37e JAARGANG. OCT, 1924-QCT, 1925

No» 1904

DONDERDAG 2 APRIL 1925

Öu Iwk

Onder redactie van het Comité ter verspreiding der beginselen van de Contessioneele Vereeniging

, , x T* tt RAvifFD te Amsterdamt Ds J» W. GROOT ENZERINK te Leiden»

KROMS,OT . O.™», „„„.SCHOKT,,

* rul . „ , ti. * d tt? wnWlTRT. fo 's-firavcnnapc.

te s-oravennage; us. a.ü ^

;. Dit blad verschijnt wekelijks. ::

Alles wat de redactie aangaat en de boeken ter recensie zende men aan Ds.C.A.LINGBEEK te Reitsum,en alle berichten omtrent „Kerknieuws aan H. VEENMAN Sr., Law. alleé 2e te Wageningen. Voor advert. en alles wat de administratie betreft wende men zich tot de Uitgevers

Uitgevers: H. VEENMAN & ZONEN

wageningen POSTREKENING 12940 TELEFOON 184

Abonnementsprijs f 5.— per jaar Afzonderlijke nummers 10 cents. Prijs der advertentiën: Van 1—10 regels f 2.—, elke regel meer cents. Boekannonces 10 cents per regel. Bewijsnummers a 10 cents. Abonnementen worden bij ieder nummer aangenomen, doch kunnen alléén eindigen bij het einde van den jaargang, September van ieder ]aar.

DIT NUMMER BESTAAT UIT TWEE BLADEN.

ïlj

INHOUD: „ t>J

le Blad: Jezus der menigte voorgesteld. — PJ

De afscheiding en het werk der barm- h<

hartigheid. — Onjuiste voorstellingen. — H

Onze onbeholpenheid. — De „stille omme- z~

gang" te Amsterdam. — Nog eens: het n

Tooropraam. — Gods Woord of de stem- ^ bus recht'er der geschillen? '-r /V 'lander" in mist gehuld. — Hebben wij

genoeg aan onzen Bijbel? Vragenbus. d

_ Oiis Blad. — Leéstafel. — Kerk en d

School. — Advertentiën. . a 2e Blad: Een schets van de Geschiedenis der beweging tot reorganisatie der Neder -

landsche Hervormde Kerk, 3e Vervolg. „

JEZUS DER MENIGTE VOORGESTELD.

Jezus kwam uit, dragende de v

doornen kroon en het purperen kleed, b

En Pilatus zeide tot lien: Ziet de v mensch. Joh. 19 : 5.

K

Het kan niet anders, of de ziele moet ontroerd worden, als we peinzen over deze z woorden. Wij kunnen ons voorstellen, dat \ kunstenaarsharten er door bekoord zijn g en dat velen gepoogd hebben den doorn- ( gekroonden Koning af te beelden. Wie zou ( niet bewogen zijn bij het zien van den als i Spotkoning gekleeden Heiland van zon- j daren. De gedachten verdringen zich. Kinderen Gods kunnen niet dan sprakeloos < aanbidden Hem die zich zoo diep heeft : willen vernederen en zoo groote smaadheid ] heeft willen dragen. En tot zich zelf inge- ,

keerd belijden zij :

Ja, ik kost Hem die slagen, Die smarten en dien hoon,

Ik doe dat kleed Hem dragen Dat riet, dien doornenkroon.

Zwaar en moeizaam is het lijden van den Borg in deze stonde geweest. Beulshanden hadden Hem ontkleed en geslagen met geeselen; met bloed bedropen was het heilig lichaam van Hem, die als Offerlam ten doode zich ging wijden. Soldaten hadden met Hem een gruwzaam spel gespeeld. Het scharlaken roode kleed wordt Hem omgeworpen; takken van een doornenstruik, tot een krans gevlochten worden op Zijne slapen gedrukt; een rietstaf Hem in de hand gegeven. De joelende bende heeft vreugde, het schateren van den spot weerklinkt. De koning der eere bespuwd door krijgers, wild van aard, ruw en grof van gebaar, hoonend in hun kwinkslagen. En nog is 't einde der foltering niet gekomen. Een gril, een opwelling van Pilatus zal verzwaring van lijden brengen. Wellicht niet onwelwillend bedoeld, wacht een nieuwe krenking den Man van Smarten.

Pilatus, de representant van het volk des rechts, heeft reeds overvloedig het bewijs geleverd dat hij niet is een fiere handhaver van het recht, ongeacht de gevolgen. Weliswaar is Christus naar de eischen van het recht ondervraagd en heeft Hij gelegenheid gehad de goede belijdenis te doen hooren. „Gij zegt dat Ik een Koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis zou geven. Een iege ij c, die uit de waarheid is hoort Mijne stem. De stadhouder kan dan ook niet anders dan verklaren, dat hij geen schuld in ezen man kan vinden. Echter in de toepassing van het recht blijft hij ernstig in gebreke.

Op eenigerlei wijze zoekt hij anderen daarin j g te betrekken, terwijl toch Pilatus, hij alleen 1( niet slechts de macht, doch ook de dure z plicht daartoe heeft. Anderen verleenen 1< hem geen hulpe, de overpriesters niet; ii Herodes niet. Het Paaschgebruik geeft in I zijn toepassing Barabbas de vrijheid en k niet Jezus. Pilatus wil nu de menigte, het \ volk zelf tot het doen van een uitspraak i. verlokken. Als menschenkenner weet hij, c dat de schare licht te bewegen is. Hij hoopt dat zij onder den indruk zal komen van den I aanblik van Jezus. Dat zij zal ontroe- ( ren bij het schouwen van de gestalte: „die droeg op 't hoofd een doornenhoed < Zijn handen en voeten dropen van bloed .

Wellicht zal het gemoed van het volk tot ( weekheid bewogen worden. De Doornge- i kroonde wordt uitgeleid en de menigte voorgesteld. 1

Koude oogen zien Hem aan, wreede blik- 1 ken glijden langs den Heiligen Zoon des > Vaders. Zijn bloed verteedert niet; gelijk ' zoo menigmaal ook hier drijft het zien van bloed de wilde hartstochten aan. Daar staat Jezus Christus als het afschrapsel der menschheid voor de ruwe menigte, die dra blijkt zonder mededoogen te zijn; willoos een instrument in de hand van fel

hatende leiders.

Ziet de mensch, zonder eenige gedaante of heerlijkheid, met wien wordt gehandeld als ware hij de vloekwaardigste verworpeling. Hij was veracht en de onwaardigste onder de menschen, een man van smarten. Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld. De straf die ons den vrede aanbrengt was op Hem.

Ziet de mensch. Hij die het land was doort <yegaan, goed doende; van wien stroomen l van liefde waren uitgegaan. Kinderen waren 3 gezegend, onwaardigen gered, tollenaren ; behouden, zondaren tot heil geleid. Ecoe i Homo, ziet den mensch, die kwam om Zijn i volk te redden en voor wiens vrijlating t een ruilhandel wordt gedreven.

Ziet de mensch , der menigte voorgesteld.

g ln deze weken wordt Jezus der menigte e voorgest eld als haar lijdende Koning en t Borg. De Pilatus bedoeling zij verre van _ allen, die als gezanten van Godswege verr lorenen hebben toe te roepen alsjf God - door hen bade: Laat U met God verzoenen.

Geen medelijden allereerst worde gevraagd, a Enkele gevoelige tranen bieden den Doorn■- gekroonde niets; Hij aanvaardt ze niet. t Weent niet over Hem weent over U zelf e en Uwe kinderen. Het palet, dat de kleuren geeft voor een Ecce Homo en het klankrijke k sonnet kunnen hulpe bieden, doch geen it heil aan het gewonde hart. Schoonheid en waarheid behooren tot het rijksgebied van i. den Koning van het heelal. Alleen de waarn heid maakt zalig en vrij, allen die haar aan3. vaarden. Het ondiepe medelijden kan evenfn min worden geduld, als de brute spot dis ti. in demonischen zang hoont den „vaal bleek ken Christus". Der menigte voorgesteld! r- Voorstellen is prediken, is „Jezus Christus k scnil deren ondei U gekrui tigd zijnde". " Tegen zijn bewuste bedoeling in heeft rs Pilatus een diepe waarheid uitgesproken. ;n Hij heeft dór menigte Chiistus voorgeïg houden. Het volk dat niettegenstaande zijn e ontrouw en afdwaling in het Verbond is op¬

gekomen en dus van Gods' wegeniet wordt ioègéiaten. 'wee onzer indien we ontrouw zouden zijn tegenover de menigte en zouden loslaten het volk, dat naar 's Heeren bestel in het Verbond der Genade is opgenomen. Het moge in meerder of minder mate afkeerig ja zelfs vijandig zijn geworden. ^ Wij prediken de schare over wie we met innerlijke ontferming bewogen zijn: Ziet a de mensch! ^

Voorstellen is prediken: ziet de mensch! z Uitleiden is wijzen op Hem, den Middelaar ^ Gods en der menschen, den waarachtigen Mensch, die in onze natuur heelt geleden, c opdat er behoudenis zou zijn voor verloren f zondaren. Wijzen op Hem die zonde voor j ons is gemaakt, opdat wij zouden worden i rechtvaardigheid Gods in Hem.

In den Doorngekroonde zien we den ] mensch. Zien we ons zelf, de in Adam ge- ] vallenen. Ik deed dooi mijne zondtn, Hem ] al die jammeren aan. Voor mij moet Hij ; daar staan.

De Geest d )r Genade brenge er u toe Hem te zien, den Koning in Zijne schoonheid. Het rood der schaamte bedekke ons. Ontrouw zijn we menigmaal geweest, ook tegenover de menigte. Dikweif stond de gunst der menschen ons hooger dan de genegenheid des Heeren, terwijl ons belijden zoo zwak en weifelend was. Misschien zijn we bewaard gebleven voor iuwe spotternij, hoe menige smaadheid deden we echter den Koning der eeie aan, niet alleen in de binnenkamer of in verborgen afdwalingen, maar ook terwijl vele oogen op ons gericht waren. Dat we de verzoening zoeken bij Hem die om onzentwil in het gericht is geweest, die voor ons aan Gods heilig recht heeft vol. daan en door Wiens striemen ons genezing

is geworden.

l Het zien van den Doorngekroonde brenge i tot overgave en geloof, di'ijve tot het w ijden j van liefde en krachten, gave en offer aan i Hem, die ons zoo uitnemend heeft lief; gehad.

Stadskanaal (O). O. W. C. van der Veen. ! ' —

DE AFSCHEIDING EN HET WERK DER BARMHARTIGHEID.

L

i Zooals de lezer zich herinnert, gaf de . oprichting van een Hervormd Sanatorium ■ voor longlijders aan het .,Gereformeerd" blad De Bazuin aanleiding om te spreken • van het „Kerkisme" der Confessioneelen.

De Bazuin komt daarop nog eens weer - terug en schrijft:

Ds. Lingbeek bespreekt in zijn blad . De Gereformeerde Kerk het artikel, dat wij voor eenige weken onder boven1 staanden titel schreven.

e Een bespreking, die ons verder brengt, a in zooverre Ds. L. onomwonden en eerlijk a erkent, dat kerkisme of separatisme hem en de zijnen terughoudt van samenwera king m t de Gereformeerden op het gebied der barmhartigheid: ,,.. . .separai- tistiseh zijn wij in dien zin, dat wij er niet L- vóór zijn, dat onze Hervormde menschen in het vereenigingsleven zich verbroederen met de „Gereformeerden" en daardoor ongemerkt geraken in het vaarwater ^ van hun gedachte van „afscheiding op is elk gebied des levens.'

' ojï er wel voor is, dat „onze Her-

ft vormde menschen", die met krankzinnigheid of ander lijden bezocht werden, genezing zoeken in stichtingen, opgericht en onderhouden door Vereenigingen, n waarin Gereformeerden en Hervormden 3- samenwerken %

Waarschijnlijk niet. Ds. Lingbeek zegt het niet met zoovele woorden, maar het is uit hee! zijn redeneering op te maken, dat hij de voorkeur geeft aan verpleging dezer ongelukkigen in neutrale „staatsinstellingen".

Hier hebben wij nu echte afgescheiden taal!

De Bazuin spreekt hier met diepe minachting van die „neutrale Staatsinstellingen", waarheen wij die ongelukkigen zouden willen verwijzen.

Hier in dit verband, doelt dat op Staatskrankzinnigen gestichten.

In een ander verband zou De Bazuin op denzelfden toon van onverholen minachting kunnen spreken over de neutrale Staats-scAoZew of 8ta,a,ts-hoogescholen, waarheen wij onze ongelukkige kinderen zouden willen zenden.

En bij het hooren gewagen van al die, en nog andere neutrale Staatsinstellingen, krijgt al 'wat afgescheiden is en gevoelt een huivering door de leden en dankt God, dat het niet is als die Eindredacteur van dat Synodale blad, die aan zulke inrichtingen de voorkeur zon geven boven die der Gescheidenen.

Maar dan moeten wij, voor wij van elkaar scheiden, den Bazuinredacteur nog even bij den jas vatten en hem toeroepen: die neutrale Staatsinstellingen, waarover ge zo) spreekt, beziet ze nog eens goed! Want bedenkt 't wel: dat zijn niet onze instellingen, maar de uwe\

En als dan de Bazuinredacteur zou willen antwoorden: wat hebben wij met die ellendige neutrale Staatsinstellingen van noode ? Wij houden ons er immers verre van, mijden ze als ware 't plaatsen, waar men een besmettelijke ziekte had te duchten, en zorgen wel, dat wij voor ,,onze menschen" betere instellingen oprichten,.... dan is daarop ons antwoord: ja, en d&t noemt gij nu uwe Christelijke barmhartigheid!

De geheele eisch der Christelijke liefde ligt vervat in het gebod: „gij zult uw naaste liefhebben als uzelven."

Maar gij roept aparte instellingen van barmhartigheid in het leven voor u en voor uwe geestverwanten; en van de openbare instellingen van barmhartigheid voor de . overige zonen van uw volk trekt gij de handen af en ge geeft ze prijs aan het ongeloof en onchristendom.

Om u dat gemakkelijker te maken, weet ■ gij zelfs theorieën te smeden, Volgens welke , de Overheid in ons Christenland, ja elke " Overheid, alleen te doen heeft met de gemeene gratie en dus niet anders kan of mag oprichten dan zulke „Neutrale Staatsinstellingen."

'' En als gij u zelf dan alzoo een vrijbrief hebt gegeven om alleen te zorgen voor het L heil van u zelf en de uwen, en om diegenen " die met u niet mee te gaan als over te geven aan den Satan, dan loopt ge nog eens aan die, ook door u zóó en niet anders gewenschte, neutrale Staatsinstellingen voorbij. ^ In de houding van den priester en den Leviet, die den beroofde op den weg naar Jericho zag liggen. En die huiverden, maar ' die den ongelukkige lieten zooals hij was. c Maar dan moeten wij den Bazuinredac1 teur en zijn geestverwanten toch dit voor de deur der conseientie legger : die piiestei en die Leviet waren alleszins te laken, maar " toch niet zooals gij.

b Want zij beschreven een bocht, om den 1 ellendige, die daar lag en lieten hem voor wat hij was; maar zij hadden tenminste den ellendige niet in dien toestand gebracht.

Maar gij eischt zelf eerst de neutraliteit P der Staatsinstellingen.

En dan strijkt gij, als de priester en de Leviet, daaraan voorbij en roept gij uit: ' zie nu die Neutrale Staatsinstellingen eens aan, en daarheen zendt zulk een Synodaal

1 zijn ongelukkigen!

l> C.A.L.