naar de opstanding uit de dooden. De Heiland noemt niet hoofdstuk en tekst, waarm letterlijk te lezen staat: er is een eeuwig leven en er zal zijn een opstanding uit de dooden. Zulk een tekst was er ook niet) de Bijbel is nu eenmaal geen boek, waarin de waarheid in korte leerstellingen staat neergeschreven. Toch vond de Heiland in

den Bijbel wel het noodige licht, want Hij verwees de Sadduceeën naar het derde hoofdstuk van Exodus, alwaar God tot Mozes zegt: „Ik ben de God van Abraham, Izaak en Jakob." Letterlijk staat daar geen woord over de opstanding. Maar de Heere bewijst uit die plaats de opstanding der dooden, want als God zegt aangaande die dooden: „Ik ben hun God." dan zijn die dooden niet dood, maar leven, want God is geen God van dooden.

Zietdaar door den Heiland ons het rechte Bijbelgebruik geleerd. Zoo nu zouden ook wij tot inzender kunnen zeggen: hebt gij niet gelezen hoe God de Heere, toen Hij Zijn verbond met Abraham oprichtte, aan Abraham het teeken des verbonds heeft gegeven, niet maat voor Abraham alieen en ook niet maar alleen voor dezen of voor genen uit Abrahams nakomelingschap, die ook zeker in Abrahams voetstappen zou

wandelen, maar voor Aöranams gerwete nakroost ? En hebt ge daarin deze bestelling Gods niet gevonden, dat het Hem behaagd heeft om maar niet direct persoon voor persoon toe te brengen, maar om eerst groepsgewijze of volksgewijze aan de menschen Zijn heiligen Naam bekend te maken, om danin dien weg de afzonderlijke personen door het geloof tot Hemzelf toe te brengen ?

Tot. oio r\ti-n nn Hp. manier der Weder-

JJJiJ. UJ.O J-J - .

doopers. dat alles oud-Testamentisch noemt en daarmee of het Oude Testament verwerpt of, ingewikkeld, leert dat er onder het Oude Verbond een andere weg van zaligheid heeft gegolden dan onder het Nieuwe, hebt gij het tegendeel van die meening dan niet gevonden in het bevel des Heeren aan Zijne jongeren, waar Hij hun opdroeg heen te gaan en de volken te maken tot Zijne discipelen (dat staat er eigenlijk; onze Statenvertalers vei aaiden het met onderwijst), dezelve volken (let wel: volken /) doopende in den Naam des Vaders, des Zoons en des Heiligen Geestes rlp rloor) der kinderen met

I!J VV CtlCUX UU1U1 v*.v^ - 1_- - ^

hun ouders staat veel duidelijker m den Bijbel dan de opstanding der dooden werd geleerd in Exodus 3!

Dezelfde vraagt: Op welke Schriftuurplaats wordt de doop door besprenging met water verordineerd ?

Antivoord. Omtrent onderdompeling noch omtrent besprenging staat ons iets verordineerd, maar wij houden beide voor geoorloofd, er dat wel op dezen Schriftuurlijken grond, dat bet water van den Doop

nnQ nipt, Kplimirlf "I ~ • i. . j . *J

v vvumiu in neb mierlijke brood en den wijn van het H. Avondmaal onze zaligheid is gelegen. Beide zijn slechts de uiterlijke teekenen van het bloed en den Geest van Jezus Christus. Daarom komt het bij het gebruik van die teekenen ook niet aan op een groote of kleine hoeveelheid; veeleer komt het hierop aan, dat die zichtbare teekenen ons mogen henen leiden naar hetgeen er door wordt afgebeeld en dat zij door ons'met een recht geloof mogen worden ontvangen.

Eén druppel doopwater door den Doope-

üng, die hem ontving, ontvangen als een "norirl ri 1 -P 11

v*»xxvx vctii \jroas genade, is meer waara aan een rivier vol Doopwater, waarin men werd gedoopt, maar waaromtrent het geloof werkeloos bleef. Wie nu echter blijft twisten over het veel of weinig water loopt gevaar het heil in het uiterlijk water te zoeken en niet in wat God erdoor belooft.

Dezelfde vraagt weer: Waar vindt ge in de Schrift geleerd (wat men vindt in het Doopsformulier), dat namelijk de Doop is gekomen in de plaats der besnijdenis ?

Antwoord. Moest het volk der Joden niet worden besneden en moesten de volken der Heidenen naar 's Heeren bevel niet worden

gedoopt %

En schrijft de apostel niet aan de Kolossenzen (hoofdstuk 2 : 11) dat zij (hoewel ze onbesneden Heidenen waren) nu toch waren „besneden met eene besnijdenis, die zonder handen geschiedde, • - zijnde met Hem begraven in den Doop" ?

Dezelfde vraagt: Waar staat dat kinderen van het vrouwelijk zoowel als van het mannelijk geslacht mogen worden gedoopt, terwijl toch ónder het Oude Verbond alleen wat mannelijk is mocht worden besneden ?

Antwoord. Hebt gij niet gelezen, dat onder het Nieuwe Verbond de vrouw een andere plaats heeft ontvangen in de gemeente dan de man; dat onder het oude Verbond, b.v. al wat mannelijk was driemaal 's jaars voor het aangezicht des Heeren moest verschijnen, terwijl onder het

Nieuwe Verbond werd geleerd, dat in Chribtus niet alleen de muur tusschen Jood en Heiden was omgeworpen, maar ook tusschen man en vrouw? Want „inChristus is geen Jood en Heiden, man of vrouw.

Dezelfde vraagt: Heeft God de besnijdenis en Doop voor dezelfde doeleinden ingesteld ^

Antwoord. Mits men het onderscheid tusschen Oude en Nieuwe Bedeeling in het oog houdt en dus den Doop niet met de besnijdenis vereenzelvigt, antwoorden wij : ongetwijfeld ja!

De Wederdoopers ontnemen wel aan de besnijdenis alle geestelijke beteekenis en maken haar bloot tot een teeken van de beloften voor deze aarde, die Abraham voor zijn zaad heeft gekregen; n.1. dat zij het aardsche Kanaan zouden beërven. Maar de Bijbel leert, dat Abraham een geloovige id o-AWPpKf. even ï?oed als de Nieuw-Testa-

mentische geloovigen, wien 't dus, al heeft hij ook mede beloften voor deze aarde ontvangen, toch niet maar alleen of bovenal om aardsche dingen te doen was, maar dat Abraham „heeft verwacht de stad, die fundamenten heeft, welker kunstenaar en bouwmeester God is", en dat de Oud-Testamentische geloovigen in het algemeen „omm'df.n erfgenamen van de recht¬

vaardigheid, die naar het geloof is" (Hebreeën XI : 10 en 7).

En de apostel Paulus leert uitdrukkelijk in Romeinen 4 : 11, dat Abraham het teeken der besnijdenis heeft ontvangen als een zegel der rechtvaardigheid des geloofs,

opdat hij een vader zou zijn

it! fïo voorbind znnde, m.a.^v.,

goiuuvt/li, ■ _ ■'

dat hij zou zijn een geestelijke vader vaii de geloovige Heidenen onder de Nieuwe Bedeeling. Hier wordt ons zoo duidelijk mogelijk geleerd de geestelijke eenheid van Oude en Nieuwe Bedeeling en tevens de geeste

7„V /. Z-, „ƒ/»/> 1/t/iryin O TTQT1 flA hpSTindfilliS.

Ut) IVZ> UGl/Wns&io 1/a VW"

In waarheid, om met de Wederdoopers de geestelijke beteekenis van het Oude Verbond te verwerpen moet men tevens het Nieuwe Testament verwerpen, want juist dat leert ons geheel iets anders.

De heer v.d.T. komt nog eens terug op die uitdrukking, die iemand bezigde tegen-

nTrof oon rmmirift OTHfiatj ïill .li (31/ ZtSill- v/tivi

KJ V Vjl I/VU , — U ^ _

Testamentische votum gebruikte: „ge doe er Gods arme volk smart mee aan.

Inzender vraagt: is 't niet waar, dat men Gods kinderen smart aandoet, wanneer men over hun Vader niet behoorlijk spreekt ?

Antivoord: dat is waar. Maar le is het

o.i. niet geoorloofd om zonder grond den

leeraar tegenover Gods volk te stellen. Hoort

hij daar dan niet bij %

9a ie? Vïpf.p.r om niet allereerst te

nvt 1

vragen naar wat Gods volk smart aandoet, maar naar wat aan Godzelf smart aandoet.

Want gij zult den Heere uwen God liefhebben, met aeheel uw hart, enz.

y C. A. L.

mogelijk in een Maandschrift als Onder eigen Vaandel beter tot. hun recht kunnen komen. Ook heeft Dr. Locher zijn eigen orgaan. Gaarne overwegen we echter in hoeverre hier en elders aan des inzenders wensch, waarmee wij van harte instemmen, kan worden voldaan. Hij moet er maar aan blijven herinneren zoolang tot hij zijn wensch verkregen heeft.

SCHOONHOVEN.

Zoo even lees ik een bericht in de pers, dat de Confessioneelen in Schoonhoven een evana+ip 7iï!ipn nnrirhtpn daar in de vacature

vcuocuiv ^v..,v..» ** 1 - .

Ds. J. v. d. Spek een tweede z.g. bondsdomine beroepen wordt. Wij kunnen on^ best voorstellen dat het (in arren moede) tot zoo'n besluit gekomen is. Toch meenen wij de uitvoering beslist en ernsti» te moeten ontraden. Wij komen er slechts

dieper door in de kerkelijke elienae en gaan, (wellicht onbewust en ongewild) partij boven partij stellen. Ruimschoots hebben wij gelegenheid dit op te merken, alom waar z.g. evangelisaties in rechtzinnige gemeenten opgericht zijn. Moeten de broeders dan maar toezien en afwachten? ja en neen!

ja, want als de kerkelijke ellende, zoowel links als' rechts ons bewust wordt, dan zien wij daarin onze zonde, belijden die voor God den Heere, buigen, en leeren wachten tot de Heere ons genadig is èn plaatselijk èn als geheel ons geeft wat wij niet kunnen missen in de bediening des Woords en der Sacramenten. Daarin wordt Hij verheerlijkt! Of leert de Schrift ons niet, dat, zoo wij een welgevallen krijgen aan de straf onzer overtreding, God ons (onbegrijpelijk) genadig zal zijn. En, zoo wij alleen vertrouwen in een land van vrede, hoe zullen wij het dan maken in de verheffing van de Jordaan! (Jer. 12 : 5). Welnu, de Jordaan

1/nn titq! onnc craan \rprhpff Ptl in SchOOnïlOVen

rvan zavn wu vuio guuu —

en misschien schijnbaar alles wegspoelen; doen

, * 1 t alc

laten ae Droeaers aan evenzeel vcmuuwu. in de dagen van vrede.

Neen, niet stilzitten, maar in eenvoudigheid des harten bij elkaar komen, en in geregelde samenkomsten den nood der Gemeente den Heere voorleggen en ijverig Schrift en Belijdenis onderzoeken. (Als leiddraad b.v. Ds. Stigter's uitnemend boekje lezen: „Geschiedenis onzer Vaderlandsche Kerk"). De broeders zullen in de uitkomsten zien, dèt de Heere leeft, Zijn erve niet begeeft, maar om Zijns Naams wil gedenkt.

Op uw noodgeschrei, deed Ik groote wonderen.

Dus nogmaals: geen evangelisatie!

Banden des geloofs en der liefde, die ik aan de gemeente Schoonhoven heb, doen mij deze regels schrijven.

Utrecht, 29 Jan. '27. J. W. Borgers.

Wittevrouwenstr. y.

OPEN BRIEF aan de Confessioneele Broeders te Schoonhoven

INGEZONDEN.

HOEDEMAKER en KOHLBRÜGGE. Hooggeachte Redacteur.

U plaatste in een vorig nummer van ons blad „Een Antwoord." Mag ik naar aanleiding daarvan een vraag stellen ?

Ik lees in Uw stukje, dat er sprake geweest is, enkele artikelen te plaatsen over Dr. Hoedemaker en Dr. Kolilbriigge. En eveneens constateerde tt ri«+ oov» rii-f. Tilan o>aati m'tvofyrin o1 cre^even

, uoim encuxj uiv ^ ö - o <=>

was. Mag ik U alsnog verzoeken, het daarheen te leiden, dat bedoelde studie zoo spoedig mogelijk in onze courant verschijnt ? Wij — vooral de jongeren — moeten het lijden, den strijd en de geloofsworsteling kennen van die twee mannenHetgeen God door hen voor onze kerk gedaan heeft, moet in alle detailpunten openbaar worden en openbaar blijven. Daarom mogen m.i. die artikelenreeksen niet op zich laten wachten. Wat Dr. Kohlbrügge betreft — vergeef mij deze opmerking — niemand is zeer zeker beter m staat en voor die taak berekend dan Dr. Locher te Leiden, wiens liefde vóór en kennis van dezen fel geslagen man boven allen twijfel verheven is. Om Dr. Hoedemaker te belichten, behoef ik zeker geen namen te noemen.

TT Vi nnyl ui:' r7A11 het viin nis beide mannen

11W^ UVU1 JLJ.J XV tlWW —-J-'-7

ons ten voeten uitgeteekend, weer eens, (mag ik het eens zoo zeggen?) opnieuw stuwkraon gaven aan ons kerkrechtelijk denken! Aan beiden werd vervuld, 't geen wij lezen Joh. 12 vs. - > beide hebben er recht op, dat wij hen kennen en liefhebben. .

Wie weet, of bedoelde artikelen niet vooi velen opnieuw een stimulans zouden kunnen zijn om vaardig te worden tegen „gereformeerde beschouwingen, die in den grond der zaak indruischen tegen Gods Wet.

Ik geloof zeker, dat U menigen lezer meibedoelde schetsen verblijdt.

Met dank bij voorbaat voor Uwe moeite teeken ik,

Hoogachtend,

E. 15 Jan. 1927 Uw. dw. dn,

B. A.

Gaarne nemen we het bovenstaande in overweging. Reeds vond de schrijver in delaatste Vragenbusartikelen en in het artikel van Dr. P. J . Kromsigt iets van hetgeen hij begeert. Maar.... we hebben hier slechts een weekblad. Artikelen, als door hem gewenscht, zouden

Waarde Broeders,

Ik ken, voor zoover ik weet, niemand uwer. Toch waag ik het u een ongevraagd advies te geven. Ik las, dat er bij u het voornemen bestaat eene Evangelisatie op te richten, indien u niet gegeven wordt een confessioneel predikant. Doet dat niet. Doet dat nooit. Laat aan anderen het in den grond der zaak satanische werk over het lichaam van Christus, waarvan naar onze heilige overtuiging onze oude Vaderlandsche Kerk openbaring nog is, te verscheuren. Laten wij hier niet aan mee doen. Want het is beter dat gij wel doende (indien de wil Gods het wil) lijdt, dan kwaad doende. Indien Christus, al ware het naar w iuist oordeel eenigszins onder een deksel, genredikt werd in uwe kerk, dan toch nog geen kerkie naast de Kerk. Behoedt uwe Gemeente voor de zonde der scheuring. Bedreigt, verstoort H eenheid der Gemeente des Heeren niet. Het

^ ^ «tj-tj-rtl lïl- F" win rrol ic iïf 1P nn

J. rr Li I I I ,1 K l\ I I I I K (li-* III I |-*u r ■ VM

fe richten. Het is niet de vraag: hoe kom ik n" je, maar wel: hoe kom ik „van" je? Uwe 'pvangelisatie, hoe bloeiend zij misschien zal worden, beteekent altijd: achteruitgang van „eestelijk leven in het nauwe verband met achteruitgang van kerkelijk besef. Ik ontken geen oogen-

.. trDol 7Qür\rnnl Ann m nry CoVtn li f // 1/" Q tl drinorpn

bliK UdL vtU,itU VCCl Ullö //(C/WUIl-Uj'i ivun

en bijna dwingen om tot eene dergelijke daad over te gaan. Maar — is het de wil van God?

n^AoHArc HAP+ T-»Q+ tiiof

gn mocht u het toch doen, dan hoop ik, dat

onze comessioneeie preaiKanien ais ecu man

.tlrtti VPCTOfPn • wra rroiti nioi naar ^pVinnnllOVPH.

ZIU1C1 vv ^ gcicin HLt.1 uuui

Niet, omdat we niet begrijpen kunnen, wat daar

gescweui, soms un eigen ervaring uiddipu icgucu,

nmda+ nno Viorf pr nnc nipt tof 7.nt 1 dringen

fjict, UllO l L tik L VI <3

u te willen helpen, zelfs zonder honorarium en

u r . , Ur,4-

vergoeding van reisKOSien, maar, uuiuai nu zou zijn voor God. Als confessioneele predikanten Ttin iirii Tnnt- Kar*oot-i rf nm hpf Fvancrelie te ver-

Z/Ijn VV1J ^ * Ö

kondigen, maar niet waar Christus genoemd wordt.

: • „ x A fun^ompnf hnnWPTI

upudL wij mei op eens cinucio

(Rom. 15 : 20).

Geloof mij uw medebroeder in onzen Heere Jezus Christus,

j. A. ten Bokkel Huinink. Numansdorp, 31 Jan. '27.

Gaarne vestigen we de aandacht onzer Schoonhovensche broeders op bovenstaande artikelen en bidden hen in hunne moeilijke omstandigheden wijsheid van boven toe. RED-

Dat is dus een som van f 80.000 in drie jaar.

Dat het zóó spoedig zou gaan, dat wij in betrekkelijk zulk een korten tijd zulk een groote som zouden bijeen hebben, wij hadden het niet kunnen denken.

En toch is het zoo.

Op diejdrie jaar mogen wij terugzien met grooten dank aan God en menschen.

Vooral dit laatste jaar gingen wij een heel eind vooruit. Dat kwam voornamelijk door twee dingen, door de Eltheto-brochure, die ruim f 25000 opbracht en door de groote gift van f 15000 van N.N.

Wat zal nu dit jaar ons brengen?

Wij moeten nog meer hebben. Zooals ik vroeger reeds geschreven heb kost de bouw van de Kerk, zonder den grond, minstens f 125000. Iedereen kan dus uitrekenen wat er nog bij moet.

7oi/ür nïpi Hp vnllp som is noodisf. Een deel van

z_#vrvvi , uivi vix, » •• t i •• i

het benoodigde kapitaal kunnen wi] hetzij door hypotheek, hetzij door een obligatieleening ons

verschaffen.

Maar ik zou zoo gaarne het giften-cijfer nog wat hooger opgevoerd zien om daardoor de hypotheek zoo klein mogelijk te maken.

Als allen die dit lezen de eerste vier weken, de maand Februari dus, eens gebruikten om bij hun vrienden en kennissen met een lijst rond te gaan vragende een gift voor de Eltheto-Kerk,dan zouden wij begin Maart weer een heele som kunnen bijeen hebben.

Laat iedereen hierin nu eens medehelpen. Ik leg deze zaak aan het hart van allen die dit

lezen. , ,

Enkele geschenken zijn ons reeds toegezegd: De eerste paal door een handelaar in palen. De Kanselbijbel door den Bond van Gereform. Jongeren. . .

Een zilveren avondmaalstel door de Meisjesvereeniging „Eltheto".

Een toezegging van f 1000.— zoodra met den

bouw zal zijn aangevangen.

r,.. 1 i i 1 A ^^.IrUiot* plommonnp

Zijn aat geen verDiijuenue,uciimuaai-otwmi»v».«^ mededeelingen? .

Zoo wordt ïyzv een zeer Deianguj* j«uu.

Wij gaan nu onze plannen maken, de teekeningen uitwerken, de begrooting opmaken, met B. en W. en met den Kerkeraad onderhandelen. Ik hoop dat wij van den zomer de eerste paal kunnen gaan slaan. „

Zal dat kunnen? Dat hangt af van de offervaardigheid der gemeente.

Ik ga een berekening maken.

Behalve wat niet door mij geschat kan worden, zijn er noodig:

400 palen a f 28 per stuk. Wie geeft ons een paal?

350000 steenen a f5 per honderd. Wie geeft ons 100 steenen?

200 balken a f 25 per stuk. Wie geeft ons een balk?

500 ruiten a f 1.50 per stuk. Wie geeft ons een

rnt+9

4000 pannen a f 3.50 per honderd. Wie geeft ons

100 pannen? _, ,,

55000 kilo ijzerwerk a f 9 per 100 kilo. Wie geeft ons 100 kilo ijzerwerk?

20000 uur arbeidsloon a f 1 per uur. Wie geeft ons een uur arbeidsloon?

200 pak draadnagels è f 0.60 per pak. Wie geeft ons een pak draadnagels?

2500 tegels a f 0.10 per stuk. Wie geeft ons een tegel?

Zoo kan een ieder medehelpen.

1 Gaarne ontvang ik aan mijn adres, Valeriusstraat 214, Gironummer 96022, geld voor palen en steenen en balken en ruiten en pannen en ijzer en uurloon en draadnagels en tegels.

Als ieder meehelpt dan kunnen wij zeggen op 1 Maart: wij zijn er.

Dit is nu de laatste poging die wij aanwenden om het ontbrekende te krijgen en dus de bouwsom

te voltooien.

noirrp Hp harfpn van allen die voelen dat

in een nieuw stadsdeel van 60000 menschen geen

Kerk ontoreKen mag.

A. U. rl. VAN nUOüENHU Y ZE.

DE ELTHETO-KERK in de Indische Buurt in Amsterdam.

Het is nu drie jaar geleden dat ik de eerste gift ontving.

Op 1 Februari 1924 ontving ik als

eerste sift *

Op 1 Februari'1925 stonden wij op - 12280.02| Op 1 Februari 1926 stonden wij op - 30036.64 Op 1 Februari 1927 staan wij op . - 80292.29

BIJZONDERE LEERSTOELEN.

Met hartelijken dank ontvangen door Ds. J. G. L. Brouwer te de Meern (Utr.) namens den Kerkeraad aldaar uit de Zendingskas

f 5.—.

Met verdere aanbeveling, Leiden. J. Schokking.

LEESTAFEL.

Sexueele Opvoeding door Prof. Dr. Ph. Kohnstamm. Zeist, G.J. A. Euys' U. M., 1926. 56 Bladz.

Nummer uit de Brochuren-reeks „De Jeugd" voor Ouders en Opvoeders.

Is men inderdaad door een woord van Paulus, als Efeze 5 : 3 („laat ook onder u niet genoemd worden") voldoende gedekt, wanneer men zich als opvoeder van alle sexueele voorlichting onthoudt? Ook Prof. K. is overtuigd: „Kijken naar de zonde, naar het lage en gemeene, heeft •nncr nnnit. fien mmsfili heter cemaakt. En

zeker niet het besef, dat die zonde zoo

.. , . ^ > m 1 » „Li. 1, \'.

algemeen voorkomt (43). i.ocn aouu iuj eene verstandige voorlichting roeping: „Ongetwijfeld is heel wat leed en verwording het gevolg niet alleen van zonde, maar ook van gebrek aan inzicht, dat te verhelpen ware" (55).

Dit geschrift van Prof. K. handelt, na eene Inleiding, over „De zuigeling en de „eerste puberteit""; „Het kind";