1869.

Th intigste Jfeargaiig*.

N°. 48

-Ö-IK n >n2öNn

Ps. CXVI: 10.

nA

EENE NEDERLANDSCHE STEM

VOOR

ISRAELS KONING, HET HOOFD DER GEMEENTP

T7\„"J C\n "&T i ^ •

Vrijdag, 26 November.

van iedore week.

Do ïntrra \ro VCin rlif THa.fl rmrlpv van Dr n fifuwADniT. i • ii -i-i tt

— 1 — — gescnioab geregeiu uus viyucigs vcm icuui

Bijdragen, Brieven, enz., gelieve men franco te adresseren aan de Uitgevers H. DE HOOGH & C°.

Het geloof iS uit het gehoor>

Kom. X : j.

Zij, die zich aboiinceren op de volgende jaargang van dit blad, ontvangen van af heden de nog <e verschijnen nummers gratis.

INHOUD: David en Abner, XXII. — Het Concilie. — Missiën. — Vrijmaking der kerk, III.— Gebeurtenissen van den dag. — Staatkundige pers. — Kerk. — Zending, openbaar afscheid der zendelingen der Ned. Zendingvereeniging. — Pater Hyacinthe. — Liefdegaven. — Schotsche kerk. — Advertentiön. — Overzicht der prijzen van effekten aan de Amsterdamsehe beurs.

David en Abner.

En er wis een lange krijg tussclien het huis vim Saul en tussclien het huis van David Doch David ging en werd sterlier, maar die van het huis van Saul gingen en werden zwakker, enz.

2 Samnël II vs. t—39.

A XII.

Abner was de voornaamste steunpilaar van het huis van Saul, en ofschoon geheel

Israël hiervan overtuigd was, wist dit evenwel niemand beter dan Abner zelf. Dit blijkt zeer duidelijk uit zijn gedrag. Isboseth, dien hij tot koning had uitgeroepen, en wiens troon hij zonder twijfel voor zelfzuchtige doeleinden staande hield, was een goede doch zwakke man, en Abner droeg steeds zorg Isboseth te doen gevoelen, dat hij koning was, niet omdat hij een regt had op den troon-, maar omdat Abner goed vond hem als koning te erkennen. Het gevolg daarvan was en is steeds, dat de eerbied, dien allen aan de kroon behooren te betoonen

wordt verzwakt, en dat niet de vorst maar

zijn eerste minister alle aandacht tot zich

trekt, en in waarheid het hoofd' van den staat is. Het ligt voor de hand, dat op den duur het gezag en de invloed van den vorst

alzoo groote schade moeten lijden, zoo ze niet

geheel vernietigd worden, been wonder dat ook de arme Isboseth de gevolgen van het gedrag van den hooghartigen Abner ondervond.

De mannen van Israël vergeleken, zoo als men gemakkelijk onderstellen kan, het zwakke karakter van Isboseth met de uitstekende gaven van David. Zijne krachtige en weldadige regering, en vooral de voorspoed, die al zijne ondernemingen vergezelde, en de gehechtheid van zijne manschappen aan zijnen persoon, dit alles werkte zeer nadeelig voor het huis van Saul, en welligt droeg hiertoe niet weinig het feit bij, dat in de schermutselingen, die in den loop der jaren tus-

schen de twee partyen plaats hadden,

want beide koningshuizen vermeden zorgvuldiglijk een beslissenden slag, — de strijders aan de zijde van David steeds de overwinning behaalden. Onder deze verschillende invloeden, die niet weinig kracht ontleenden aan den twijfel, die in vele harten oprees, of zij niet door het van God veroordeelde en verworpen huis van Saul te steunen en den door God verkoren zoon van Jesse te verwerpen, de zware verantwoordelijkheid zich op den hals haalden, van zich tegen de uitdrukkelijke verklaringen van God te verzetten, moestjwel de magt van Isboseth dagelijks af- en die van David toenemen.

Abner, die een zeer schrander man was, ' '

en zeer zeker alle deze dingen naauwkeurig gadesloeg, moest wel tot de overtuiging komen, dat de luister van het huis van Saul gedurig taande, en dat zelfs hij op den duur niet in staat zou zijn om het langer staande te houden. Wanneer de toestand alzoo is, dan is er slechts weinig noodig om eene groote verandering tot stand te brengen.

Het is voorzeker eene zware vergissing groote uitkomsten aan geringe en onbeteekenende oorzaken toe te schrijven. Nooit werd eene uitkomst zonder eene evenredige 00rzaak verkregen, ofschoon de omstandigheden , die de sedert lang voorhanden oorzaken tot uitwerking brengen, en die dikwerf zeer ten onregte voor de oorzaak zelve worden gehouden, op zich zei ven van geringe en onbeduidende beteekenis zjjn, en slechts

eene van de duizende omstandigheden, die de verborgen oorzaken even gemakkelijk tot uitbarsting hadden kunnen brengen. Het hout is gereed, en eenig ding dat een vonk in zich heeft, kan dit hout aan het branden brengen, hetzij een kaars, een zwavelstok, een stuk oud papier of wat clan ook; maar

wat zouden zij kunnen doen zonder het hout?

Zoodra Abner begon te begrijpen, dat hij

niet lang tegenover den allengs verzwakkenden

O O <->

invloed van Sauls huis de magt van Isboseth zoude kunnen staande houden, moest hij wel in zich zeiven overdenken, of het niet voor hem meer voordeelig zoude zijn tot David over te gaan, en nu hij nog groóte magt bezat betere voorwaarden zou verkregen, dan wanneer alle magt aan den zoon van

Saul zou zijn ontnomen. Hoogmoed en welligt een zeker eergevoel, misschien ook

de wensch om de tegenwoordige onafhanke¬

lijkheid, die hij onmogelijk onder een krachtigen en beslisten koning als David zou

kunnen genieten, welligt ook de tegenwoordigheid der zonen van Zeruja, dit alles hield Abner terug om zich aan David aan

te sluiten; maar hij was zeker voorbereid

om, zoo zich eene gunstige gelegenheid mogt

voordoen, de nationale beweging ten gunste van David te leiden en er zich niet tegen te velzetten, of haar slagtoffer te worrlen.

ü<n eene zoodanige

spoedig voor.

gelegenheid deed zich

i

De koning Isboseth, ofschoon een zwak man, had toch een koninklijk en mannelijk hart, en toen hij hoorde dat Abner zich een bijwijf van Saul, Rizpah, dochter van Ajah, bij welke hij kinderen had verwekt had toegeëigend, merkte hij dit aan als een verraad, hem zoowel als zijn overleden vader aangedaan. Welligt zag lnj daarin ook een verborgen plan, om daardnm- i,;;

zonderen aanhang, eene buitengewone magt te verschaffen even als Salomo later iets der-

elyks bespeurde in Adonia toen deze Abiag de Sunamitische, die David had o-p-

koesterd zonder dat hij haar evenwel bekemlp

tot vrouw begeerde (1 Kon. II: 22). Of dit

vermoeden van isboseth op goede o-r0nden

rustte dan niet, laat zich niet nif l,nt

grauiiou,CmM upmuKen, maar dat de

koning van hem rekenschap vroe- ]iera

verdacht en zelfs zijn gedrag afkeurde, dat

alles vervulde Abner zoozeer met toorn,

dat hij op s konings vraag: » waarom zijt gij

ingegaan tot mijns vaders bijwijf?" ant-

woorede. »Ben ik dan een hondskop, ik, die teofen .Inda i ™

o -, aau net nuis van Saul,

uwen vader, aan zijne broeders en aan zijne vrien en, heden weldadigheid doe, en u niet oveigeleverd heb in Davids hand, dat gij iec en aan mij onderzoekt de ongeregtio1eener vrouw? God doe aan Abner zoo, en doe hem zoo daartoe! voorzeker, gelijk de Heer aan David gezworen heeft, ca ik alzoo aan hem zal doen; overbiengende het kornnorrnlr von

- -- O*- tJ 'wu "CU HUiiS V Cl II

öaul en oprigtende den stoel van David over

-israei en over Juda, van Dan tot Ber-seba toe." Iu deze woorden veroordeelt Abner zichzelven en zijn geheele gedrag tot op dit oogenblik. Immers hij bekent uitdrukkelijk, dat de Heere David met eede den troon over Israël had bevestigd, nogtans had hy David weerstaan, en voor zooveel in hem was, het uitvoeren der plannen Gods belet. Hij vergat nu het loon voor dezen zijnen weerstand, want zijn overgang tot David

t nu geheel en al hot Vnnvl?AmOM Trnii

laagheid, oneerlijkheid en

_ ~ JCi'ClJ.Ö

den door hem als wettig erkenden koning.

Het is echter billijk te bedenkpn ,lo+

Abner slechts zijnen pligt deed toen hij David als koning erkende, al had hij zijne taak zeer bemoeijelijkt door David zoo lang tegen te staan. Had hy na den dood van

Saul onmiddellijk David als koning gehul-

digd, dan had lnj daarmede zijne bereidvaardigheid getoond om den wil van God te gehoorzamen, en zeer zeker eene eereplaats aan het hof van den koning verworven, en welligt ganscli anders zijn leven geëindigd. Men zou zelfs mogen onderstellen, dat de

toorn van Abner slechts een voorwendsel en hij blijde was, toen het zacht verwijt, hem door Sauls zoon gedaan, hem een voorwendsèl aan de hand gaf, om zich bij David

aan te sluiten. Isboseth durfde niets verder te zeggen, en dacht waarschijnlijk, dat Abners belangen zoozeer aan de zijnen verbonden waren, dat hij niets tegen hem zou durven ondernemen. Hij werd in deze gedachte versterkt toen hij zag, dat Abner een langen tijd zich stil hield.

Abners bedreigingen waren niet slechts

ij dele woorden. Hij zond getrouwe knechten tot David, om cunstige voorwaarden

voor het overbrengen der andere stammen te verkrijgen. De koning van Juda was niet ongevoelig voor het groote voordeel, dat hieruit voor hem zou voortvloeijen, maar hij haastte zich niet al te zeer, integendeel hij had zoo lang in het geloof gewacht, en nu hij zag dat 'sHeeren raad op het punt stond uitgevoerd te worden, kon hij des te gemakkelijker nog een weinig wachten. » Geloovigen haasten niet" is de onderwijzing van een, die wist welke kracht het geloof bezat en aan welke beproevingen het

blootgesteld is. Eéne der eerste voorwaarden was, dat zijne vrouw Michal hem terug¬

gegeven zou worden. Volgens de Israëlietische wet had voorzeker de vader geen

regt 0111 zijne dochter van haren echtgenoot weg te nemen, om haar aan een ander

ten huwelijk te geven. Dit echter had Saul gedaan toen hij Michal ten huwelijk gaf

aan Paltiël, den zooii van Laïs. David

had een volkomen regt op haar, en ofschoon hij ook andere vrouwen had, is het echter

mogelijk, dat zij zijne eerste liefde was, en

hy haar boven alle andere verkoos: voorts

had hij haar met gevaar van zijn eigen

leven gekocht, zoodat haar bezit het volk

herinneren moest aan zijne schitterendste daden onder de Filistijnen, om er niet van te spreken, dat hij daarmede toonen wilde, dat hij geenszins hardvochtig gestemd was jegens de nakomelingen van Saul.

Abner stelde den billijken eisch van David aan Isboseth voor, en deze was gereed om dit te erkennen, en beval dat Michal aan Paltiël ontnomen en door Abner zeiven tot David geleid zou worden. Paltiël volgde hem al weenende, en de vijanden der Schrift hebben David dien eisch tot een verwijt gemaakt ; maar zij vergeten daarbij dat niets bewijst dat Michal niet tot het huwelijk met

Paltiël werd genoodzaakt, en buitendien wat gaf dezen het regt om haar, die zoo als

hij wist de wettige echtgenoot van David

was, zich toe te eigenen? Waarom zou men

medelijden hebben met den echtbreker en

den echtgenoot veroordeelen? Waarom? Om¬

dat — David een godvruchtig man was en

Abonnementsprijs per kwartaal ƒ 1,50, franco per post ƒ 1,65. - De l^^T^=r============^i^

door David ontvangen, en het nndprlmnrl

eindigde tot beider tevredenheid, want, Ab¬

ner beloofde al de andere stammen met

te vereenigen, iets dat hij gemakkelijk belooven kon, daar hij zeer wel wist, dat niemand dan hij den tegenstand had staande gehouden, ja dat hij zelfs niet veel langer de stammen zou kunnen bewegen om zich tegen David te verzetten.

Joab was intusschen afwezig op eene krijgsonderneming, en daar noch David noch Abner van zijne tegenwoordigheid gediend waren, werd het bezoek welligt opzettelijk zoo geschikt. Maar Joab keerde terug onmiddelijk nadat Abner van David gescheiden was. Hij werd er diep door getroffen, vreesde voor zichzelven, en dacht, dat Abner door zijn leeftijd, ondervinding en magtigen

invloed, de eerste plaats naast den koning ZOU bekleeden. Wel]i<rt, crplnnfrlA tiri

O

wat hij David voorhield, dat Abner een verrader was en den koning had misleid. Genoeg, hij zond naar Abner, alsof er iets groots en belangrijks vergeten was geworden, en toen hij terugkeerde ontmoette hem Joab aan de poort, groette hem vriendelijk eii sloeg hem aan de vijfde rib, dat hij stierf. De heilige geschiedschrijver voegt er bij som des bloeds wil van zijnen broeder Asahel. Zonder twijfel trachtten Abisai en Joab de zaak zoo voor te stellen alsof zij slechts gedaan hadden wat des bloedwrekers was. Blond wraak wio

vcuc CliuUUU

gewoonte en de Mozaïsche wet kon haar niet geheel opheffen, maar trachtte haar zooveel doenlijk te regelen en te verzachten. Naar de gebruiken der Oostersche volken te oordeelen was Abner aan Joab verantwoording schuldig over het vergoten bloed I

van Asahel, al had hij hem slechts in zelfverdediging gedood. Hebron evenwel was juist eene van die steden, waar een man als Abner veilig geweest was, en het staat zeer te betwijfelen of Joabs gedrag zelfs

onder de bestaande gewoonte geheel geregtvaardigd kan worden; genoeg, hij en zijn broeder gaven voor, dat zij dien overeenkomstig hadden gehandeld en de wet op

moord kon niet tegen hen ten uitvoer gelegd worden.

David echter verklaarde op het nadrukkelijkst, dat hij geen d^el had aan dien moord en zoo als hij gewoon was te doen,

wanneer liy diep bewogen was, sprak hij zijn gevoelen luide uit in dichterlijke woorden,

en tot aan het einde van zijn leven vergaf

ny net Joab niet, dat hii een nrins in Tsraël

had verslagen. Wij zullen nu hebben te on¬

derzoeken of er niet nog andere gevoelens

in David waren en welke uitwerking de dood van Abner op ziine geschiedenis ere-

v <_j o

nau heeft. n q

bisschnn vov. T> ^ : —

beele cLiX ^ .T*alS üoofd der Re-

onbebenrl IJ ' eerste zes eeuwen

®;end> en voor zooveel een enkel bisschop zich

sche°kpaïmattlgdé' dit g6zag hcm door de San-

va,, ,! ontzegd werd. Het wereldlijk gozacr positie' JtZ e",Z«n? ^nSch? tegenwoordige

>„,71 , t)11 gousiasiernjKe eiscii om als onfeilbaar erkend i £ . !

bescheiden nn ;.V ' lu,°°,vuloUI« omcieele Stukhen L °,P , 9 en vahche en vervalschte iets eo'lp ^ i alleen zeggen, dat ik nooit schreven T,kalrr\en waardig gö.

wpmto " ,/'uu verpieuerena voor al de gru■7BO,. „+„11*:Umat1gingen van het pausdom. Ik zou

derduitsch vertali?g in ^et Ne-

•remalrtoi; 1 - 1. , . Z9er wei dat üet geene zetten in' loed^W Srondig werk over te

geval ffoo/ l-„ tdirdults,ch- Het zal in elk

schouwing ir, ael' voornaamste be-

komsten van W n1raut gedurende de zamenp„i. , concilie te Rome over te nemen.

te wijzen, die^^^'?' de ^weging

land 7ïpVi i Uü Kalfloneken in JUuitsch-

nnpnlv,.-,v+ g°n de^ onfeilbaarheid van den paus

liusrer. aL godgeleerde Dr- Dol-

voornaamöfn , DeKend stond als een deiheeft zich woordvoerders der Roomsclie kerk,

zooL m SZJ?- ™,fSbr¥d

nontansohsgpe„l' w ,-2 ï*,t ""'f

een { cloor llet slijk gehaald, en als

dat de ,man. gebrandmerkt. Men zegt,

den ouden "l ,Pnns Schwarzenberg, te Praag ...u oogleeraar te Munchen heeft be-

bezien Tf J-6?1?heeft ~ het blijft nog te

eenmaal de otfeilbwheT^1168^C°nCiliie dncrrm -trac* ntellbaa,rheid van den paus als

tfiTJTF zal hebben - «> «

zullen nederleggen, zoo het concilie dit besluit mogt nemen.

De volgende mededeelingen in het Vaderland van /.aturdag, geven een overzigt vooral van t geen in Beijerea geschiedt:

Puitsche bisschop-

UT r,i • — , uc -^uiLscii-jvarnoneKe bewpo-ino-

Z, ;ev„S r.fen; -ï0 brief zelf was zoo gesteldXï 1-nlmpr »+ ® wilde trachten de gemoederen in eene b5oer.Som Xng' ^ h?en8eB< ™ wel het meest dat het museli-M-1D' spoedig weg te nemen, was, loopend vrprMii °J^aan> de Givilta cattolica in 't oo^ &tPde DuSo htd ,°Ver den-brief gPrak^ het heette" de vrees voor fhoPP® mets andera bedoelden dan

nemen. uebimcen van net concilie weg te

weldra zaf°won".f,?/ts''P. — terwijl het concilie evenwel op nienw n rc'c,r!' ~ wordt die beweging

de Beijerfchë Zerinf n 1 VfrmofdfliJk ^ het

den afloop van de°vp,!fei ■ wel met het oog op

speculeerd lieeft on V°°r Landdag, ge-

schijnt het advies v™ a t ^ immers, tegelijk verchen over de vvawn ^-e Juri(^ISC'le faculteit te Muntijd geleden tot S'JwJi TeKennS/eeds geruimen

vpranHpvinorpn

laar gerigt heeft over de vraasr, welke

het frevolS , vei'hoiiding tusschen staat en kerk

het gevolg zouden Vnnn "® tuss«henJ staat ei kerk den Syllabus. Nu ™,nc" 21Jf ,van de dogmatiek van woord aan rl^n versclnjnt het koninklijk ant-

die den koning den W?' nP van. Munchen-Preising.

\ herderlijken brief van de bissehnn-

1'"" ^ uiua nnn i-j ... . „ r

klaart „dien " ,"5°'uuuc™

Het Concilie.

het ougeloof er zich steeds in verblijdt

geloovigen door het slijk te halen.

De togt van Abner, die van Sauls dochter vergezeld tot den koning van Juda ging, kon niet onopgemerkt blijven. Het gaf hem de gelegenheid, om aan de oudsten van Benjamin, die zeer natuurlijk voor Sauls nakomelingen gestemd waren, te verklaren, dat de Heer David tot koning had bestemd en hij ook de regte man op de reste plaats

* O JL

was. Hij bekende, dat hy noch dat zij voor David gunstig gestemd waren geweest, en hij vooral dit had belet, maar nu geeft hij zijne toestemming in deze woorden: »Gij hebt David te voren lang tot eenen koning over u begeerd, zoo doet het nu."

Abner werd met zijne mannen vostelijk

Al Wat licllt wornt on rïp7p l">nnant-n,v\o4- i c< \rn 11

gewigt, omdat zonder twijfel het een en ander op deze vergaderinar vast, CTASfolrl 7nl wnvrlon rlflt,

de afgodendienst der Roomsche kerk en hare vervreemding van het Evangelie ten top zal voeren. Natuurlijk zal men van de zijde der Ultramontanen zeggen, dat aldaar de grootste overeenkomst heerscht, en dat 200 millioen Katholieken als gezaghebbend aanvaarden zullen al wat dat concilie goed vindt vast te stellen. Hoe meer de stemmen te Rome gesmoord zullen

worden, en men alles beproeven zal, om een vertoon van eensgezindheid te verkrijgen, hoe meer het noodzakelijk wordt op de enkele stemmen, die waarlijk zeer belangrijk zijn te wijzen, die zich in verschillende landen verheffen. Voor mij ligt een uit het Duitsch in het Engelsch vertaald werk The Pope and the Councilby Jonut; schrijver en vertaler zijn hooggeplaatste Katholieken, die enkel hunne namen terughouden, opdat de Ultramontaansche pers niet de kracht hunner ontzaggelijke feiten en onwederlegbare argumenten verzwnM-n rl

^ vwv*. wuviiVi ctctiii Vctllcll

tegen hunne personen. Dit. Ir mi it- VfH'7aVüron

dat de historische beschouwingen van dieu aard' en de mcdecrpdeeldo nfflpioiA ofiit-Vm, rmn

, t O ouvinnou UÜ"

langrijk zijn, dat elk eerlijk mensch tot het be¬

ttaart „dien bri.T 'wen, en waarin Z. M. ver-

welke dat eewi^ilT fDt)e" met T attentie, is" En wel n1;!}- document zoo ten volle waardig

brief van den Wiinw ^ tevens dl

vnn p,ioo.,,. koning gepubliceerd aan den bisschon

merkinw »nnZ le' d,e omstandigheden in aan-

stratie zon i-,„ ' &oon van, antKlencale demon-

Wat hJt jn-netl genoemd worden.

Munchen vf™68 bet''eft van de juridische faculteit te

vreemde dinoZ regtsgeieera betoog komen daarin , heid van del ^oor > de uitsluitend geestelijke bevoegdantwoord bewezen met bijbelplaatsen ; Ëet

meenpn flo ; ■ t , "«^euneiiu en oevesugena ; direct, van de VPiU ? professoren, kunnen de dogma's één artikef ge5n 1?,vl.?ed uitoefenen, omdat er niet waaruit lu j ^ egersclle constitutie voorkomt, eenii'c kralS.V staat aan de besluiten der kerk

liike wetten ••Va'ï Wet toekent; de bestaande bnrgervan blvoi V'JS ^us voldoe»de om elke overschrijding anderen kfnt d°°f kf^ te voorkome"- Aan deiï en keHrw ? -evenwel kan het verschil tusschen staatsmoeiic h* 1ln ee" overwegend katholiek land veel

l)ef - met zicb brengen, lieken ,SeestejÜken en leeken onder de katho-

theoietkeh Z ie? ,,zlch nlet tevreden stellen met de liike rtrfr? >vaststeIhïig van hun geloof, maar de kerkeniAtro a s Praktisch willen toepassen; de regering „xf - 'halve de aanstaande besluiten van het concilie hmirl^e-rwegen en in tijds maatregelen nemen om de in hifn Tan de bevoegdheid van staat en kerk elk in hun kring te verzekeren.

,„;*nJeze z'j,de beschouwd, meent de faculteit haar

ailbWUOia nr» rln /Iaai» rln ... i -i i

vrnncr airh \ voorgestelde Vltlaff aicllis t.fl mnobn 7fl.mfinvn.ffQi» .

iren van a», ^ w ^ 1"»"»n-

et vnst-+ n V .,^ 6 , ., le .verklaren, üoor

net vaststellen van de onfeilbaarheid van den paus onder-

rLr.^nsel; WuP Qe, betrekking tusschen staat

en KeiK tof nnor t.nfi {rnbontir^ mno

rlarlncr „ s i» r\4noo> ccuu veran-

denn en worden byna al de wetten betrekkelijk de

'#Wheid vf"„de Katholieke kerk in Beijeren twytelachtig gemaakt.

dreigt O. a. de . Staat van

w , , „k ^, uoor aat eiK natnoneK on stratte van het verlies van de eeuwige zaligheid, ge"looven moet, dat de wereldsche magt, ook die van den staat dus onderworpen is aan de geestelijke, aan i C „ j /i der de stellingen van den Syllabus, L' de 4,2ste, zijn er die geen twijfel overlaten, of Rome streeft op nieuw om den Staat te onderwerpen sa" de ^e,rk; {ndien de stelling 57, waarin gezegd woiat, «dat de burgerlijke wetten niet. van de goddelijke openbaring en het gezag der Kerk moeten of mogen afwijken," nog eenigen twijfel overliet, zou de handelwijze van de Koomsche curie tegenover de constitutioneele wetten van Oostenrijk dit genoegzaam zekei waken ; de paus heeft in zijne allocutie van 22 junij isba de Oosteririjksche grondwet van 21 Dpc..

Iööi en elf» wnf Ar» fin (lonfaooioa vnn OK T\ .T „; 1 0/»0

" ^" v ' «v vunicooico *aii xu me i

ij vu KXU wmcooico van zo lYlti

VOOI 11111 pn rrnnnnr t?— .1 1 r • i _

Mju, uiil ciK eerniK mensen tot het be- ut-rgeiyK.

sluit komen moet, dat de aanspraken, die de Lieren te «È Jn" 16 faCUUeit °°k in