$ trast f

tianiic

^titfiraiKj'b $g Hthriuk

Het auteursrecht van den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni i83i (Staatsblad N°. 124.)

Dit blad wordt geregeld des Vrijdags aan de geabonneerden verzonden. Bijdragen van medewerkers, ingezonden stukken en alles wat verder den inhoud van ölt blad betreft, te adresseeren aan de EEDACTIE. Abonnementen en Advertentiën aan de ADMINISTRATIE; Bureau: Wariroesstraat 96, te Amsterdam,

Inzendingen, die later dan Donaerdag 's namiddags te 12 uren worden ontvangen kunnen voor het nummer van die week niet meer in aanmerking komen. '

Zondag 3 September 1899. N°. 1132.

Abonnementsprijs: franco aan huis, per drie maandeny 1.20, voor het Buitenland per jaar ƒ 6 bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers aan het Bureel !ö Cent Abonnementen worden aangenomen door alle Boekhandelaren, Postdirecteuren enz. en aan het Bureel te Amsterdam.

Advertentiën: van tot 6 regels ƒ1.20, voor eiken regel meer 20 Cent. Aanvragen en vermelding van liefdegaven en Verslagen van vereen. 12 Ct.p regel

55

ï|ct ^tcrfcïpc ban Ijct ïdicu

fcerpmöen.

Want ook wij, die in dezen tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde; nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden worde.

2 Cor. 5 : 4.

Naar wat ge bij het sterven voor oogen ziet, kunt ge niet anders zeggen, dan dat het de Dood, die vreeslijke vijand van God en menschen is, die er in slaagt, eindelijk een u zoo dierbaar leven te yerslinden.

Het was niet zijn eerste aanval. Althans het zijn uitzonderingen, als wie sterft ook niet reeds vroeger op het krankbed werd geworpen, en dat er vreeze des Doods om zijn sponde was.

Maar bij die vroegere aanvallen van den Dood was het nog afgewend. Na den avond waarin het geween ons hart week maakte, was er gejuich in den morgen geweest. Op haar hoogste punt geklommen, liet de krankheid af. En, o, wat was dan dat terugerlangen van zijn lieve kranken weelde om niet uit te spreken voor het hart.

Doch nu liep het zoo anders.

Niets hielp, niets baatte, en onder het uitblazen van dat laatste tochtje adem, was het of de bittere Dood u, met al uw onverhoorde gebeden en uw doellooze zorgen uitlachte, en u hoonend toefluisterde: Nu won ik het toch, nu komt de morden waarin se iuichen zoudt. niet.

En dan stondt ge daar, het hart gebroken, bij de stervenssponde. En dan lag daar uw gestorvene, zielloos, levenloos. Ja, ■wel waarlijk, zoo het scheen, door den Dood verslonden. Verslonden, een zoo hard Woord. Zooals we van een roofdier spreken, dat het verslindt. Alles op eenmaal Weg. De blik van het oog, het zoete woord van de lippen, de warme handdruk, het spreken van het gelaat.

Alles op eenmaal weg. Koud, dor, somber. Het leven verslonden door den Dood.

Wie geen ander oog heeft, ziet het dan ook zoo. Wie niet anders dan de wereld kent, kan het niet anders zien.

En laat ons het maar bekennen, zooals het is, in het eerste harde oogenblik, als een schok door het hart gaat, ziet ook het ]jjnd van God het niet anders.

o, Het is zulk een somber staren in de holheid en in de donkerte van de vallei der schaduw des Doods, als we een aan wie ons hart hing die angstige vallei zien ingaan.

De Dood die zijn prooi voor onze oogen wegsleurt, en wij die het zoo pijnlijk en machteloos moeten aanzien.

Zóó is de werkelijkheid. De bittere werkelijkheid in het zichtbare. En het is laffehjk u zelf bedriegen, als ge die harde werkelijkheid achter lijkkransen en bloementooi wegstopt, of waant troost te geven door algemeenheden over een voorzienige liefde Gods.

Er spreekt geen ernst in, het is gebrek aan moed, als ge naar zulk een blinddoek grijpt, om het harde van den dood voor uzelf en voor anderen te verbergen.

Gij hebt gebeden, en God heeft niet werhoord. Tegen uw gebed in heeft de Dood toch overmocht. Is dan God niet de Almachtige ? En waar is dan die voorzienige liefde, dat Hij toch den Dood begaan liet, meer nog den Dood tot u zond, en uw kranke aan hem overliet?

Neen, zeg, dat de Dood er om en door de zonde is. Word geraakt in uw consciëntie. En beken, dat Gods schrikkelijke toorn in dat sterven wrocht.

Zóó kunt m hii uw rlnnrlpn altVianc

voor Gods heiligheid beven. Maar van

Vnnt"7i onJ crp» 1 KqtpIah nlc

jutv- aio vjuu util

bitteren Dood het liefste wat ge op aarde hadt van u laat wegrooven, dat ge het lieve leven voor uw oogen verdorren, vergaan en verslinden ziet, dat is liegen tegen uw eigen hart.

Dat kunt ge in de oprechtheid uwer ziele niet.

Dat is spelen met woorden tot op het graf.

Maar nu komt Gods Woord, en dat Woord keert het, zonder iets, iets ook maar op die harde werkelijkheid af te dingen, voor u om.

Geheel om.

Voor uw lichamelijk oog is het zóó en niet anders. Maar ge hebt ook een oog 'n uw ziel. Een oog dat stekeblind blijft, en geen enkelen lichtstraal opvangt, en niets ziet, totdat God u bekeert, en geestelijk ziende maakt.

En dan ontsluit zich voor dat oog in uw

ziel ook een werkelijkheid, maar een werkelijkheid die vlak omgekeerd is, en die u toont, niet hoe de Dood het leven verslindt, maar hoa juist in het sterven hel sterfelijke verslonden wordt door het leven.

Hoe dat kan ? Niemand die het u ontraadselt. Maar het kan en het is zoo in

Jezus. In dien Wonderbare die zelf den Dood aangreep en den Dooi dwong Hem tot de heerlijkheid door ta laten, en achter zich den weg openhield, opdat de Dood al de Zijnen ongemoeid en ongehinderd in de heerlijkheid achter Hem zou laten volgen.

Het leven, het waarachtige leven, is te machtig, om in dezen aardsclien tabernakel gebonden te blijven. Het kan hier de wieken niet ontplooien. En daarom het leven moet ten slotte dat aardsche, dat sterfelijke van zich afschudden, om tot zijn hoogere werkelijkheid door te dringen. Het moet zich uit dat sterfelijk lichaam losbreken. En dat losbreken is ontzettend om aan te zien. Maar dan komt het leven ook waar het zijn moet. Dan ontplooit het zich in volle majesteit. En dan heeft juist daartoe dat leven eerst het sterfelijke moeten verslinden.

Voor het oog, dat uit uw ziel in de eeuwigheid gluurt, ligt het doode lijk er dan ook niet als een teeken dat de Dood een triumf heeft behaald, maar als een

zegeteeken van hel leven.

Het is de gebroken schaal, en juist het gebroken zijn van de schaal, toont dat het leven nu vrij wierd en ademt in hooger dampkring.

Dat verbroken zijn van het lichaam, anders zoo hard en wreed, is nu teeken van vrijmaking, zichtbaar, tastbaar bewijs dat het leven den sterflijken band heeft losgerukt.

En dat zich losbreken uit het sterfelijke, om zich nu in heerlijkheid te ontplooien, dat kon uw doode zelf niet doen, en dat kunt gij niet doen, als ge eens zelf sterft, maar dat deed, dat doet de Levensvorst, dat doet uw Jezus, als er leven in u is, en als ge in Hem, in zijn leven zijt ingelijfd.

Het is niet uw doode die hier sterft, en Jezus op verren afstand, en uw doode die nu naar Jezus toegaat. Neen, Hij was er bij. Hij deed het. En toen de Dood u hoonend tegenlachte, als had hij overwonnen, lachte uw Heiland u zielverrukkend toe, én toonde u de kroon, den palmtak der overwinning.

Wie daar buiten staat, die is er hard aan toe. Wie niet gelooft, komt als hij sterft om. De Dood houdt hem. En alleen met het zelfbedrog van bloemkransen en zinledige phrasen kan, wie zoo zijn dooden sterven ziet, nog van vertroosting en van hope spreken. De roekeloosheid is dan ook zoo ontzettend van wie zelf voor Jezus' roepstem de ooren toestopt, en bij anderen zelfs het beginsel des geloofs in Jezus zoekt af te breken.

Hun ontwaken in de eeuwigheid zal zoo doodelijk angstig zijn!

Gods kinderen verstaan dan ook in p-e-

wone dagen van verre niet, wat genade

nun gescniea is, dat ze gelooven mogen, en als ze hun lieven sterven zien, mogen weten, dat ze in Jezus waren ingelijfd.

Want dat neemt wel het bange van het krank zijn, en het harde van het sterven, en het kille van het graf niet weg. Dat alles blijft. En het gemis en de verlatenheid volgen, en de wonde in het hart moet bloeden.

Maar naast en boven dat leven in het zichtbare met zijn wee en diepe smarten staat ook die andere werkelijkheid, die nóg zekerder is, dan wat u hier tranen doet schreien, en uit die werkelijkheid straalt u heilige vreugde, hemelsche vrede tegen. Een gewaarwording die zoo sterk kan zijn, dat het ook in u wordt zooals het in de ziel van Paulus was, toen hij schreef: Ik heb meer behagen, om uit het lichaam uit te wonen, en in te wonen bij den Heere.

En zeg nu niet, dat aan zulke geloofstaal het ziekelijke kleeft, want dat wie zoo er aan toe staat, ongeschikt wordt voor zijn taak hier beneden.

Zeker dit is zoo, als ge in uw God en uw Jezus slechts heilige Wezens aanbidt, die er zijn, om u te helpen, u te redden, en u ten eeuwigen leven in te leiden. Als gij het middelpunt wilt zijn, en Gods heilig bestel naar u laat rekenen.

Maar zoo is het niet, als ge met uw dooden en met wie u bleven, weet alleen om God en voor zijn heiligen Naam te bestaan, beide in leven en in sterven, hier en in de heerlijkheid.

Hij onze Vader en wij zijn kinderen; Hij de Heere, en wij zijn dienstknechten en dienstmaagden.

Want dan is het leven hier alleen zóó

lang goed, maar dan ook zóó lang onafwijsbaar plicht, ais we hier Zijn werk

werken, en aan de taak die Hij ons gaf

arbeiden mogen.

Dan zijn wc gcL o:r Hem te dienen, en wedergeboren met geen ander doel dan dat we Hem in den Zoon zijner liefde verheerlijken zouden.

Dan schonk Hij ons het geloof, niet om óns te zaligen, maar opdat Hij in onze zaligheid Zichzelven groot zou maken.

Dan is ons leven des Heeren, hetzij we hier nog blijven, hetzij we de eeuwigheid ingaan.

En dan komt óns sterven, en dat onzer lieven nooit anders dan op dat oogenblik, en nooit anders dan onder die omstandigheden, die Hem uw God geboden waren voor de voleinding van zijn raadslag, en voor de eer en prijs zijns Naams.

En zeg dan vrij, dat er zóó het geween van den avond en het gejuich van den morgen is in hetzelfde hart.

Zoo gemengd is het innerlijk leven voor een iegelijk die met de zijnen alleen voor zijn God wil bestaan.

Een weenen om de snijdende pijn die het gewonde hart voelt, en toch uit datzelfde hart een toon des gejuichs en des lofs op¬

gaande voor wat God aan zijn doode, die van hem ging, bereid heeft, en hem aan vertroosting, aan liefde en aan heilige roeping ook voor dit leven achterliet.

Generale Synode

VAN DE

Gereformeerde Kerken in Nederland.

Dinsdag 22 Augustus 1899.

Morgenzitting.

De prseses verwelkomt de adviseurs Ds. Fernhout, Ds. Goedbloed en Ds. Kvopveld en deelt mede, dat ook de heer Huysing, vroeger predikant te Batavia, ter Synode aanwezig is. In plaats van sommige primi zijn enkele secundi opgekomen o. a. Dr. Hania in plaats van Ds. Bavinck Sr. Wordt gelezen de toespraak welke Ds. James F. Zvvemer, afgevaardigde van „the General Synod of the Reformed church in America" zou gehouden hebben, wanneer

Z.W.E. niet verhinderd was geworden naar Ne¬

derland over te komen. Dit schrijven is rijk aan inhoud. Het wijst op de geschiedenis der Reformed Church; de verkleefdheid aan de Gereformeerde Belijdenis, Liturgie en Tuchtoefening; de gezindheid om zusterlijk te leven

met de Christelijk Gereformeerde kerk m Amerika; de uitbreiding der kerk; den Zendingsarbeid door haar ondernomen; ook op hetgeen geschiedt in zake opleiding tot den Dienst des Woords. Aan Ds. Lion Cachet wordt opgedragen Ds. Zwemer den dank der Synode over te brengen.

De Commissie van praeadvies in zake de Zending ontvangt 't woord. Zij stelt voor bij monde van oudl. N. Sluis: 1. te voldoen aan het verzoek van Ds. J. H. Donner om ontslag als Zendings-Director, en wel om dit ontslag op de meest eervolle wijze te verleenen met dank voor alles wat Z.W.E. in 29 jaren in deze qualiteit heeft verricht, en 2. het archief van de Zending, (waarvan Ds. Donner een zeer volledigen catalogus heeft gemaakt), en het Museum over te brengen naar de Theologische School.

/vizoo Desioten.

Prof. Biesterveld leest voor 't prseadvies over 't Rapport van de Commissie van Advies. Het houdt in, dat deze Commissie herhaaldelijk van advies in Zendingszaken heeft gediend en stelt voor deze broeders met veel dank te dechargeeren. De Synode handelt alzoo.

Ds. Breukelaar deelt mede, dat de Commissie heeft gelezen 't Rapport van Deputaten door de vorige Synode benoemd, om de belangstelling in 't werk der Zending aan te vu ren en dat uit dit Rapport blijkt, dat door Deputaten met veel ijver is voldaan aan de gegeven opdracht. De Commissie van prae advies stelt voor, deze Deputaten met dank te dechargeeren. De Synode vereenigt zich hiermede.

Ds. Hessels brengt verslag uit over 't protest van den oud-Zendeling van Alphen en van een verzoek van de Gereformeerde kerk te Zaandam (A), op deze zaak betrekking hebbende. De Commissie stelt voor: 1. te blijven bij hetgeen te Middelburg werd bepaald, aangezien in het protest geen nieuwe feiten worden genoemd, die aanleiding zouden kunnen geven om op het vroegere beslnit terug te komen, en 2. de kerk van Zaandam (A) te verwijzen naar de Acta van de Synode van Dordrecht (1893) en die van Middelburg (1896). Over deze conclusie ontspint zich eene breede discussie. Nadat gelezen is de correspondentie tusschen den Zendings-director en den Civielgezaghebber op Soemba den heer M. de Korte, stelt de prseses voor, te besluiten de conclusie van de Commissie van prseadvies aan te nemen, aangezien in deze correspondentie geen feit voorkomt, dat aanleiding geeft om het besluit van Dordt te herzien. Alzoo besloten.

Naar aanleiding van het rapport van Deputaten Synodi voor Soemba zegt Prof. Biesterveld, namens de Commissie van prseadvies, 't volgende: De missionaire predikanten hebben met veel ijver in de afgeloopen jaren gearbeid,

zij (en vooral broeder Pos) krijgen steeds meer ingang bij de bevolking, e.i 't is broeder Pos zelfs mogen gelukken in 1897 een dreigenden oorlog tusschen Savoeneezen en Soembaneezen te voorkomen. Een onderzoek is ingesteld naar de wijze waarop het paganisme op Soemba optreedt. Dit onderzoek is echter nog niet ge¬

heel afgeloopen. Dr. De Bruyn, tot nu toe meer onder de Savoeneezen arbeidende, is voornemens nu ook den arbeid onder de Soemoa neezen krachtig aan te vatten. Voorts stelt de commissie voor, aan te nemen de voorstellen van deputaten Synodi, welke echter (zoo merkte Prof. Rutgers op) eerst kunnen behandeld na vaststelling van de Zendingsorde. De Synode vereenigt zich met enkele adviezen (aan de Dienaren des Woords op Soemba te verstrekken), betrekking hebbende op kerkelijke handelingen welke door de commissie van prseadvies aan de Synode worden aangeboden.

Middagzitting.

De Synode benoemt als commissie van prasadvies voor de uitvoering van Art. XIII der Kerken-Ordening en voor Hulpbehoevende kerken : Ds. Kouwenhoven, Ds. Langhout, Ds. Littooy, Ds. Van Schelven, Ds. v. d. Velden en de ouderlingen Brink, Hamming, Fukkink en Schreuders.

Dr. Hania wordt benoemd in plaats van Dr. v. Goor, die ontheffing hiervan verzocht heeft, in de commissie voor tucht en geschillen.

De Synode gaat voort met de behandeling

van de adviezen aan de Dienaren des Woords op Soemba te verstrekken.

De Synode besluit dat deputaten zullen worden benoemd, die op de volgende Synode advies zullen uitbrengen over de vraag hoe een heiden, die in polygamie leefde, ten opzichte van zijn onderscheidene vrouwen heeft te handelen, wanneer hij tot het Christendom overgaat.

De Synode besluit, dat aan de Koninklijke Nederlandsche Pakketvaartmaatschappij eene dankbetuiging zal worden gericht voor de belangelooze wijze, waarop zij gelden naar Soemba overmaakt.

De Synode behandelt enkele protesten. Zij

vereenigt zich met de adviezen namens de Gom

missie door Ds. De Geus, Prof. Noordtzij, Ds.

Rudolph, Prof. Wielenga en ouderl. Mulder.

Op verzoek wordt nog meegedeeld, dat in de

zitting van V rijdag Brof. Lindeboom geadvi

seerd heeft, zich niet te vereenigen met t voor¬

stel van de Commissie van pneadvies, om den bestaanden toestand in zake de vereeniging van

de beide opleidingsscholen te bestendigen.

Prof. Biesterveld rapporteert over de zaken

rakende de betrekking tusschen kerk en Overheid.

Op de vraag van de particuliere Synode van Friesland: „de Generale Synode spreke zich uit over de vraag, in hoeverre de kerken zich heb¬

ben neer te leggen bij hetgeen door de Over heid in ons land in zake huwelijk en echtschei

ding is bepaald," besluit de Synode niet in te

gaan, aangezien geen advies over een bepaald

geval wordt gevraagd.

Gelderland vraagt: „Van de Generale Synode ga een krachtig manifest uit tot de hooge Overheid des lands, tegen allerlei roepende zonden onder burgers en militairen, hoogere en lagere standen?" Zuid-Hollarsd verzoekt: de Generale

Synode spreke de wenschelijkheid der weder¬

invoering der doodstraf uit. De commissie van prseadvies stelt voor te verklaren, dat op dit

oogenblik de toestand van ons volk niet van

dien aard is om aan deze verzdeken te vol

doen. Hiermede vereenigen zich niet de pro¬

fessoren Lindeboom en Wielenga, en evenmin

Ds. Rudolph.

Dr. Honig stelt, rekening houdende met den

wensch van de particuliere Synode van Utrecht,

voor: De Generale Synode besluite dat de Deputaten voor Correspondentie met de Hooge

Overheid eene audientie zullen aanvragen bij

Hare Majesteit de Koningin om Hare Konink¬

lijke Hoogheid met bescheidenheid maar tevens met ernst te wijzen op het toenemen van allerlei roepende zonden onder 't Nederlandsche volk en op de wenschelijkheid van wederinvoering

der doodstraf.

Besloten wordt dat de kerken in dezen zullen optreden. Over 't voorstel Utrecht zal nader worden beslist.

Woensdag 23 Augustus 1899.

Morgenzitting.

De adviseerende leden Ds. De Gaay Fortman en de heer W. Hovy zijn thans ook tegenwoordig.

Prof. Dr. H. Bavinck zond gisteren een schrijven in, waarin Z.H.Gel. meldt, dat hij door drukke werkzaamheden verhinderd is de Synode verder bij te wonen. Echter verklaart Z.H.Gel. zich bereid onmiddellijk te komen als de Synode voor eenige zaak zijn advies begeert.

Dr. Van Goor rapporteert namens de commissie van prseadvies voor de Zending.

Allereerst blijkt, dat de opstellers van de Zendings-Orde niet hebben bedoeld nu reeds eene definitieve orde te ontwerpen, maar slechts eene voorloopige, welke tot de volgende Synode gelden zou. Echter acht de Commissie 't beter nu slechts enkele hoofdbepalingen en dan op de volgende Synode eene Zendings-Orde vast te stellen. Over dit voorstel wordt 't woord gevoerd door Ds. Van Schelven, Prof. Wielenga, Prof. Rutgers, Ds. Bos en Dr. Van Goor, terwijl het daarna met algemeene stemmen wordt aangenomen.

Als zulke hoofdbepalingen stelt de Commissie aan de Synode voor:

I. De beroeping van een Dienaar des Woords, af te zonderen tot den arbeid der

Zending, geschiede door ééne plaatselijke kerk.

II. De Synode wenscht de Zending te concentreeren op Midden-Java en wel op de residenties Djocjocarta, Bagelen en Banjoemas, terwijl zij de Zending op Soemba voortzetten en den missionairen arbeid der kerken te Batavia en te Soerabaja blijve steunen en voorts zooveel mogelijk in de andere behoeften van Midden-Java

voorzie.

III. De samenvoeging van kerken, die voor de Zending wenschen saam te werken, geschiedt door die kerken zelve onder goedkeuring van de meerdere vergadering. Indien provinciën wenschen saam te werken en de Generale Synode niet vergaderd is, is de goedkeuring der Deputaten ad hoe noodig. En in ieder geval wordt bij uitzending door eene of meerdere kerken t advies van Deputaten der Generale Synode gevraagd.

IV- De samenwerking van onderscheidene kerken in het werk der Zending en 't zeggenschap van die kerken wordt door die kerken zelve geregeld, onder goedkeuring van de meerdere vergadering. Werken provinciën samen, dan wordt de goedkeuring der Generale Synode vereischt en is deze niet vergaderd, dan die van hare Deputaten. Bij 't vaststellen van elke regeling wordt 't advies van Deputaten-Synodi gevraagd.

V. De kerken zullen gedurende deze drie jaren uit het door de Synode aangewezen Zendingsterrein hun arbeidsveld kiezen onder goedkeuring van de meerdere vergadering.

Is dit de Generale Synode, dan handelen de Deputaten ad hoe, wier goedkeuring voor elke keuze noodig is.

VI. De Synode besluite over de speciale opleiding tot den missionairen dienst nog geene regeling te maken en dat er tot vaststelling eener Zendingsorde nog niet worde overgegaan.

VII. De hulpdiensten worden onder leiding onder toezicht gesteld van die kerken, op wier zendingsterrein zij gelegen zijn, met dien verstande, dat deze kerken gedurende deze drie jaren dit doen als Gedeputeerden der Generale Synode.

VIII. Voor de finantieele administratie be-

noeme de Synode drie quaestores, waarvan twee te Amsterdam woonachtig moeten zijn.

IX. De Synode besluite gedurende deze drie jaren zoowel „het Mosterdzaad" als de „Heidenbode" te laten voortbestaan, (acta Middelburg bl. 95, art. 14).

X. De Synode benoeme voor den tijd van 3 jaren 10 Deputaten voor de zaak der Zending, uit elke provincie één, aan welke in mandaat gegeven wordt:

a. de uitvoering van alles wat uit de genomen besluiten voortvloeit;

b. het ontwerpen van een Concept-Zendingsorde zooveel mogelijk in overeenstemming met de reeds aangenomen besluiten; het hooren over dit ontwerp van de kerken en missionaire arbeiders in Ned.-Indië en de toezending van het vastgestelde ontwerp aan de kerken in Nederland vóór 1 Januari 1902.

c. te zorgen dat de organen de „Heidenbode" en het „Mosterdzaad" gedurende de eerstvolgende drie jaren op denzelfden voet blijven verschijnen;

d. in urgente zaken te handelen namens de Generale Synode, met name wat aangaat de betrekking tot de Overheid. In dit laatste geval raadplegen zij met Deputaten voor de Correspondentie met de Hooge overheid;

e. het toezicht op de finantieele administratie, de machtiging van de quaestores tot het doen van uitgaven uit de algemeene kas en 't verstrekken van eene instructie aan de qusestores, 't nazien der rekening en verantwoording der qusestores, 't advies van 3 deskundigen gehoord.

Om de deputaten te Middelburg benoemd tot 't ontwerpen van eene Concept-orde met

hartelijke dankzegging voor den door hen ver¬

richten arbeid te decharcheeren.

De Synode vereenigt zich met al deze voorstellen.

Ds. Lion Cachet zegt, dat hii zich heeft be¬

reid op een speech van twee dagen, doch dat

hij nu slechts 2 minuten noodig heeft; hii be¬

rust niet slechts in deze voorstellen, maar Z.W.E. stemt er ook ten volle mede in en hoopt aan de verwezenlijking daarvan zijne hem nog restende krachten te wijden.

Middagzitting.

Ds. Lion Cachet deelt mede een schrijven

ontvangen te hebben van Prof. I. C. Mulder, afgevaardigde der Ned. Gereformeerde kerken van Zuid-Afrika naar deze Synode. Door bijzondere omstandigheden is Prof. Mulder op zijne reis herwaarts in Edinburg opgehouden en nu zou hij gaarne vernemen of de Synode

ook nog in de volgende week zitting zal hou¬

den, zoodat hij de gewenschte gelegenheid moge

hebben, aan zijn opdracht te voldoen. Aan Ds. Lion Cachet wordt opgedragen aan Prof. Mulder leedwezen te betuigen over de voorgekomen verhindering, dat de Synode thans niet bepalen kan öf en dan tot hoe lang zij in de

volgende week zal vergaderd zijn.

Ds. Klaarhamer brengt rapport uit over de

handelingen van de Deputaten van de kerk te Batavia. Het volgende wordt hierin voorgesteld.

1. deputaten dank te zeggen voor hetgeen zu

deden om de staatsrechterlijke positie van de kerk te Batavia beter geregeld te zien, al is het dat deze zaak nog niet tot het gewenschte einde

is gekomen;

2. blijdschap uit te spreken over het feit,

d^t de kerk te Batavia wel geïnstitueerd is en

zooveel mogelijk teelt naar de JJordtsche Kerken-

Ordening;