sirkulaire gericht met het verzoek de verhogingen over 1918, die zij eerst in de loop van 1919 ontvangen — maandeliks of kwartaalsgewijze aan de onderwijzers uit te keren. Zeer veel Besturen hebben, naar wij met blijdschap konstateren, aan dit verzoek voldaan.

In verschillende gemeenteraden werden besluiten genomen tot het toekennen van gratifikaties aan de Biezondere Onderwijzers. Ons Hoofdbestuur richtte een adres tot H. M. de Koningin met het verzoek op die besluiten de Koninklike goedkeuring te verlenen. Tot heden echter zijn wel reeds verschillende van die besluiten vernietigd en andere bleven nog onafgehandeld.

Voorts werd een adres aan de Min. van Binn. Zaken gericht met het verzoek de dienstjaren van gemobiliseerde kollega's te doen meetellen voor periodieke verhogingen en pensioenen. Een beslissing laat zich nog steeds wachten. We zullen niet nalaten de aandacht van onze eerste Minister van Onderwijs op deze belangrijke kwestie te vestigen.

De kwesties, die de rechtspositie der Chr. Ond. raken, zijn dit jaar niet weinig in getal geweest. In ons orgaan zijn de leden hiervan uitvoerig op de hoogte gehouden en — voorzover ze niet tot een beslissing gekomen zijn — kan men ook verdere publikaties tegemoet zien.

We herinneren hier aan de ontslagzaken te Hallum, Nijmegen en Breukelen. Alle drie werden tot ons genoegen opgelost door vernietiging van het ontslag ; voorwaar een schoon sukses.

Voorts memoreeren we de salariskwesties te Veenwouden en te Scheveningen, waarvan de eerste bij rechterlik vonnis ten gunste van de betrokken onderwijzer beslist werd.

In deze en in andere gevallen poogde ons Hoofdbestuur telkens de kwestie door minnelike schikking uit de weg te ruimen, doch is dit afgestuit op de onwelwillende houding van meer dan een schoolbestuur. Zo worden wij gedwongen soms met scherper middelen te strijden dan ons lief is. Maar wij mogen in deze niets toegeven. Alles wat onze toch reeds zo zwakke rechtspositie in gevaar kan brengen, zal ons steeds tot verweer gereed vinden. Onze leden moeten weten, dat zij een vakvereniging achter zich hebben, waarop zij kunnen rekenen, wanneer aan hun billike rechten wordt tekort gedaan.

Ook voor kleinere geschillen werd meermalen advies en hulp van het Hoofdbestuur ingeroepen, 't Waren gevallen, die zich niet tot publikatie leenden en waarvan meer dan