1900.

Acht en veertigste Jaargang. (Eerste Kwartaal.)

jNo. 12.

Stemmen uit „De Gereformeerde Kerken in Nederland."

rXeo voordeeie Tan de Theologische School te Rampen.)

aofl n : la, Slaapt üe uajum ! Vrijda^ 23 Maart 1900 ^30. I : 4 tjet liaar uiic&cn tael öe tijd/üat gö taoont

• Jua0 *J iuadïL m utale geüiefföe bui5Eii, en 5aï bit &i*f# taorét 3gn ?

, 7 „ -wr^u'' ucs. '"juags. rrijs per 3 maanden, fr. per post

Afrika n75 I /l e" A"lerika f 1-7B. Voor Z.-

. * ,75; Abonnementen buiten het Kijk moeten per kwartaal

TTo r38% 1 lï' AfZr<le''l,jne NrS 121 5 Ct' Advertentiën van 10 regels ƒ 1 ; elke regel meer 10 ets. Boekh.-advertentiën 3 2 maal

UITGEVER:

G. PH. ZALSMAN,

KAMPEN.

l"*IIMia,MIIBM'IMIBM"H'MilM*aM'*3,!iW^iiijiiiii.ai ■«in- —

üiTOEAvtetntiè?„ 7° ?eStelI/nr vrachtvrij te adresseren aan den der M 1 l- Zalsman te Kampen. - Kerkelijke Berichten en Stukken der Medewerkers aan den Redacteur. dHr. C Muldfr tp k"»A,Drx-

n den Hoofdredacteur, Dit. H. Bavinck te Kampen.

, PLAATSELIJKE KERKEN.

"•VOSMEER, 15 Maart 1900. Alhier is beroepen de eiew heer J. A. de Bruyn, • Geref. predikant te Emmen. Vl, !ge "e Heere het hart van ZEw. om deze roeping met volle ijinoedigheid op te volgen. Dit is de we'nsch en bede van eiKeraad en gemeente

Namens den Kerkeraad, C. A. Gunst, Ondl. Scriba.

RAARd c. a, 18 Maart 1900 Na een verblijf van bijna 1. JareDT in ons midden, nam onze geachte en algemeen a(Wli 1° ,'eeraar' Ds- H- Brouwer, een hartelijk en zegenend cneid van onze gemeente, naar aanleiding van Efeze 6 ■ 24 ooral ,n deze dagen bleek het, hjezeer Ds. .Brouwer en zijne ecatgenoi.te deelen in de liefde en achting der gemeente i>at

wJh" Wel mo«e «aan 1,1 Lutjegnst, is onze

hai telijke bede. Stelle de Heere hem ook voor die kerk tot een zegen en schenke Hij ons den man zijns Raads.

Namens den Kerkeraad, J J Hikmstra, Scriba. Het adres is voortaan aan den Scriba.

BURtM, 19 Maart 1900. Gister maakte onze geachte Leeraar, de Weleerw. heer B. lïoordn, de gemeente bekend, ook nog eene roeping te hebben ontvangen van de Ger. kerk te Witmarsum.

Namens den Kerkeraad, K. üadfma, Scriba

BOr.NES, 19 Maart 1900. Beroepen de Weleerw. heer J. A

IWZFerw' "anAte FijDaart en Heijningen. Besture de rleere ZEerw. om tot ons te komen, is onze wensch.

Namens den Kerkeraad, L. Hoornweg, Scriba.

meerde kerk^t'e h! ^?aarï Het adres van de Gerefor-

maa den Eerw Cr K Vf de" beeI 0eUmm'

nota te nemen Gm,S' Men g^ve hiervan s v p.

Namens den Kerkeraad. A. H. Haksen, Scriba.

Officiêele Kerkelijke Berichten enz.

heeft T 20 ^aal:t.J1900- Tot onze groote blijdseha,

heeft onze Leeraar Ds. Gideonie, die beroepen was te Wans werd. vrijmoedigheid gevonden om bij ons te blyven. Steil, de Heere hem verder ten rijken zegen voor de kerken A en I ' tot welker ineensmelting aanvankelijk besloten is!

Namens den. Kerkeraad,

K. Nihbokb, Scriba.

NlEüWOtnA, 21 JVbr. 1900. Deze dag was voor de tjeret. kerk alhier een blijde en gedenkwaardige dag, Aar den avond kwam de gemeente samen, om te gedenken, hoe vooi vijlentwintig jaren alhier de gemeente gesticht en de ambten ingesteld zijn. Onze geachte Herder en Leeraar Ds Hoeksema sprak tot ons een zeer gepast woord volgens Openb 19 : 7«, waardoor wij tot blijdschap gestemd en tot verheerlijking van den Heere werden opgewekt. Daarna bracht Ouderling J. de Vries de historisehe feiten uit die jaien als zoovele daden Gods m lei ïnuering. Vervolgens sprak onze geachte hoofdonderwijzer, tfer «einderst een opwekkend woord over het verband tusschen de kerk en de Chr School. Ook Ouderling A de Koos verhaalde in het kort de leidingen Gods in zijne jongelingsjaren en zijne toebrenging tot de gemeente Van de uitgenoci ïgpe, genabuurde kerken Wagenborgen en Woldendorp, was de laatste vertegenwoordigd. Onze geachte Consulent Ds boeree, d'e voor ons eene rede zou houden, maar door onge-

welisch"„r \ t w«r1 had een hartelijk schrijv.n en heilgezonden, hetwelk der gemeente werd voorgelezen Het was voor allen een recht aangename en blijde ure Eu bil h t gedenken van de daden des Heeren, die kennelp ,n,t de «e

de^beLfT 7 r tT?' Werden,wij ?esterkt in'het geloot'aan de belofte . Ziet, Ik ben met ulieden al de dagen- tot aan de

voleinding der wereld. Zegene de Heere zijn Sion hier en

oveial en moge Hij de muren Jernzalems bouwen !

De Kerkeraad voornoemd, H. T. Hoeksüma, Praeses. J. de Vries, Scriba

Zending onder de Joden.

Nademaal aan ondergeteekende nog gedurig gelden voor bovengenoemde Zending worden gezonden herinnert hij, ter besparing van tijd en porto's er nogmaals aan, dat reeds sinds 15 November'als Penningmeester fungeert: de heer

N. KOOPS, OOSTMOLENSTRAAT 5 ROTTERDAM.

Men gelieve derhalve alle gelden voor bovenge-

. ??e 1 ^°?' """ toe 'e eenden, die ze om de

; 14 dagen in n Ue Bazuin' verantwoordt.

Ulo dienaar in het Evangelie,

e. Kropveld.

rr addingsveen, 16 Maart 1900.

CL ASSEN.

Classis Winschoten.

Vergadering van bovengenoemde Classis zul D. V. gehouden, worden o,> Donderdag 19 April. Punten voor het Agendum in te zenden vóór den 10 April i bij den ondergeteekende

1: , . J. A. Bult, Corr.

" inschoten, 19 Maart 1900.

ONTVANGSTEN.

™ Ilo luw. ZoniliHj; in <1,.,,

/•nia-OoNlIiouii van Fri(>Mliuiil.

:^aa Zendiugsver der Jongel.- en Jonged-Ver

r te lilburg . . . 1'2 —

Van de Ger gem. te Serooskerke . .

Bijeenverzameld te Pernis ' 34'16

ij. .A. Suil.uk, Penninqm.

Heerenveen, 19 Maart 1900.

Pl-ov. lias voor Hnlplieliocyoiid,» lioi'lcou in Oviti yttcl.

f 3,05 Den Ham f12 185

l.angeslag - 3,11

De Tenningmeester,

_ , „ srhkps, v. d. m

Deventer, 19 Maart 1900,

Art; 10 I>. k. o.

Sedert 16 Oct. 1899, ten behoeve der Kas voor minvèrm. studentin in de Prov. Gildkhi.a.xd ontvangen:

^ au de Geref. kerk te :

Winterswijk f36,88 Gameren f3 —

VelP A - 8 315 Wezep . 405

'J'lel - 3,225 EIburg . 6'34

kennis en leven.

IX.

Niet van het kennen in het algelneenj Maar van het practische, religJeuse, zaligmakende kennen, dat den eenigen waarachtigen God tot voorwerp en inhoud heeft, zegt Christus het hoogepriesterlijk gebed, dat het mot het eeuwige leven één is.

Deze eenheid is van zeer geheimzinnigen aard; zij laat zich moeilijk onder woorden brengen en geeft aarom ook tot verschillende opvaten verklaringen aanleiding, boms wordt deze eenheid verzwakt en de kennisse Gods in het aangezicht van Christus slechts beschouwd als het middel, om het eeuwige leven 'deelachtig te worden. En aan den anderen kant wordt de eenheid van kennis en leven zoo nauw genomen, dat beide ten volle saamvallen en Vereenzelvigd worden.

Beide uitleggingen lijden aan eenzijdigheid.

De eerste blijkt reeds daardoor °nhoudbaar, dat zij kennen met gelooven verwart en het onderscheid, dat tusschen beide in het Evangelie Van Johannes gemaakt wordt, over het hoofd ziet en miskent. Geloof is een middel tot de zaligheid en het eeuwige leven; maar dit kan niet evenzoo, in denzelfden vollen zin. van het kennen worden gezegd.

Weliswaar schijnen gelooven en kennen op het eerste gezicht geheel hetzelfde te zijn. Beide woorden heb hen menigmaal hetzelfde object, nl. Jezus als den Christus, den Gezondene van den Vader; beide worden ^et voorwerpszinnen verbonden, in¬

houdende, dat Jezus de Christus, de Zoon des levenden Gods is; beide wisselen onderling en gaan in elkander over.

Maar toch zijn er gegevens genoeg, die ons een duidelijk onderscheid tus schen gelooven en kennen aan de hand doen. Reeds daarom kunnen zij niet volkomen gelijk zijn, wijl zij meermalen naast elkander voorkomen. Wij hebben geloofd en bekend, zeggen de discipelen, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods, Joh. 6 : 69. Soms gaat dan het geloof aan het kennen, 6 : 69, 10 :38, maar soms ook het kennen aan het gelooven vooraf, 17 : 8, I Joh. 4:16. Het gelooven gaat aan het kennen vooraf, wijl eerst de door het aannemen van het evangelie verkregene vaste overtuiging, dat Jezus de Christus is, den weg baant tot kennis van ' zijn persoon. Maar omgekeerd moet op het kennen toch altijd weer het gelooven volgen, wijl de kennis van Jezus' persoon als den Gezondene van den Vader steeds de zekerheid bevestigt aangaande het evangelie, dat van Hem getuigt. Er is hier wederkeerige inwerking op elkander. Het geloof leidt tot kennis, maar de kennis bevestigt ook weer het geloof.

In deze bedeeling kan dit ook niet anders. Het geloof is beide, een zeker weten en een vast vertrouwen ; het heeft het evangelie en daardoor den persoon van Christus tot object; het is, gelijk Calvijn het uitdrukte, altijd een omhelzen van Christus in het gewaad der Heilige Schrift. Wij kennen Christus hier op aarde niet anders dan uit en door zijn Woord ; elke andere weg, die ingeslagen wordt om tot kennis van Christus te komen, .

2 is een dwaalweg, die ten verderve

3 leidt.

Maar daarom is gelooven en kennen dan ook niet één en hetzelfde. , Weliswaar kan ook van Christus gezegd worden, dat Hij geloof en hope had, en de Gereformeerden hebben dit terecht tegenover de Roomschen vastgehouden. WTant Hij was uit den hemel op aarde nedergedaald, en wandelde dus, evenals wij, naar zijne menschelijke natuur, niet in aanschouwen maar in geloof. Maar toch is het opmerkelijk, dat Jezus wel dikwerf zegt, dat Hij den Vader kent, l : 29, 8 : 55 enz., maar nooit, dat Hij in Hem gelooft. De reden is deze, dat Christus als de eeniggeborene, alles wat^ Hij van den Vader wist, van den \' ader zelf gehoord en gezien had. Niemand heeft ooit God g.jzien ; de eeniggeboren Zoon, die in den schoot des Vaders is, die dus ook in den schoot des Vaders was, toen Hij rondwandelde op aarde, die heeft Hem ons verklaard.

Maar met de geloovigen is dit anders. Zij hebben God niet gezien en | zien Hem hier op aarde niet. Zij wandelen door geloof, zijn gebonden aan het woord der apostelen en kunnen alleen tot gemeenschap met den ^ ader komen door de gemeenschap met de apostelen. Het geloof is dus de eenige vorm, waarin de kennis van God hier op aarde hun deel kan zijn ; de eenige weg en het eenige middel, dat de gemeenschap met God hun ontsluit. Alle kennis is hier op aarde geloofskennis.

In den hemel echter gaat het gelooven in aanschouwen over. Eu die aanschouwing is een andere weg tot 1 kennis. De kennis blijft, maar zij

Apeldoorn A - 23,80 Oldebroek . 7 03

Vo°rst .. - 3,415 Hattem . 975

' let hartelijken dank, en zeer dringende aanbeveling,

Namens Leputaten voor Art. 19 D. K. O

Pulten ojd Vetmee, 19 Maart 1900. ' Pe"»-

1"1w1.Ze;"lii'-c" Biihcic.np 111 IS<x>r<l-üi-sit»{int «,u Limburg.

Met hartelyken dank ontvangen :

Van de Geref. kerk te Amsterdam . f 50 —

Van de Jongelingsver. te Harlingen ' 2 50

Van Gecommiteerden v/d Zending te Katendrecht - 15*_

le Roermond wordt de behoefte naar het zuivere üvangehe al meer en meer gevoeld. Van onderscheiden zijden worden we gevraagd om daar toch den arbeid voort te zetten. En gaaine zouden we daaraan gehoor geven. Wanneer de belangstelling toeneemt en we fhnken steun mogen verwachten, dan kon op de a.s. Partic. Sy'n. tot uitbreiding van den arbeid te Roermond besloten worden. Sterkt dan onze handen, opdat veler begeerte te Roermond vervuld worde.

Namens Deputaten,

Raamsdonk, 19 Maart 1900. ^ Voigt, Penningm.

, Vo°r ',e x,'««l<>tfisclie Scl.ool,

r ° k i - » ^ 4,415 Montfoort f 2 25

Enschede B (S. C.) - 22,10 Vreeswijk . 13 62

/s c. Overtoom - 18,80 Amerongen . 240s

Benschop . 2,845 Harmeien - 3*375

Utrecht . 125,59 Vleuten . 3 25

l618., " 29,725 Driebergen - 17 035

Lopik . 4,965 Linschoten . {17

De B,Ht . 3;80 Doorn . 'f

lJsselsteyn . 4,67* E«ra gift Utrecht - 0,70

ril f Voordo

Loüecte van Bunschoten A . - 29 15

Aan Ds. v. 31. te W. Zie Bazuin 9 Maart, No 10 ' .7 Maart

Polgieteisingel 120. JJk. H. ÏWssk-

! wordt hier op aarde en boven in den hemel op verschillende wijze verkregen. Wel zegt de apostel Paulus, dat met profetieën en talen ook de kennis te niet gedaan zal worden. Maar hij verklaart dit zelf eenige verzen later door te zeggen: nu ken ik ten deele, maar alsdan zal ik kennen gelijk ik gekend ben.

Do kennis is dus iets anders en iets meer dan het geloof. Het geloof is de weg tot de kennis en de kennis is de vrucht des geloofs. Het geloof sluit altijd in dien eigenaardigen vorm, w aarin hier op aarde de kennisse Gods alleen optreden kan; het duidt ook altijd den weg aan, waarin zij thans alleen door ons verkregen kan j worden. Maar de kennis laat dien voi ni in het midden en ziet af van den weg, om alleen onze aandacht te bepalen bij haar inhoud, bij hetgeen, hetzij langs den weg des geloofs hetzij langs dien des aanschouwens, door ons aan kennis van den eenigen waarachtigen God verkregen kan worden.

Hoezeer de kennis, op aarde door het geloof en in den hemel door de aanschonwing verkregen, uiteenloopt, zij hebben toch onderling zooveel gemeen, dat zij met denzelfden naam aangeduid kunnen worden. Met het geloof is dat niet het geval; dit houdt eenmaal op en gaat in aanschouwen over. Maar de keunis blijft, zij legt alleen het onvolmaakte, het ten deele'' af, om over te gaan in "het 1 kennen, gelijk ik gekend ben. Het 1 is er even mede gesteld, als met het 1 eeuwige leven, dat hier op aarde 1 leeds een aanvang neemt doch in j den hemel voltooid wordt. ^

Daarom kan van het geloof gezegd c

i worden, dat het de weg en het middel tot het leven is ; wie gelooft, heeft , het eeuwige leven. Maar het kennen 3 is meer dan middel, het is een element, een bestanddeel van het } eeuwige leven. Het eeuwige leven t bestaat in kennis van den eenigen waarachtigen God en van Jezus Christus, dien Hij gezonden heeft.

Bavinck.

CHRISTELIJKE VROOMHEID.

In de wetenschap der Heilige Godgeleerdheid komt ook eene plaats toe aan de belangwekkende en toch zoo dikwerf verwaarloosde studie van de geschiedenis der Christelijke vroomheid.

Deze, vei toont toch niet alleen een eigen karakter in onderscheiding van de vroomheid, welke ook in de Heidensche godsdiensten voorkomt-; maar zij treedt ook onder de Christenen onder allerlei vormen op en neemt de meest' verschillende gedaanten aan.

Zij draagt een ander karakter bij de Roomschen en een ander bij de Protestanten ; zij verschilt bij de Latherschen en de Gereformeerden ; zij vertoont een onderscheiden type bij de verschillende kerken en richtingen, die in het Christendom zijn opgekomen.

Hoe langer hoe meer wordt aan de I vele en velerlei typen van Christelijke vroomheid de aandacht der geschiedschrijvers gewijd. Gelijk de wereldgeschiedenis steeds grootere plaats inruimt aan volk en maatschappij, zoo breidt ook de keikgeschiedenis altijd meer tot de beschrijving van de gemeente en van hare vroomheid zich uit.

In dit opzicht is de dissertatie belangrijk, op welke de heer C. B. Hylkema. predikant van de Doopsgezinde gemeente te Zaandam, onlangs den graad van Doctor in de Godgeleerdheid verwierf.

Zij draagt den titel van Reformateurs, bevat geschiedkundige studiën over dè godsdienstige bewegingen. uit de nadagen onzer gouden eeuw en zag bij de heeren