiden.

DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN ZATERDAG.

Prijs per drie maanden f 1,00, fr.p.post f 1.12^; afzonderlijke nummers 15 cent. — Advertentiën van 1—6 regels f 1.50, iedere regel meer f 0.20.

INHOUD: De «Bijzondere Ziekenkas" in de Wettelijke Ziekteverzekering, door Prof. Ferd. Franssen. — De Gemeente als werkgeefster, IV. Zondagsrust en Vacantie, door Chr. J. Vrucht. — Uit Tijdschriften; Het Gary-school-stelsel, door joseph V. Mckee M. A. I. — Boekbespreking: Das moderne Zollschutzsystem, seine wissenschaftlichen Befürworter und Gegner in Deutschland seit den siebziger Jahren des XIX. Jahrhunderts, von Dr. Fritz Mender. — Berichten en Mededeelingen: Een internationaal Landbouwinstituut. — De cooperatie in Zwitserland. — Korte Berichten: Het Bloembollenbedrijf tijdens den oorlog. — De Ned. R. K. Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel »St. Rafaël". — R. K. Bond van Coöperatieve Vereenigingen in Nederland.—Vergiftigingen in de aniline-industrie der Vereen. Staten. — Tuindorp te Alkmaar. — Ziekteverzekering. — Tehuizen voor vrouwen. — Stakingen en uitsluitingen in de Ver. Staten gedurende 1915. — Ontvangen Boeken. — Nieuwe Boeken. — Feuilleton: Afgedwaald en bekeerd. Door Kardinaal Newman. 28.

DE „BIJZONDERE ZIEKENKAS"

IN DE WETTELIJKE ZIEKTEVERZEKERING.

De Staat wekke het particuliere initiatief, ontwikkele en sterke het; waar dit eühter ontbreekt en [uitblijft, daar grijpe hij zelf in en vuile het te-kort aani

Overeenkomstig dezen algemeenen regel van staatsbeleid werd van meet ajf aan het goed reciht der bijzondere ziekenkas in de wettelijke ziekteverzekering erkend door Minister Kuyper.

In het eerste Ontwerp toch vinden wijl dat recht geformuleerd aldus: „Den verzekeringsplichtige worde zooveel mogelijk vrijheid gelaten bij de keuze eener ziekenkas, waarbij hij zich wenscht te verzekeren.

„Vindt de verzekeringsplichtige geen particuliere ziekenkas, waarbij hij' zich verzekeren kan, dan staat eene van Rijkswege ingestelde ziekenkas voor hem open.

„Met de organisatie en administratie der erkende ziekenkassen bemoeit het ontwerp zich niet meer dan noodig is."

Uit deze „gegevens" moge Mr. VEEGENS de gevolgtrekking hebben gemaakt, welke hij in zijne Memorie van Toelichting neerschreef: „De bijzondere ziekenkas zij regel, de openbare diene ter aanvulling!.1'

Of deze twee eerste ontwerpers er ook in slaagden hun opzet praktisch te verwezenlijken, voor zoover, dat rij' in hun wetsontwerpen het bestaan der bijzondere ziekenkassen metterdaad mogelijk maakten? Nutteloos ware het op deze vraag verder in te gaan. Wie alsnog een antwoord verlangt, verwijzen wij naar onze artikelen

in de Jaargangen 1906 en 1907. Opmerkelijk is wel, dat waar Kuyper aan de bijzondere ziekenkassen toeliet in hare statuten op te nemen, dat een persoon om tot lid te worden aangenomen moest behooren „tot een bepaald Kerkgenootschap", deze woorden door veegens uit de eerste Memorie van Toelichting werden geschrapt en hij in art. 20 bepaalde: „Het verzekeringsgebied van een bijzondere ziekenkas kan beperkt zijn „tot bepaalde bedrijven, vakken of beroepen(."

Van belang is het na te gaan, welke plaats Minister Talma der bijzondere ziékenkas in zijn Ziektewet toekent.

Sprekende over ziekenkas moeten wij in de ziektewetTalma op de eigenlijke beteekenis van dit woord den nadruk leggen, en wèl onderscheid maken tusschen ziekenkas en ziekenfonds. De ziekenkas verleent ondersteun jnings-gelden tijdens de ziekte van den verzekerde, het ziekenfonds daarentegen verzekert den leden geneeskundige hulp.

In de ziektewet-TALMA wordt rechtstreeks geregeld: „de verzekering van den arbeider tegen de geldelijke gevolgen van ziekte", zij „omvat niet de geneeskundige behandeling." Wel wordt naar het woord van dezen Minister „een nauw verband gelegd tusschen de uitkeering van ziekengeld en de verleening van geneeskundige behandeling." Zoo komt volgens Art. 43 den verzekerde geen ziekengeld toe: „indien hij noch is ingeschreven bij een toegelaten ziekenfonds noch aantoont, dat hij geneeskundige hulp kan verkrijgen."

Eerst en vooral moeten wij dus onze aandacht vestigen op de zieken wier plichten en rechten in Öe wet bepaald worden.

Welk gevoelen Talma omtrent de bijzondere ziekenkassen toegedaan was, bleek reeds uit zijne Memorie van Toel., waaraan wij het volgende ontleenen:

Alle verzekeringsplichtigen valien voor de uitkeering van ziekengeld onder de kas, welke door den betrokken Raad van Arbeid wordt beheerd. De bestaande ondersteuningsfondsen worden hierdoor overbodig. Dit gevolg verdient wel ernstige overweging, maar er zijn gewichtige gronden aan te voeren voor het plaatselijk centraliseeren van deze verzekering.

Terecht begreep men, dat de bijzondere onder-