noembaar zou zijn, maar dat ondertusschen mee de Overheid niet neutraal zou zijn, doch aan Christelijke beginselen gebonden.

Indien men 't begeert, zijn wij bereid met citaten aan te toonen, dat Groen en Hoedemaker en allen, die in onzen tijd zich op art. 36 beroepen, het zóó hebben geleerd.

Maar hoe stelt nu De Waarheidsvriend het gevoelen derzulken voor ?

„Onderscheid tusschen regeering des lands en kerkje spelen mag niet gemaakt. De Overheid, het Ministerie, moet tot de ware kerk behooren, de Nederlandsche Hervormde Kerk en alles moet uit hetzelfde oogpunt worden beschouwd. Minister. Christen, lidmaa.t d fr TWrl

Herv. Kerk moet één zijn. Deze dingen zijn eenvoudig niet te scheiden." Zóó stelt De Waarheidsvriend ons gevoelen voor.

Wat toont dit ?

Onder meer dit, dat zij de ware voorstelling van ons gevoelen niet onder de oogen harer lezers durft te brengen.

Wie de waarheid niet aandurft en haar nochtans wil bestrijden, maakt er eerst een caricatuur van.

C. A. L.

OVER HET LEVEN BIJ GODS VERBOND.

Tn liof lllf nn m O _

OVER HET LEVEN BIJ GODS VERBOND.

In het uitnemend geredigeerde (Gereformeerde) Noord-Hollandsch Kerkblad lazen wij eenige artikelen onder den titel „Leven bij Gods Verbond". Zulk een onderwerp interesseert ons altijd. Niet alleen omdat hetgeen hierin behandeld wordt iets is, dat ook in ons blad, vooral in de Vragenbus, door de lezers en Redactie gedurig wordt aangeroerd, maar ook omdat ook wij van meening zijn, dat tot schade van het geestelijk leven van ons volk de Verbondsgedachte op den achtergrond is gedrongen en

aoor een meer metnodistische voorstelling van den „weg ter zaligheid" is vervangen.

Over het geheel lazen wij bedoeld artikel dus niet zonder sympathie.

Toch waren er tonen in, die ons vreemd in de ooren klonken en die de vraag bij ons deden oprijzen: wat mankeert hier nu toch aan; in welk opzicht hapert het hier ? Een enkele passage halen wij aan:

„Onze belijdenis zegt: godvruchtige ouders mogen niet twijfelen.... Naarmate de godsvrucht afneemt, neemt ook de troost af dien wij putten uit Gods Verbond. Dit is zoo klaar als de dag.

Al • 1 1 • i 1 i

uver net geneei lazen wij bedoeld artikel dus niet zonder svmnathie.

Toch waren er tonen in, die ons vreemd

in cte ooren klonken en die de vraag bij ons deden oprijzen: wat mankeert hier nu toch

.an; in wem opzicht Hapert het hier ? Een enkele passage halen wij aan:

„Onze belijdenis zegt: godvruchtige ouders mogen niet twijfelen.... Naarmate de godsvrucht afneemt, neemt ook de troost af dien wij putten uit Gods Verbond. Dit is zoo klaar als de dag. Als ik een zaak niet goed meer ken en er

niet bij leef, heb ik er voor mijn leven ook weinig aan.

Naarmate de echte godsvrucht zwakker uitkomt of — wat God verhoede — minder over Gods Verbond gesproken wordt, zal ook minder in de opvoeding met Gods Verbond rekening gehouden worden.

Kort samengevat wil dit zeggen: Wie achteruitgaat in geestelijk leven, vergeet Gods Verbond. Er wordt niet te veel, maar te weinig, in den goeden zin, over het Verbond en over de teekenen en zegelen des Verbonds gesproken.

Dit wat betreft onze ouders.

Nu iets over onze kinderen.

Het is menigmaal zeer moeilijk om ze de beteekenis van deze geestelijke dingen

goed te doen verstaan. God moet door Zijn Geest de harten openen. Godvruchtige ouders mogen ook verwachten dat Hij dit doen zal.

Trouwe vervulling van onze roeping zal ons tot twee dingen in staat stellen, n.1. tot roemen van den rijkdom der genade Gods in Christus, en tot onderwijzing aangaande onze schuld bij God.

Het kan niet ontkend, dat vele kinderen der gemeente, (ik heb niet 't oog op de onverschilligen) van de verbondsgedachte vreemd zijn. Zij leven niet in blijden dank omdat God hen in Christus het voorrecht van zijn Verband heeft gegeven, en beijveren zich niet om in een nieuw godzalig leven te wandelen. Naar hun gedachte beteekent de Doop zoo bijna niets. Zij hebben niets voor en staan niets achter bij de kinderen der wereld.1'

Dit stukje bevat vele uitnemende woorlen, maar in op één na den laatsten volzin

ter bij de kinderen der werelc'.

de verbonden, en de beloften, en die daarbij bleven staan en daarin rustten en die zeiden : wij hebben Abraham tot een Vader en zijn de ware erfgenamen. Welk misbruik van het verbond den Heere Jezus alstoen heeft genoopt om bun vonr een nrwenl^lii.-

als het ware geheele verbond te ontnemen

en tot nen te zeggen: „God is machtig zelfs uit deze^ steenen Abrahams zaad te verwekken." Zóóveel, eigengerechtige Joden, hebt gij op de arme Heidenen voor!

De bedoeling Van He VerTinTirlftloov ia

echter een geheel andere. De bedoeling is niet, dat we in dat verbond zullen rusten en van dat verbond een soort ridderslag maken, dien wii in onze ieiwd hebben ont,-

I vangen en waarop wij ons nu levenslang kunnen verheffen. Neen, de bedoeling is, dat het verbond ons leide tot den God des Verbonds.

Dat leert immers ook ons Doopformulier.

Want als wij gedoopt worden in den Naam des Vaders, dan betuigt ons de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond opricht, ons tot Zijne kinderen en erfge¬

namen aanneemt, enz.

En als wij gedoopt worden in den Na,a,m

des Zoons, dan betuigt ons de Zoon, dat Hij ons wascht in Ziin bloed. ons inliivende

in de gemeenschap van Zijn dood en opstan-

wvny, enz.

En als wij gedoopt worden in den Naam van den Heiligen Geest, zoo betuigt ons die Geest, dat Hij bij ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil, enz.

Dat is de ware beteekenis van het Verbond. Niet dat het Verbond ons riik maatt,

in ons zelf, maar dat daarin tot rmö k/^mt.

een rijlce God, Die in al onze geestelijke

uuuuurmi Kan en wil voorzien.

En zoo moet nu ook het verbond nphri/iht.

worden.

Niet om te zeggen: Kinderen, denkt, m

om> gïi zijt Gods verbondelinffeh: nu moet

gij ook in een nieuw godzalig leven gaan wandelen.

Neen, maar om te zeggen: kinderen, God I de Heere gaf u Zijn Doop; gij zijt geroepen Hem te vreezen en in Zijn wegen te wandelen. En toch, gij gevoelt 't wel: gij kunt dat niet, want er woont een andere lust

in u. Maar.... in al wat gij noodig hebt heeft God de Vader voorzien. En alles heeft de Heere Jezus ook voor u verkregen. En alles wil de Heilige Geest u geven. Laat uwe armoede u dan brengen tot den rijken God van uwen Doop. Die gezegd heeft:

Opent uwen mond,

Eischt van Mij vrijmoedig

Op mijn trouw verbond.

Als 't zoo gaat, komt God aan Zijn eer. En komen wij aan de zaligheid onzer zielen.

C. A. L.

DE ONDERGANG VAN HET PROTESTANTISME GEËISCHT EN AANGEKONDIGD.

De Roomschen in ons land hebben dezer lagen in den Haag hun Katholiekendag )f -dagen gehouden. Baron van Wijnbergen en verschillende paters hebben er georeerd en geperoreerd in daverende vcldniien. (Men leze het verslag in het Kerklieuws van het Handelsblad van 7 Au^. >chtendblad.)

Wat ons bijzonder trof was, dat op dat iongres krachtig is uitgesproken de ontkenning, dat ons land en volk Protesantsch zouden zijn. Wij hebben hier een Roomsche cultuur.

„Zeg niet, evangelische Nederlanders, dat le Katholieken vreemden zijn, zij hebben lw vaders gedoopt! Vraagt den meesters an alle tijden, wie de moeder der cultuur 3, die in ons land en overal elders zooveel choonheid heeft achtergelatenen zij zullen ntwoorden: de moeder der cultuur is de atholieke kerk, de moeder van alle schooneid."

Zóó oreerde de eerste spreker. Nu kunnen rij natuurlijk niet ontkennen, dat de eerste eschaving in ons land oud-Christelijk is eweest. Maar oud-Christelijk is bij ons nog 'at anders dan Roomsch-Katholiek in en tegenwoordigen zin van dat woord. .1 bevatte de oude Christelijke Kerk veel, i at nu specifiek Roomsch is, ze bevatte

heid- betreft, maar verzwegen het, ja ontkenden het wat het Gereformeerd karakter van onzen vrijen Nederlandschen staat betreft. Nederland is nooit een Protesta.nt_

sche Natie geworden: alleen een npdcpltlo

natie. Hoort slechts den Roomschen rede¬

naar:

„Geenszins betwisten de katholieken den

„Geenszins betwisten de Hen

protestanten hun aandeel in de nationale geschiedenis, zij erkennen de beteekenis van den Prins, die zoo bliksem-ati-mt. aan

het hoofd der natie ter bevrijding schreed. Nederland is het land van beiden, van zijn oudste en ziin ioncrsto lrinHe,.„n

O -—ö ~ ivinuuiDlij U1C V KJKJM

elkaar gemaakt zijn. Maar zooals een mensch

£_T 1.1 1 _

z,ijIJ. ensouum meesleept, zoo draagt Holland zijn verdeeldheid met zich als een tragedie."

Een gedeelde natie dus.

Maar nu vragen wii ■ T^iin er in nna lanH

dan in het geheel nog wel Protestanten en

zuiien die nog wel iets hebben in de melk te brokken?

"« En dan is, ingewikkeld, het antwoord, dat

de_ sprekers op den Katholieken dag op beide vragen gaven een beslist: neen!

De Roomschen zullen de Sociale questie oplossen.

„Wij zullen niet rusten voordat wij de religieuze eenheid bewerkt hebben in een

nieuwe sociale nrrle rfülnATkQri 11 T +- nr.nl,

„Wii zullen niet rusten TrnArrlof. Txrn /-J r\

■; , v V/UAV1.U11; vv JJ ut/

religieuze eenheid bewerkt hebben in een nieuwe sociale orde. ere 1 OOTlPn li if. rJ oonli

~~3 — WiOW-L

der middeleeuwen. Ook dit is een roeping: de internationale klassenstrijders bijeen te brengen in nationale eenheid en de arbeiders te herstellen in hun Nazareenschen adel. Dan zullen de historieloozen den roep der historie leeren verstaan."

En de Roomschen zullen ook de Kerkelijke questie oplossen.

.>>Wij zijn geen katholiek volk gebleven,

WÜ ziin creen •nvntAeton+.c<r>Vi

# IKC/-

tijke questie oplossen.

Opent uwen mond,

Eischt van Mij vrijmoedig Op mijn trouw verbond.

Als 't zoo gaat, komt God aan Ziin eer

En komen wij aan de zaligheid onzer zielen.

C. A. L.

„Wij ziin geen katholiek volk

W?J ziJ.n §een protestantsch volk geworden' wij zijn een verdeeld volk geworden. Een van ons beiden moet ondergaan, opdat het volk weder één worde\ Een edelmoedige geest heeft eens voorgesteld de kérkgebouwen terug te ffeven a.a.n He kat.-K^i^i^

O O ' «AW iVUIUUVJ.lVjiXt'

kerk, maar wij willen ze niet terug, voordat

wii a.le pón i , i i

vvij wmt? 11 ze niet nerug, voordat wij als één kudde er binnen kunnen trekken. In een vurige peroratie schilderde spr. de toekomst als het vereend optrekken van het ééne volk tot het oudste monument van het Christendom in Nederland: den Dom van Utrecht."

Hoort 't wel, Nederlandsche Protestanten :

„Een van ons beiden. Roomschen of

DE ONDERGANG VAN HET PROTESTANTISME GEËISCHT EN AANGEKONDIGD.

De Roomschen in ons la.nrl VieKlie "n flöl70T>

dagen in den Haag hun Katholiekendag of -dagen gehouden. Baron va.n Wiin'liAv.

gen en verschillende paters hebben er

georeeru en geperoreerd m daverende volzinnen. (Men leze het versla.» in bot.

nieuws van het Handelsblad van 7 Aug. ochtendblad.)

Wat ons bijzonder trof was, dat op dat congres krachtig is uitgesproken de ontkenning, dat ons land en volk Protestantsch zouden zijn. Wij hebben hier een Roomsche cultuur.

„Zeg niet, evangelische Nederlanders, dat de Katholieken vreemden zijn, zij hebben uw vaders gedoopt! Vraagt den meesters van alle tijden, wie de moeder der cultuur is, die in ons land en overal elders zooveel schoonheid heeft achtergelatenen zij zullen antwoorden: de moeder der cultuur is de

Dit stukje bevat vele uitnemende woorden, maar in op één na den laatsten volzin komt vooral datgene aan den dag, waartegen wij bezwaar gevoelen.

„God heeft ons Zijn Verbond gegeven", schrijft de geëerde auteur en daarom moeten wij ons beijveren in een nieuw godzalig leven te wandelen, 't Is of dat verbond op zich zelf iets is, dat ons tot een zekeren rang of waardigheid verheft en dat ons nu ook de verplichting oplegt en de krachten verleent om in overeenstemming daarmede ons leven in te richten.

Zoodoende echter loopt men gevaar het in de Verbondsgedachte, niet vérder te brengen dan de Joden in Jezus' dagen, die ook de woorden Gods hadden ontvangen, en

„Zeg niet, evangelische Nederlanders, dat de Katholieken vreemden ■ziin *ii VieV»Kon

uw vaders gedoopt! Vraagt den meesters van alle tijden, wie de moeder der cultuur is, die m ons land en overa.1 plHAro Tnntmoi

• _ —«Wiu v VV/1

schoonheid heeft achtergelatenen zij zullen antwoorden: de moeder der miltnnr i« He

katholieke kerk, de moeder van a.Ue snh nrm -

heid."

Zóo oreerde de eerste snreker TCn kunnen

wij natuurlijk niet ontkennen, dat de eerste beschaving in ons la.nH nnH_nv,ric+ei;;i.

w ' J.-L J- AkJ UVJJ.1J i v iö

geweest. Maar oud-Christelijk is bij ons nog

wttu auuers uüu Roomsch-Katholiek in den tegenwoordigen zin van dat woord. Al bevatte de oude Christelijke Kerk veel, dat nu specifiek Roomsch is, ze bevatte óók elementen, die geleid hebben tot de Kerkhervorming. Het Roomsche Concilie van Trente heeft gescheiden wat in de oude Christelijke Kerk nog bijeen was.

Maar, zoo vragen wij verder, is niet dit

ue waaineia, dat door samenwerking, juist van de Hervormingsgezinden, die uit verscheidene landen naar hier waren saamgekomen, de vrije en Gereformeerde Nederlandsche Staat is gesticht, die, vrij en Gereformeerd. eeni.ee een wen rlnnr Tie^f-fc itaat.+

~ ~ ^ vuuil"

bestaan en ongemeen heeft gebloeid ?

jjt sprekers op den Katholieken dagerkenden dat in het voorbijgaan wat de vrij-

Hoort 't wel, Nederlandsche Protestan¬

ten :

I „Een van ons beiden, Roomschen of Protestanten, één van beiden moet ondergaan.

Er moet eenheid komen; zelfs niet door tegemoetkoming van den een aan den ander, over en weer, maar, door ondergang van een van beiden.

En dan, als die eéne zal zijn ondergegaan, dan zullen de è overgeblevenen en de onder-

geganen samen den Dom van Utrecht binnentrekken.

Niet natuurlijk om daar het Evangelie te hooren, waarvoor onze Vaderen ter hagepreek bijeenkwamen en waarvoor zij den marteldood zijn gestorven, neen, maar Om zich Weer te VOeffen naar menaelieliike

leeringen en zich te onderwerpen aan menschelijke doode vormen.

Ondergaan. Dat is het blij vooruitzicht, dat Rome ons voorspiegelt.

onderwijzersnamen. De Allg. Ev. Luther. Kirchenzeituna maakt liierbii de nnrrifirlnnrt

dat deze eens zoo gezegende stand, nadat hij de scholen aan den invloed van het Christendom heeft onttrokken t liane.

het kerkelijk leven bedreigt. Het laat zich voorzien, dat de geestelijke verwoesting, die zich aan de kinderen voltrokken iioofï

. -.Lü.v.ij. UVUiUj

verder bij het opkomend geslacht zal openbaar worden. Maar tegelijk vertoont zich

K-i-ï 1— l__l**l -|«1 1. . .

mjj iiüu utuKeiijK noera lis me een duidelijke kentering. Tn het, tntn r»nr+.r»A T7"rii

Keulen is het in de minderheid geraakt,

en AtröriDD'nci i-n TTT i.1. 1 T» •

—v.vuvviio ixi. nou vv ujjjjerixiai. JDinnen Berlijn waren daar, waar men niet de ere-

meenschappelijke lijsten, maai een werkelijke keuze had, meest „positieve" (orthodoxe) meerderheden: de v. a n ftna^An-

, Ö JJUHHÏUVU

gememde", sedert lang onder vrijzinnige heerschappij, had tot uitslag 73 % positieven en slechts 27 °L vriizinnicre atemmor»

In tal van gemeenten, zoo schreef de Kreuzzeitung, waren z.g.n. compromislijsten ontworpen, met de bedoeling om haar den „hatelijken" kerkelijken verkiezingsstrijd te besparen. Er mogen zich gevallen voordoen waarin zulke compromis-lijsten niet te vermiidfin ■ziin on

misschien op logische gronden voor de zaak des geloofs dienstif > WarAn Hn+.Aliikö

striid. zal echter over liet aloemeen wa! rlr»r\T»

niemand gewenscht worden. Wanneer een

±. - J /-N . -T-» 1 .. -

toü i^roou-±>erlijn benoorende gemeente aan een der meest henroAfrlo in

XXX

brods Koninkrijk, den vertegenwoordiger der Berlijnsche stadszending Dr. Philipps, de kerk niet wil afstaan; wanneer aan dezen voorganger terzelfder plaatse de aula's van verschillende scholen geweigerd worden, die anders zelfs aan de communisten worden afgestaan vnnr Tinr» V>oo+._

O ^ "UU IIUICDU

en opstandzaaiend optreden en ter wille

van billijkheid en verdraagzaamheid, dan zijn dit hateliike striidmiddflAn Maar

- */ rJ J.IAUIUIX

alleen op het kerkhof is er geen strijd. In de Christelijke Kerk is strijd veelal levens-

ueeKen. zaj is gegroeid m den strijd. Slechts wie de krachtige werking van de Kerk der Reformatie niet wil of wie door kunstmatige, bureaucratische middelen het leven nog hoopt te kunnen onderdrukken, of wie in de verdoezeling van geloofsvoorstellingen en in geringschatting van de georganiseerde Kerk ziin ideaal vindt. 7nn meent

de Kreuzzeitung, kan geestdrift koesteren

vuui zuiKe compromis-lijsten, die een strijd

aan de stembus nnnnnrlm ^ ,, „

T • , , U-LCMYCJU., lli^Hjl

die tegelijkertijd alle kerkelijk begrip en alle kerkelijke belangstelling dooden

Als het ooit (wat God verhoede!) zoo ver mocht komen als de Roomsche spreker zijn hoorders voorspiegelde, dan zien wij velen, die nu nog spreken van „Gereformeerd"' met een paternoster in de hand blijmoedig den Utrechtschen Dom inschuiven.

En voor hen, die God dan nog naar Zijn Woord zullen wenschen te dienen, begint dan de tijd van de hagepreeken weer.

. dat aan den ondergegane ten minste niet zal worden belet!

C. A. L.

BUITENLAND.

T~V _ . TTT , - ,

dan de tijd van de hagepreeken weer.

. dat aan den ondergegane ten minste niet zal worden belet!

C. A. L.

BUITENLAND.

Duttschland. Wat de kerkelijke verkiezingen in Pruisen aantoonen. De laatste kerkelijke verkiezingen in de Pruisische Landskerkwijzenopeen algemeenen achteruitgang van het liberalisme, dat zijn hoofdveste niet meer heeft in de krinrren rinr

«O.

predikanten, maar in die der onderwijzers,

v., unuei degenen, die godsdienstonder-

W1JS geven. Waar een lijst de namen van

vBibtuuiende onderwijzers bevatte, schrijft Licht und Lében , kon men er zonder meer op rekenen, dat men te doen had met een candidatenlijst der vrijzinnigen. Te Bochum waren onder 18 vrijzinnigen 8 onderwijzers, in Luthersch Elberfeld onder 61 candidaten 22 onderwijzers, in Gereformeerd F.lher-

feld onder 57 candidaten 16 onderwijzers; een kleine lii'st va.n 34 na,men KeTrot.tr. i k

Turkije. De strijd om het Oecomenische Patriarchaat in Constantinove.L Het. heeft

indertijd aan de geallieerden te Lausanne heul wat moeite eekost om Va.n de Tnrkaeiie

vredesonderhandelaars gedaan te krijgen, dat het Patriarchaat van de Groote (Grieksch-orthodoxe )Kerk te Eanar (Stamboul) mocht blijven. De nationalistische regeering van Turkiie heeft dit ten slr.tte

toegestaan on voorwaarden. na,ii-nrkenri,v

vastgelegd in het vredesverdrag; de voor^

uaajiiBic van me vuurwaaiaen oestond

merm, dat het Patriarchaat voortaan niets meer zou zijn dan een zuiver en uitsluitend religieuze instelling, dat het geen enkele wereldlijke of politieke positie meer zou innemen, noch in die richting zou werkzaam zijn.

Het liet zich aanzien, rta.t rlit ^i-nrïol-iilT-

toegeven van net na.tinnnlisticeV,e

UC VV111U

te Angora aanleiding zou geven tot veel moeilijkheden, en dat de Turksche regeering alles zou aanwenden om het aan-

zien en sezaö* van liet 7. <y n rrrifdrc!*-»!^

WO VH.J.V.AOV11V;

Pausdom te ondermijnen en zoo mogelijk geheel te niet te d oen Tn li of

^ . __ wigc/iuccix ver¬

zuimden de Turken, weer heer en meester te Constantinopel, geen gelegenheid om het Patriarchaat te vernederen en het vooral onmogelijk te maken bij zijn eigen onderhoorigen. Na het overlijden van den Patriarch Gregorius VII den 16en Nov. van het vorige jaar wilde de Turksche

regeering, om opnieuw scherp te doen uit-

komen dat er voor haar geen Patriarch meer bestaat, van de mededeeling door de Synode van dat overlijden zelfs geen kennis nemen. Evenmin antwoordde zij op de kennisgeving, da.t de ■\7"0

den nieuwen Patriarch zou plaats hebben binnen den kortst moceliiken

termijn (d.i. drie weken) en dat daaraan wederom alle kie«cerpfr»litin'rio moi.rn-nn

— AiXV- UX V^/V7 -

lieten, die deel uitmaken van de Groote

ivcik van ranar (dus ook dïe van aarts-

uibuuminen buiten Turkije gelegen) te zamen 57 in getal, zouden deelnemen.

De regeering en hare overheden negeerden volkomen het Patriarchaat. Terwijl de lijkbaar van den overleden kerkvorst nog m het Patriarchaat stond kwam de "Politie met veel drnlrto lm

^ ~ * ~*- xxi. JL1U U IlOClü

-Patriarchaat een huiszoeking doen haalde

alles overhoop en nam alle personen uit de onmiddelliike omgeving va.n rlen rreat

u t_7 Q ' ö " ' 3

hoog en laag, in verzekerde bewaring. Uit