bezwaar in dat ze zich aan de bedoelde exa- ; cl' mens onderwerpen. hui

Studenten, die alzoo handelen, zullen zich dus ( noch met uw advies noch met het mijne in strijd verwikkelen. En mochten er dan nog enkelen zijn, die, gelijk gij het zelf uitdrukt, niet gaarne geëxamineerd worden aoor hoog- » leeraren, wier colleges ze niet hoorden, ^ en kui daarom zich op die colleges vinden laten, aan zult Gij er geen, ik ivel een principieel bezwaar tegen hebben, maar beiden zullen we toch weer instemmen in de overtuiging, dat de bewegende oorzaak hier zeker gevoel van zwakheid is, dat uitloopt op gemis aan heroïsme en ge- or: noegzame geestdrift. -,(

Dit nu zoo zijnde, zie ik de toekomst met for< minder zorg te gemoet, dan ik deed voor uw repliek verscheen. En wat nu het »binnenskamers" betreft, niets zal mij" aangenamer zijn, hfi dan verder onder vriendschappelijken kout na- ^ der met u een aangelegenheid onder de oogen te zien, die ons daarom niet scheiden kan, maar vereenigen moet, omdat _ we weigeren voor vo elkaar onder te doen in liefde voor onze \ rije wc

Universiteit. . .

Met onveranderlijke waardeering en sympathie jt

Uw vriend en broeder

Kuyper. en

Amst., 14 October 1S92. Sj

Tot dusver dit schrijven. _

Moge ook deze discussie den bloei der Juridische faculteit, die voor onze toekomst ^ zoo onberekenbaar gewichtig is, op krachtige wijze bevorderen.

P<

Buitenmeisjes, st

Ook de Middernachtszending is er eindelijk toe overgegaan, om een eigen orgaan d uit te geven, waarvan het eerste nummer d in September het licht zag. v

Dit juichen we ten zeerste toe, omdat d de gewone dagbladpers te weinig ruimte beschikbaar heelt, om deze ernstige aange- b legenheid breed genoeg te behandelen. o Reeds dit eerste nummer toont dan ook- h dadelijk, hoe practisch de vrienden van de 11 Middernachtszending handelen, en hoe goed het is, dat een eigen orgaan de gelegen- is hsid biedt, om hun pogingen te steunen en bekend te maken.

Ditmaal wijzen we op het groote gevaar, waarin blijkens dit eerste nummer buitenmeisjes verkeeren, die in Amsterdam, of in een groote stad komen dienen.

De redactie zegt er dit van: \

Er zijn z.g. dames, die dienstboden vragen, v maar feitelijk koppelaarsters zijn. Er komen rijke heeren op visite en het overige laat zich raden.

Aan alle hoeken der stad zijn gelegenheden — door geen enkel uitwendig teeken vaa,k te onderscheiden van een net_ gesloten huis waar heeren gelegenheid vinden om samen <5 te komen met dikwijls niets kwaads vermoe- ^ dende dienstmeisjes tot haren zedelyken on- c dererang. Herhaaldelijk zag de middernachtzending aan zulke huizen eenvoudige meisjes ontsteld terugkeeren. Zij hadden geloof gesla- c <ren aan de voorgewende genegenheid der >>heeren". Somtijds meenen zij bij een familielid . van hun beminde te komen. Gewoonlijk duurt j ' het niet lang, een tweede, een derde keer en zij zijn gevallen. Dan zinken zij langs dezen weg al dieper weg en verliezen na korten tijd ^ alle gevoel van schaamte en eer.

D°toestanden in Amsterdam zijn vreesenjk. In dit opzicht misschien erger dan in eemge . plaats van Nederland. Rendez-vous huizen zün hier legio. Zoo nu en dan zien wij achter de toonbank in een of anderen winkelmeisjes i staan aan een rendez vous in de middernachtzending meermalen ontmoet.

En toch zijn dezulken veelal er de eerste maal gansch argeloos ingeloopen. Verleiders van professie verzekeren, dat een meisje altijd wel te verleiden is, als men het maar slim genoeg weet aan te leggen. En de ellendelingen schijnen wel haast de waarheid tc spreken ten opzichte van haar, die zonder vrienden en onbeschermd in een groote stad dienen. Wij zien er althans bitter treurige voorbeelden van.

Hoe weinige moeders weten het, op welken gladden en hellenden weg zich hare dochters bevinden, buiten hare zorgen in een groote stad! Zij bemerken wel, dat er achteruitgang is op te merken in het schrijven van brieven naar huis, dat de belangstelling in huiselijke omstandigheden verflauwt. Maar moeder schrijft dat toe aan 't drukke stadsleven. Komt haar dochter eens over, dan ziet zij wel dat zij lang zoo eenvoudig niet meer is als vroeger. Maar dat kan zeker niet anders, denkt moeder. Zij weet niet wat worm er knaagt in dat hart. Waarom die frissche blos is verdwenen, die oogen zoo onrustig rondblikken en er soms zoo'n vreemde gloed uitspreekt; waarom die gulle lach nu zoo hol en gedwongen klinkt, — zij kent de vreeselijke oorzaak niet. 't Is verandering van lucht en van levenswijze denkt moeder, 't Zal met den tijd wel

beter worden.

Neen, moeder. Het zal helaas met beter worden.' Gij zult uwe dochter niet meer thuis zien. Zij is wel npg maar weinige maanden in de hoofdstad, maar zij is reeds het slachtoffer der vreeselijkste zonde. Gij zult zelve moeten overkomen om te ondervinden dat het reeds te laat is.

Met radelooze ouders hebben wij loopen zoeken van het eene verdachte huis naar het andere, tot wij eindelijk de verloren dochter vonden, ziek ellendig voor haar leven naar ziel en lichaam verwoest.

Eene frissche boerendeern was in de stad komen dienen. Tien maanden later liepen wij haar met haren vader te zoeken, Na zes uren vonden wij haar eindelijk, dronken, vuil en gansch verwaarloosd, met eene afschuwelijke ziekte onder de leden.

De familiebetrekkingen van een ander meisje zochten haar met ons. Zij was voor acht maanden in de stad komen dienen bij eene dame, die kamers aan officieren verhuurde. Zij was steeds dieper gevallen en nog ellendiger dan de voorgaande.

Om dit gevaar te keeren heeft^ nu de Middernachtszending een infot matiebureel geopend, adres Heerengracht No. 192, te Amsterdam.

Zijn er dus ouders buitenaf, wier dochter een dienst gevonden heeft te Amsterdam, laat ze dan toch niet verzuimen, vooraf bij dit informatiebureel te informeeren, of hun kind veilig naar dien dienst kan toegaan.

Ouders die dit verzuimen, zullen het zich-

Iven te wijten hebben, als het soms met ^ N m kind misgaat. j sten

Ook kan er niet genoeg op aangedrongen, tegei

it zulke ouders toch aan den kerkeraad E

ededeelen, waar hun dochters dienen gaan, e|<

>dat de ouderlingen voortdurend op haar daa. innen toezien.

Regensiën. si™

De heer Ten Bokkel Huinink verraste der

-Sj door nu reeds een volksuitgave van kl^

-HOUTENS Tabernakel aan de mat kt te jejj

bez'

De groote prachteditie is reeds bijna ge-

eel uitverkocht, en zoo kon nu reeds tot jjel

et ter perse zenden van deze goedkoope dar

ito-ave besloten worden. i licl-

Dit zal voor kleine burgers, en vooral ^ oor catechisatië.i en Zondagsscholen een na: relkome tijding zijn. oc(

Immers, een beter geschrift over den ge, rabernakel is er niet. }

Minder gunstig is ons oordeel over Lmt f n Harp, waarin ons een vertaling van ' Ipïtta's godsdienstige zangen wordt ge>oden.

Want wel is Spitta kostelijk, en deze kl litgave keurig, maar de vertaling laat te dr reel te wenschen over.

Spitta komt er niet in tot zijn recht. " Om zangen als van Spitta te vertalen, noet men beschikken kunnen over ui eer poëtische kracht, dan den vertaler ten dien- yj ste stond.

Uitnemend daarentegen is de vei taling, 3ie onder leiding van Dr. Van Gheel Giliemeester, door Beschoor te 's-Gravenhage yan Navilles „De maatschappelijke toestand der vrouw" werd uitgegeven. &

Ook dit boekske van Naville is, gelijk bijna al wat hij schreef, een ernstige poging, :>m de eere van het Christendom hoog te houden, door terug te gaan_ op de algemeene menschelijke ontwikkeling. _

Maar juist om dit eigenaardig karakter, is al wat Naville schrijft, zoo interessant. G

Kuyper.

d

V

Voor Eootwijk's Scholea. sa'

_ —<— D

Ontvangen door Ds Houtzagers : Van Mr. g Wolf te Utrecht, bijdrage van E. ƒ 247 /2, van A. S, Legis, woonplaats onbekend ƒ x.

V

Uit In d

Naar aanleiding van het advies, onlangs door v

de Deputaten voor de ineensmelting uitgevaar- {

digd; zegt Ds. Sikkel in de Zmd-HolU Kerkbode t

over de ineensmelting zelve dit: c

We mogen verwachten, dat-het advies, door de I deputaten der generale synode in zake de ineensmelting der plaatselijke kerken gegeven, en in het vorige ' nummer .van ons blad meêgedeeld, bij onze lezers < aandachtige overweging gevonden heeft. <

Ook instemming. ,

Het stuk verdient het ten volle.

Het wijst zoo den geleidelijken weg aan, die in de zaak van de ineensmelring der plaatselijke kerken moet : Worden afgeloopen.

Laten we daarop nog eens attent mogen maken. Volgens dit advies vangt de arbeid voor de ineensmelting der plaatselijke kerk aan in de kerkeraden.

Dit is geheel naar het Woord, dat van de opzieners zegt: zij waken over uwe zielen, als die rekenschap

^ÈrT dan wortelt die arbeid der kerkeraden in de zaak der ineensmelting in- eene welgevestigde dubbele Overtuiging, 1 • dat ds tot stand gekomen vereeniging der kerken van de Ileere is, en 2 dat het naar den eisch van Gods Woord is, om ook plaatselijk de eenheid dér geloovigen tot openbaring te brengen.

Door die overtuiging erkennen de kerkeraden, dat zij van 'sHeeren wege geroepen zijn, om de plaatse liike eenheid tot stand te brengen.

En nu vangt hun arbeid tot in: en smelting aan. Waarmee?

Met die ineensmelting zelve?

Neen daarmee eindigt deze arbeid. Dat -is het einde van den weg, die ingeslagen wordt. Niet het

Al'zoeken de kerkeraden dat einde zoo spoedig mo gelijk te bereiken Al is het einde het doel, waarmee de arbeid tot ineensmelting aangevangen wordt. Die ineensmelting zelve, is toch het einde en niet het begin.

Juist om dat einde te bereiken, begint de kerkeraad te overwegen, of er ook nog redenen zijn. die dwin gen om de ineensmelting nog uit te stellen. Of er nog hinderpalen zijn, die het afloopen van den weg onmogelijk maken. .

Dat is de aanvang van den arbeid der kerkeraden

tot ineensmelting.

Want die overweging geschiedt met het doel om de aanwezige hinderpalen tot ineensmelting weg te nemen.

Wie met zijn rijtuig voortvliegt, de zweep over de paarden legt, terwijl er een balk op den weg ligt die bereikt niet spoedig het einde, maar ligt weldra met gebroken rijtuig en gekneusde ledematen tegen den grond.

Juist om den eindpaal spoedig te bereiken, moet die .balk eerst weggenomen worden.

Maar de kerkeraden, die de roeping naar Gods W oord tot ineensmelting der plaatselijke kerken erkennen, zul len nu ook ten ernstigste arbeiden om die hinderpalen weg te ruimen.

Wat zulke hinderpalen zijn?

Een kerkeraad zit midden in het beroepingswerk; ot wacht op de komst van een beroepen leeraar; of een 1 krankheid woedt in de gemeente en laat voor de zaak der irteensmelting geen aandacht over;^ ot er- is een 1 verwarring in zaken van kerkegoed of diakoni; of wat ; ook maar het optrekken voor het oogenblik verhindert. Dan zal een kerkeraad, die zich onder zijn roeping tot ineensmelting buigt, om wegneming of spoe 1 dige oplossing van dat bezwaar arbeiden in gebed en ; werkzaamheid.

Het kan ook wezen, dat er geen genoegzame ken• nis, geen genoegzaam licht in de gemeente gevonden wordt, om nog in de ineensmelting te kunnen meeI leven. Er kan misverstand of wantrouwen lieerschen; ! verkeerde geesten kunnen woelen; oprechte zielen i kunnen in strikken gevangen zitten; de ernst, de liefde, » de teederheid, de vreeze Gods kan in de zaak der 1 ineensmelting in eene gemeente gemist worden. Een . zware balk. Een bittere beproeving voor een kerke' raad, die zich van 'sHeeren wege tot de vereeniging van Sion geroepen weet. Maar ernstig, krachtig hel : der, onverdroten zal dan ook de arbeü van den ker-

- keraad moeten zijn, om dezen balk weg te nemen

Allereerst door prediking, door 't gedurig gebed, en ' door bezoek. Daarbij ook door geschrift, o, Er is ' zulk een schreiende behoefte aan licht en lucht in een 1 gemeente, waar zelfs het besef van de verplichting tot eenheid ontbreekt, Stoot al de luiken open. Vangt al de zonnestralen op. Verzuimt geen oogenblik. ï Men houde in zulke gevallen toch ook samenkom'1 sten tot samenspreking over deze heilige zaak. In catechisatiën worde geworsteld om de jeugd dit heilig belang te doen verstaan. In de zoogenaamde lidmaten catechisatiën worde dit belang opzettelijk aan de orde t gesteld. Bij ontmoeting in huis en kring maken de opzieners werk van dezen nood. Maar vooral ook 1 worde, — mits onder kalme, biddende, teedere en i lirachtiee leidinff —- in openlijke samenkomst inet het volk ó?er d¥ aangelegen punt van de zaak des Heeren gehandeld. Zoo noodig bi] herhaling. Waarom . niet? De Heere der heirscharen is met ons, de God

- van Jacob is ons een hoog Vertrek.

Kog eens, mits onder welbewuste leiding, ook al als

li 't kooken en. bruisen, zouden wij die samenkom- was

n en samenspreking met de leden van beide kerken wel

■1'.lijk niet ongewenscht achten. j _

Er moet lucht en licht komen. De Heere zal niet -

schaamd maken, wie_ op Hem hopen. . ^ ma

Zoo wordt er gearbeid tot ineensmelting, waar meier- zee

ad ernstige hinderpalen zijn. ma; Zijn die er niet, dan mogen ze niet gemaakt worn. Of zijn ze weggenomen, dan mag niet langer Drden geaarzeld. .

Dan nemen de kerkeraden een besluit tot meen- ten

ïelting. . gei;

En ook dat besluit brengen ze allereerst ter kennis ecn

r gemeente, en geven gelegenheid tot samenspre we)

ig over mogelijke bezwaren tegen den inhoud. ^ . En waar ook deze arbeid eindelijk tot bevrediging

dde. en de classe tegen de genomen beslissing geen taa

izwaren heeft, — daar gaat de deur voor de meen- He

ïelting of en _ ger De kerkelijke kas zinkt weg. Bestaat niet meer. Dat sbben we dan al aanstonds aan de ineensmelung te

'°ken. . . ,, nrst

Eén kerk, één kerkeraad, één administratie, een op.

:haam. t 1 ■ 1 f

Wil de kerkeraad daarna de gemeente parochiaal 01 ge, mr wijksysteem of volgens een anderen goeden regel ;arbeiden, dat zal hij te overwegen hebben.

Ook of ieder der predikanten in een bepaald kerkebouw of dat zij om en om zullen prediken. °P,

Dat doet er alles niets toe. ror

Maar Sion looft dan den Heere, die dt eenheid van ge, 'jn volk tot openbaring bracht. en

ga

Zoo is het. eei

Alleen daar ineensmelting zoeken, waar ae .. leinheid der beide kerken er financieel toe [ringt, is niet uit beginsel handelen. _

Voor ons allen moet vaststaan, dat de m:ensmelting het van God verordineerde is, en iat deze slechts zoolang mag uitgesteld, als ^ iet ondoenlijk blijkt ze te realiseeren.

In het niet-kunnen, maar daarin ook alleen, dndt onze plicht zijn grens. ge

Kuyper. ■ er

— za

- - pI

(Ditin.eek hertel)ten.

Met verkorting uit het Kerkblad van 21 Oef.) st ö zi

Vergadering der Classe Beilen, gehouden te Beilen den 4den Oc- ];. tober 1892. ^

Na het zingen van Ps. 119 : 3 opent Ds. G. N Groot Nibbelink de vergadering met gebed. v;

Uit het onderzoek der credentiebrieven blijkt, sc dat alle kerken wettig zijn vertegenwoordigd, b; Wordt gekozen tot praeses: Ds. H. A. Dijk- V stra, tot scriba Ds, G. Groot Nibbelink. A/oort- al aan zal de praeses bij toerbeurt zitting nemen. E De notulen worden na lezing en goedkeuring z< gearresteerd. ^ w

Onderzoek volgens Art. 41 der D. K. ei

Verslag van de vergadering der commissie g voor de Kas e.b.p. v

Aan de kerk van Diever wordt vrijheid ge- v, geven, ter bearbeiding van Fledder c. a. met h de kerk van Steenwijk in overleg te treden. \ Ook biedt de kerk van Dsvingeloo hare hulp. d Wordt besloten, dat bij de opening van elke e vergadering een gedeelte uit Gods woord ge- d lezen en naar aanleiding daarvan een korte v toespraak tot de vergadering zal gericht wor- v den; behalve des winters, wanneer »een korte c predikatie" zal gehouden worden. c

Verslag der Prov. Syn. uit het Kerkblad 2 voorgelezen. De kerk van Dwingeloo zal de e k, Classe, die D. V. in het laatst van Januari ; of in het eerst van Februari 1893 zal gehou- t den worden, samenroepen. _ ]

Na het zingen van Ps. 89 : 7 sluit de praeses de vergadering met dankzegging,

G. Groot NibüelinIc, Scriba. . —— ^

;§uiicnland. 1

DoitSCbland. Hamburg tijdens de

cholera-epidem ie.

In een Duitsch kerkelijk blad vonden we de volgende mededeelingen omtrent den toestand van Hamburg, toen de cholera aldaar op het hevigst woedde. Na eerst vermeld te hebben, dat hoe menigmaal ernstige rampen die stad bezocht hebben, nog nooit de hand des Heeren zóó zwaar op de stad gedrukt heeft als m de jongste epidemie, waarbij 8000 menschen werderAveggeraapt, zegt de schrijver dat wanneer binnen Hamburg zooveel vrees voor de cholera geheerscht had als daarbuiten, het publieke leven geheel zou hebben stil gestaan. Terwijl men in Duitschland meende dat Hamburg een groot graf geworden was, bemerkte men in de straten dier stad veel meer van de pogingen die men in het werk stelde om den nood te lenigen als van den nood zeiven. Er was haast geen huis te vinden of er waren ■ plakkaten aangeplakt, om te waarschuwen voor hetgeen schadelijk kon zijn en om het nuttige aan te prijzen. Vele honderdduizenden, Gie gewoon waren hun drinkwater te scheppen uit ' de Elbe, werden nu van drinkwater, hetzij ' bron-' of'gekookt Elbe-water door middel van ï rondrijdende wagens, voorzien. Overal waar de bel van den waterwagen weerklonk, stroomden 5 de menschen toe met kannen, emmers enz.

gewapend. Op de markten groeiden de kook1 toestellen ais uit den grond op, van welke het volk van den morgenstond af van heet f water om niet werd voorzien. Vele dezer in1 richtingen gingen van vereenigingen van par; ticulieren uit. Er werd door middel van oproeï pingen in de bladen niet minder dan ƒ 1,200,000

- bijeengebracht. De plotseling m het leven ge• roepen ellende werd zooveel mogelijk gelenigd : en dit kon des te beter geschieden omdat 1 geziene burgers uit alle standen bereid ge-

- vonden werden, tijd en kracht aan het : groote liefdewerk te wijden. Het geld " heeft in deze dagen slechts deze eene ' waarde, dat de armen er door kunnen onder1 steund worden, zeide een rijk man, die de r daad bij het woord voegde. Het is wellicht i nooit zoo gemakkelijk geweest in deze dagen,

- als in den tijd van de choleraepidemie, in = welken zoovelen moesten geholpen worden. . Maar niet alleen arbeidden de comités geregeld, maar ook deden particulieren wat in

I hun macht stond om den nood van den naaste

s te lenigen; er waren voorbeelden van, dat arme

II lieden zich het lot van hunne aangetaste buren \ aantrokken, het gevaar voor besmetting trot' seerende. Krankheid verbindt, maar besmette-

- lijke ziekte, stoot af, — zoo zegt men. Doch a in Hamburg was van de afstootende kracht = der cholera niets te bemerken. Welk een l liefderijke zorg droegen Hamburg's vrouwen e en jongedochters, voor de wezen der geit storvenen!

n Ook aan het kerkelijke leven was het te bemer-

:t ken, dat de stad door de cholera bezocht werd. „ De gewone godsdienstoefeningen werden

d aanstonds drukker bezocht, zoodat eindelijk eiken Zondag de kerken zoo gevuld waren,

bij de groote feestdagen alleen liet geval j

Buitengewone avondgodsdienstoefeningen den georganiseerd, in sommige kerken wer, deze eiken dag gehouden, in andere eenige en in de week, deze bidstonden werden r druk bezocht. Ook werd het H. Avondil des avonds aan velen uitgereikt. Hen

men niet bearbeiden kon met het woord, m( ht men door middel van gedrukte geschrif- jte bearbeiden. De predikanten der Evan- Qsche kerk, ook die der voorsteden, richtten woord tot de gemeente, dat van de kansels d voorgelezen en waarvan 30,000 afdrukken ,„.'a de stad verspreid werden. Van een tractje met opschrift: »Ik ben de Heere, uw ^ elmeester", werden 70,000 exemplaren uit- kj' eikt; desgelijks een met de titel: »Wat wil -

cholera ons zeggen?". Ook werd in de jrsteden een geschriftje verspreid met het schrift: »Het hoofd omhoog, de maag warm, ; hart gerust", met het doel om goede raaddngen voor licbaam en ziel onder het volk brengen. Iemand was er getuige van hoe ^ 1 hem onbekend man, het eerste van de genoemde geschriften onder de menschen jj. iddeelde. Ilij verheugde er zich over hoe schikt deze man aijne waar wist aan te bieden,

nog meer daarin hoe ernstig de voorbij- ^ ngers het aangebodene aannamen. Slechts z( 1 hoorde hij lachend uitroepen: »Nu wilt ^ ons met geweld bekeeren." Toen sprak die dit woord opving, op de cholera-barak- y n wijzende: »Bekeer gij u maar denk aan ^ genen die daar liggen. De aangesprokene z ;rd toen ernstig en zeide; »Ja, dan is het te v it."

Zieken en stervenden werden door de pre- v kanten trouw bezocht, althans zooveel mo- j, lijk. De stad werd in districten verdeeld; g was ook geen cholera-station, geen zieken- g al en geen barak, voor welke niet een eigen j, edikarxt was aangewezen, om de kranken bij

staan met toespraak en gebed. Over het r gemeen maakt men zich geen goede voor- a ;lling van de cholera-barakken. De meeste eken waren over de behandeling van de zijde ^ in doctoren, oppassers, zusters in heldere j chtige ruimten zeer tevreden. Op detoespra- ( ;n tot de afzonderlijke lijders, volgde gewoon- £ k een woord tot alle aanwezende zieken. Zij , e als genezen ontslagen werden, kregen een ieuw Testament met de psalmen, voorzien , in gepast inschrift ten geschenke. Hoe ver- j billend de geestesrichting der_ zieken jn de ; irakken ook was, niemand weigerde uit het "oord Gods te hooren spreken. Ook namen 1 len hun Nieuw Testament met blijdschap aan. . en der leeraars die in deze ook medearbeidde ■ ;gt, dat sommige kranken hem onvergetelijk erden, omdat zij bewezen aen dood als een tjgal des vredes te kunnen afwachten. iUit de bezoeken der kranken in hospitalen olgden die bij de familieleden. De predikant as het middel om de gemeenschap tusschen et uiteengerukte gezin levendig te houden. ran veel treurigheid moesten de leeraars aarbij getuigen zijn, want in vele gevallen ischte de cholera in hetzelfde gezin verscheiene offers. Het was onvermijdelijk, dat dikwijls man, vrouw en kinderen, in uren ver an elkander verwijderde barakken werden gelragen. Het gebeurde eenmaal dat eene moeIer die tot sterven s toe krank was in dezelfde ;aal gebracht werd, op het oogenblik dat hare rolwassene dochter stierf. Eene moeder ver:ocht een leeraar, naar haar huis te gaan om ;e zien, hoe het daar met hare drie kinderen ^ng. Hij gaat er dadelijk heen en vindt het jongste reeds overleden, de twee anderen wer3en naar het ziekenhuis overgebracht. Eene wouw, nauwelijks hersteld, zeide denzelfde hoe iet haar tot een vreugde was, om weer bij naren man te komen; de leeraar moest haar nededeelen dat haar echtvriend niet meer ieefde. Het gevolg van een dier bezoeken was, dat in een gezin een kind van 9 en een kind van 12 jaren werden gedoopt.

De predikant, die dit alles mededeelt, zegt ten slotte: »Wij predikanten zullen een ieder voor zich getuigen: ik heb eenen zeer ernstigen, maar ook grooten en gewichtigen tijd doorleefd. In elk geval zijn wij nader tot onze gemeente gekomen; wij hebben het verkeer met de menschen, dat hier zoo bezwaarlijk gaat, meer lief gekregen, zoodat wij dat trots alle hindernissen, meer dan tot hiertoe zullen zoeken. En menig lid der gemeente heeft den eenen of den anderen zijner predikanten leeren kennen als een met hen medegevoelenden vriend".

-——Uifuïös

Te Honby eene kleine fabriekstad in Yorkshire met 5000 inwoners, vindt men niet minder dan 7 kerkgebouwen. Twee behooren aan de Episcopalen ol de vrienden van de Staatskerk, daarbij hebben deWesleyanen, de Rimitieve Methodisten, de Methodister van de »ne\v connection", de Methodistische vrije kerk en de Congregationalisten ieder één kerkgebouw Deze gemeente is dus wat men in Engeland noem; «over chureted". d. i. overladen met kerken, waarvar het gevolg is, dat sommige kerken slechts een kwij nend bestaan voortslepen. Door verbrokkeling van krachten wordt er niet voldoende gearbeid in de wijngaard des Heeren, althans daaraan schrijft men toe dat de bevolking trots de vele kerken voor de Gods dienst steeds onverschilliger werd. De eenige predi kant van een vrije gemeente die te Honby woont de heer Briggs heeft nu dezer dagen alle kerken uit genoodigd een soort van kerkverbond te stichten, on gemeenschappelijk op het volk te werken. De Episcopalen hebben hieraan niet willen voldoen, ter wijl de vrije Methodisten wel hunne sympathie voo; het plan hebben uitgesproken, maar zich niet in staa achtten om aan het beoogde doel mede te werken De vier overige kerkelijke gemeenschappen hebben aai de oproeping van den predikant Briggs voldaan, ei nu zijn door elke kerkgemeenschap 8 personen be noemd, die te zamen «The United Forward Movemen committee" vormen. Des Zondags avonds voor kerk tijd zoekt men de menigte in de open lucht te zamei te krijgen, om de menschen te vermanen om de ken te gaan bezoeken. Steeds roepen dan de sprekers Het is ons hetzelfde waar gij kerkt als gij maar ergen wilt opgaan Bij gelegenheid van het Kerstfeest wen

eene gemeenschappelijke godsdienstoefening gehouden terwijl de meetings voor de Zending en ter bevorde ring van de matigheid ook gemeenschappelijk gehou den worden.

Als vruchten van de samenwerking der vier kerk gemeenschappen, noemt men, dat de godsdienstoefaiogen beter door de leden der kerken bezocht wor den, en dat er invloed ten goede op het volk, dat b. geen kerk aangesloten is, wordt uitgeoefend Oo wordt men gewaar, dat de onderlinge naijver der ver schillende kerken heel wat geminderd is.

Of men op den duur op deze wijze zal kunne voortwerken is volgens ons zeer de vraag. Staat me. op den gemeenschappelijken bodem wat de belijdem aangaat, waarom zoeken dan de verschillende kerke: <*een vereeniging. En wordt het hebben van ee zelfde belijdenis" gemist, waarom dan saamgewerk op geestelijk gebied. Zulk een saamwerking moet da toch vroeger of later een einde nemen.

winckel .

-..©0'—

Uöor Itiiutom

VELERLEI. (Slot.)

Zooals gij begrijpt, hoorde ook de schoolmeester wat er gebeurd was. In 't eerst was ij wel wat knorrig op den schoenmaker, die ok nooit tevreden was, doch hij bedacht wat eschreven staat: »Wordt toornig en zondigt iet." Hij bad den Heere om wijsheid, hoe te andelen en wachtte een paar dagen. Toen wam hij op een gedachte, die hij dadelijk itvoerde. Hij liet de schoenmaker vragen om iij hem te komen om over nieuwe laarzen te preken.

De baas verscheen weldra. De meester ont•ing hem zeer vriendelijk en liet zich een >aar nieuwe laarzen aanmeten.

»Mijn zoontje moet er ook een paar hebben, >edenk ik daar," sprak de schoolmeester, toen ;ijn voet gemeten was.

»Heel graag." sprak de ander beleefd, »zal k die nu ook maar aanmeten?"

»Best."

Er verscheen een jongen van een jaar of ien. De grootte van zijn voeten werd ondersocht en de schoenmaker wou vertrekken, toen ie meester zei:

»Ik heb ook nog een paar schoentjes noodig voor mijn dochtertje van zeven jaar. Maar die behoeft gij zeker niet te passen. Dat zal wel zoo wat met die van haar broer uitkomen, niet waar ?"

»Neem me niet kwalijk meester", sprak de baas, »mar.r nu vergist ge u. Het onderscheid is te groot tusschen een kind van zeven jaar en een van twaalf. Uw dochtertje zou geen stap kunnen doen, geloof ik, als ze haars broers laarzen aanhad."

Nu werd ook voor het meisje de maat genomen, en de schoenmaker nam, dankzeggend, afscheid.

„Dat is waar ook!" riep de schoolmeester, toen hij den schoenmaker tot de deur had gebracht. »Ik zou 't haast vergeten. Wilt gij vooral al die laarzen, die voor mij, voor mijn zoon en voor zijn zusje op één leest maken? Dat zou ik bepaald wenschen.

De baas keek nu den schoolmeester aan alsof hij zeggen wilde: scheelt het u in 't hoofd ? Hij kon eerst geen woord uitbrengen, maar sprak eindelijk:

»Meester, nu begrijpt ge er — neem me niet kwalijk — nog minder van dan straks. Uw voet is zooveel grooter dan die van uw zoon, en het kleine meisje heeft wel de helft kleiner schoenen noodig dan hij. Hoe wil ik nu die alle met mogelijkheid op één leest klaar maken ?"

Ja, dat is uw zaak. Ik zou het toch graag willen."

»Maar het kan niet. De Heere heeft het nu eenmaal zoo besteld, dat de voeten verschillen naar dat de mensch is. Wilt gij wel gelooven dat zelfs maar heel zelden bij twee volwassen de voeten zoo zijn, dat de laarzen van den een den ander volkomen passen. Er scheelt haast altijd iets aan. Ja, de linkervoet verschilt bij denzelfden man nog dikwijls van den rechter.''

»Beste vriend", sprak nu de meester ernstig, »als dat nu reeds zoo is bij voeten en laarzen, hoeveel te meer dan nog by de menschen en hun gedachten. Als er geen twee voeten 't zelfde zijn, hoeveel te minder twee menschen. En toch wilt gij, die dat zoo goed kunt weten, dat ze allen juist zoo zullen denken en oordeelen en spreken als gij. Gij wordt boos en knorrig als iemand niet geheel met u meegaat en noemt anderen domooren en dwazen. Zou 't nu niet kunnen zijn dat gij u ook eens vergisttet en een ander gelijk hadt. Hierin hebt gij in elk geval ongelijk, dat gij alle menschen 1 gelijk wilt hebben en wel gelijk aan u."

l)e schoenmaker keek beschaamd voor zich. : Hij wou natuurlijk nu ook weer gelijk hebben.

Doch — misschien wel omdat hem pas drie ' paar schoenen waren besteld — zweeg hij en 1 ging met een korten groet heen.

: Doch toen hij thuis kwam en, schoon niet : wel gemutst, de zaak nog eens overdacht, moest : hij toch erkennen dat de schoolmeester eigen3 lijk wel gelijk had. En toen het eenmaal zoover 1 was, volgde er meer. Wel kostte het den baas 1 een zwaren strijd, maar ten slotte mocht hij 1 overwinnen. Hij ging tot den meester en sprak: a »Ik zie dat ik verkeerd deed, ook toen ik besloot u niet meer te hooren. Gij verstaat de kunst pijlen af te schieten en een heeft mij geraakt en zeer gedaan ook. Maar loch hoop ik de les die ik kreeg, op te volgen."

»Vriend" sprak de meester; ik heb den Heere gebeden mij wijsheid te geven. Ik geloof dat :t mijn gebed verhoord is. Wij struikelen allen in vefen, ik en gij ook. Laat ons dus met elkaar geduld hebben en al zijn we zoo min ■n volkomen gelijk als de bladeren op één boom, je die toch samen een schoon loof vormen, laat v' ons dan als zij, samen den lof des Heeren nt verkondigen. Dan heb ik bij de nieuwe J:n schoenen zeker even goed winst als gij, en de m Heere geve ons elkanders zwakheden te draq- gen, en "te vergeven gelijk Hij ons vergeeft".

e.

Is-

AAW VRAGERS.

;t Onze lezer E. J. H. deelt mede, dat in het m noorden des lands, in Groningen, de uitdruk'e_ king: »Hij krijgt van Leiden op Delft" zeg0~r gen wil. »Hij krijgt een pak slaag." Onze lezer at zal inzien, dat dit vrij wel is af te leiden uit »• de vorige verklaring, dat het zeggen wil: Men 111 laat hem geen rust, vervolgt hem als 't ware e" van plaats tot plaats. Dat kan nu zijn op vele manieren, o. a. ook door het toedienen van •k- slagen.

en Onze lezer vraagt verder, waarom onder alle rk boeken van het Nieuwe Testament er drie zij.i die niet met »Amen" sluiten; al de andere wel. rd Of nu iemand ooit precies zal kunnen zegn, gen waarom dit zoo is, is ook een vraag. Toch e- is er wel iets over te zeggen.

,u" De drie boeken welke onze lezer bedoelt .].. zijn dat der Handelingen, de brief van Jacobus tX en de derde brief van Johannes. jr- Gaan we nu na wat het woord »Amen" bebij teekent, namelijk een bevestiging, een bekrachtiging, dan z.et ieder dat zulks na het boek ;1" der Handelingen niet noodig was. (Al komt en bet woord toch wel voor, waar men het niet en zou verwachten. Het wil dan eenvoudig zooais veel zeggen als : einde.)

en Bij den brief van Jacobus is 't even zoo.

Die eindigt niet als vele andere brieven met an een zegenwensch, en dus kon »Amen" hier ook gevoegelijk gemist worden.

Wat nu den derden brief van Johannes betreft, die sluit wel met een heilbede, maar daarachter komt dan nog een naschrift, dat eenvoudig de hartelijke groeten overbrengt. Ook daarachter is »Amen" minder te verwachten.