WERKPROGRAM DER UNIE VAN CHRISTEL. ONDERWIJZERS EN ONDERWIJZERESSEN IN NEDERLAND.

De Unie van Chr. Onderw. en Ond.-essen in Nederland, overeenkomstig haar statuten strevende naar verhoging van het peil van het Chrïstelik onderwijs en positieverbetering voor de onderwijzers.

zo mogelik in samenwerking met andere organisaties, waarmee ten opzichte van enig programpunt overeenstemming bestaat of wordt verkregen.

strijdt voor:

Salariëring.

Een salaris, waardoor aan alle onderwijzers een behoorlik bestaan wordt verzekerd, overeenkomende met tabel A. Schaal 40 van het Bezoldigingsbesluit. Hierbij wenst zij rekening te zien gehouden met:

1. Gelijkstelling der volledig-bevoegden met de onderwijzers der nieuwe opleiding;

2. gelijk salaris voor gehuwden en ongehuwden benevens uitkering voor groote gezinnen uit een Rijkskinderfonds;

3. snellere opklimming der periodieke verhogingen;

4. toekenning van een verhoging van f 100.— voor hen die alleen de akte-77a bezitten, na 2, 4 en 6 dienstjaren;

5. hoofdschap: f300.— voor scholen met 200 of minder leerlingen, voorts f 100.— meer voor ieder honderdtal leerlingen daarboven tot een totaal maksimum van f 600.—. Generlei vergoeding wordt toegekend aan hoofden, die geen eigen klasse hebben, of niet met een gelijk aantal lesuren zijn belast als de andere onderwijzers der school;

Pensioenen.

In de wet vastgelegd het recht op premievrij pensioen:

a. voor vrouwen op 55-jajige leeftijd;

b. voor mannen op 60-jarige leeftijd.

Uitkering bij overlijden.

Een uniforme rijksregeling, zooodat ingeval een ond.(es) komt te overlijden, kostwinner zijnde aan degenen wier kostwinner hij was, een gratifikatie wordt uitgekeerd, gelijkstaande met drie maanden salaris.

Verlofregeling.

a. Ingeval van ziekte:

I. bij tien of minder dienstjaren vol traktement, gedu-