ONS STANDPUNT

door G. Gruppelaar

Je begrijpt het opschrift natuurlijk: ons standpunt inzake de Europese federatie.

Mag ik eigenlijk wel spreken van „ons" standpunt? Want daarmee zal toch bedoeld zijn „het gereformeerde", of wil je „het antirevolutionaire" standpunt.

Ik weet immers heel goed, dat, ofschoon bijv. de A.R. en C.H. partijen, zich hebben uitgesproken voorstanders te zijn van de Europese federatie, lang niet alle leden van deze partijen het daarmee eens zijn.

Velen hebben ernstige bezwaren. Ik heb daarnaar ernstig geluisterd — en wil enkele van die bezwaren hier nu gaan bespreken.

Iemand zei eens tegen mij: „je mag niet deelnemen aan een organisatie, die niet is gegrond op Gods Woord."

Deze man zag dus de Europese federatie als een soort neutrale vereniging.

Maar dat is fout. Een federatie als de onderhavige is geen vereniging, maar een staat.

En nu is het spreken over een „grondslag" bij een staat, op zijn minst genomen — verwarringwekkend.

Bij een vereniging kan dat wel. Die heeft bijv. tot grondslag de Gereformeerde belijdenis. Wil je van zulk een vereniging lid worden, dan is dat best. Wil je het niet doen, dan moet je dat ook zelf weten.

Maar bij een „staat" is het „lidmaatschap" niet vrij. Je woont nu eenmaal op het gebied van een bepaalde staat.

Daarom mag een staat ook geen grondslag hebben, alsvoren bedoeld. Dat zou niets meer, maar ook niets minder betekenen dan tyrannie.

Stel eens, dat ik eiste dat de grondslag van de Nederlandse staat de gereformeerde belijdenis moest zijn -— dan zou dat betekenen dat bijv. alle Roomsen in de verdrukking kwamen ■— want deze mensen zijn niet vrij in het al of niet „toetreden" tot de staat.

Wil dat nu zeggen, dat de staat en dus ook de Europese federatie, geen grondslag moet hebben?

Zeer zeker wel — maar dan moeten we onder het woord „grondslag" wat anders verstaan.

Een staat is niet een koud juridisch, maar een historisch verschijnsel. En zo is het ook met een federatie. De wortels daarvan moeten zich uitstrekken tot in het historische leven van het gebied en de mensen, die daarop leven.

Dat betekent niet, dat de mensen, die in zulk een staat of „federatie" wonen, het in religieus en politiek opzicht met elkaar eens moeten zijn.

Als we deze eis aan de Nederlandse staat gingen stellen, dan bleef er niet veel van over.

Maar dat betekent wel, dat de mensen, ongeacht of ze Rooms, Luthers, Calvinist of Humanist zijn, tot het aanvaarden van een bepaalde manier van samenleven moeten kunnen komen.

Dat betekent dus, dat wij in een aantal belangrijke dingen, als bijv. gezag en vrijheid elkaar moeten kunnen verstaan. Niet dat we het over deze dingen eens zijn. Dat is ook nu in Nederland niet het geval.

De vraag, die we ons nu hebben te stellen is: is een dergelijk verstaan in West-Europa mogelijk.

Daarop meen ik bevestigend te moeten antwoorden - en dus geloof ik, dat wij als gereformeerde Christenen een Europese federatie niet mogen afwijzen, omdat de „grondslag" niet zou deugen.

„Ja maar" zegt een ander „door zulk een grote staat op te bouwen bereiden we de komst van de anti-Christ voor, want die zal zich daar van bedienen.

En wij mogen de anti-Christ geen handje gaan helpen."

Dit schijnt zo, op het eerste gezicht, een belangrijk argument. Maar meer dan schijn is het toch geloof ik, ook niet.

Immers — van welk instrument zal de antiChrist zich straks gaan bedienen. Dat is ongetwijfeld van het staatsapparaat, van de overheidsmacht dus.

Zeggen we nu daarom: nu zullen we ook maar niet meer meewerken aan het instandhouden van staten en regeringen? Dat zou toch de grootst mogelijke dwaasheid zijn, want daardoor zou er in de wereld een zodanige chaos ontstaan, dat de anti-Christ juist een „welbereide aarde" vinden zou. ~

Het beslissende punt, of iets goed dan wel niet goed is, ligt niet in de vraag of het ook misbruikt kan worden, want men kan nu eenmaal alles misbruiken.

Het beslissende punt is: is dat wat we doen, in overeenstemming met Gods wil.

Als het streven naar de federalisatie van Eu-