„Men weet, hoe de orthodoxen in de Ned. Herv. Kerk niet alleen tegen de vrijzinnigen, 111 aar ook tegen elkaar evangeliseeren. In een gemeente, waar een confessioneel predikant staat, komt een Gereformeerd ambtgenoot, om, onderwijl de pastor loei in het officieele kerkgebouw dienst doet, in een particulier lokaal diens leerstellige onzuiverheden te corrigeeren. En omgekeerd reist een confessioneel ambtsbroeder naar een Gereformeerde gemeente, om daar aan de confessioneele lidmaten het Evangelie te brengen, dat door den Gereformeerden predikant ter plaatse door „ziekelijke afwijkingen" (ds. Lingbeek) wordt bedorven. En zoo evangeliseeren ethischen tegen de „zwaardere" groepen, en deze weer tegen de te „licht" bevonden ethische broeders.''
Deze zaak wordt hier nu o.i. wel wat overdreven. In ieder geval loopen „confessioneele ambtsbroeders" in dezen wedloop niet hard, als ze al meeloopen. Toch is er meer van waar, dan wij zouden wenschen.
Waar nu vroeger de schrijver deze vechtlust der orthodoxie reeds aan de kaak stelde, zoudt ge wellicht denken, dat wij hem bij onze afkeuring van het „goddelooze" evangeliseeren aan onze zijde von¬
den.
Dan vergist ge u echter.
Integendeel, deze schrijver meent nu weer te moeten waarschuwen juist tegen het tegenovergestelde. Nu verklaart hij opeens: „Concentratie wordt onder de orthodoxie in de Ned. Herv. Kerk het
parool." Maar met zoo'n concentratieijver bewijst iemand de orthodoxie z.i. geen dienst. Hij wordt bevreesd voor te groote orthodoxe „lichtheid" hieromtrent. De orthodoxie late toch vooral de onderlinge
geschillen wegen in volle zwaarte. * Blijkbaar is den schrijver eene onderling op boven beschreven wijze concurreerende orthodoxie liever dan een zich concentreerende. De laatste toch wil „den waan wekken, alsof de Ned. Herv. Kerk uitsluitend een orthodoxe kerk is, slechts gekenmerkt door verschillende schakeeringen onder de rechtzinnigheid."
Neen, dat mag niet.
O zeker, de schrijver gunt ook de orthodoxie in de Ned. Herv. Kerk een plaats. Maar dan liefst wat achteraf, gelijk het bij haar achterlijkheid past. Zij kieze b.v. haar domicilie in een plaatsje als t beroemde Groningschegehucht„iLÏ&èeZ(7öaro", waar ze ook vooral ruime stalling moge hebben voor de paarden en stokpaardjes harer Prinzipiënreiterei.
Kortom, hij heeft een zeker zwak voor een orthodoxie, voor welke door de ben-iinnoliilrA eicrensnhan harer vecbtlustig-
heid de vrijzinnigheid onontbeerlijk is als
reddende vredesengel.
Daarom moet ze liever eerst wat geholpen worden bij het wegen en uitmeten harer onderlinge geschillen, ook mag van dat bewuste evangeliseeren niet te veel kwaad gezegd.
Integendeel, het blijve aangeprezen als de eenig goede weg tot kerkherstel, „de medische weg". Immers zoo medicineert de orthodoxie zichzelf in het graf en helpt de vrijzinnigheid bij haar toepassing van het beproefde „verdeel en heersch", gelijk dit al in sommige plaatsen is gebeurd.
Wij echter begeeren niet op zulk een wijze door de vrijzinnigheid te worden „gered" en „beschermd".
We verwachten het heil echter ook niet, noch voor haar zelf, noch voor onze kerk, van een orthodoxie, die meent zich zelf wel te kunnen redden door haar concentratiepogingen. Allerminst als dit nivelleer ingspogingen zijn.
We verwachten als confessioneelen het heil voor de kerk en voor alle belijders
niet van eemge partij, van geen geconcentreerde orthodoxe, ook van geen confessioneele, zelfs niet van onze confessie zoo opzichzelf beschouwd los van Gods Woord.
We verwachten dat heil alleen van den eenigen Heiland, dien wij belijden. Wij
redden onszei ven met. JJe KerK re at ook zichzelve niet. Hij is onze eenige Redder. Daar is geen andere naam onder den hemel ter redding gegeven. Hij houdt zijn Kerk in stand. En hij, die dit metterdaad gelooft en belijdt, de Kerk, die dit gelooft en belijdt, is behouden, is gered.
Onder deze belijders kunnen er dan nog wel geschillen zijn. Die moeten ze zelf niet willen wegdoezelen. Maar, als ze het van Hem verwachten, Hij kan ze tot oplossing brengen door Zijn Woord en Geest en inmiddels verhoeden, dat ze niet doorwerken tot verscheuring van Zijn lichaam.
En wat concentratie betreft, we gelooven dat er maar één doeltreffend concentratie^
streven is, dat n.1. waardoor God zelf alles rondom Zijn Christus concentreert. Hij, die „zich voorgenomen heeft om in de bedeeling van de volheid der tijden wederom alles tot één te vergaderen in nViri st.ns
Een concentratiepogen op onze eigen hand is tot mislukking gedoemd, maar niet een, waarbij wij ons in 't geloof aan deze goddelijke concentratie ten dienste willen stellen.
"nQQ.rhfi zullen de geschillen tusschen
X/UIVVi. 0
belijders van den Christus ten slotte ox verdwijnen of verscheidenheden worden, die een harmonieuze eenheid vormen.
Een concentratiepogen echter, waarbij men ons vermaant vooral niet te licht te denken over de geschillen tusschen belijders, om dan tevens de suggestie te wekken, dat er over een tegenstelling van
Christusbelij denis en L/Jiristusiooeneiiii*ö niet zoo zwaar moet gedacht, dat hier eigenlijk geen scheiding is, maar ook slechts een verscheidenheid, een concentratiepogen, dat een eenheid zoekt ten koste van den Christus, is zeker niet minder goddeloos, dan een farizeesch drijven, dat het lichaam van Christus verscheurt.
't Is de goddeloosheid van hen, die, zooals Paulus zegt, „tevergeefs opgeblazen zijn door het verstand huns vleesches en ld Hnnfrl niet, behouden, uit hetwelk het ge-
heele lichaam opwast met Goddelijken wasdom" (Col. 2 : 19).
Ta v,Q+ in mis aemeenten in Noord-Hol-
JL.O JUA-/U J.IA * Ö Tl* 1 1
land, Drenthe, Groningen en Friesland •rt r\ rt ot. nflnnpp7aam febleken, hoe hier-
"ivu — o — ° i
door de kerk wordt verwoest en proelonder-trinrlpliiljr de waarheid wordt bewezen van
des Heilands woord: Wie met Mij niet
vergadert, die verstrooit f
ë J. CH. K.
woorden van den kardinaal leest, wie bovendien het apostolisch woord uit II Cor. IV : 10 in een daad van het hedendaagsche, kerkelijke leven ziet omgezet, krijgt onwillekeurig respekt.
T^qqt1 f7i~i~. fnn h wel noëzie. ia ook diepte
in dat aloude gebruik van de Roomsche Kerk, dat de priester op Aschdag, wanneer de veertigdaagsche vasten vóór Paschen worden ingeluid, het hoofd der geloovigen met asch bestrooit en dan spreekt: „gedenk, o mensch! dat gij stof zijt en tot het stof wederkeert." Het ware te wenschen, dat èn Roomsche èn Protestant deze herinnering aan zijn vergankelijkheid ter harte
nam.
* * *
DE DOODING VAN DEN HEERE JEZUS
IN HET LICHAAM OMDKAUK1N Uüi.
TWe uitdrukking is, zooals mijn Bijbel¬
vaste lezer wel weet, van Paulus.
In II Corinthen IV betuigt iuj der gemeente van Corinthe, dat hij er niet aan
denkt te vertragen. „Want wij predixen niet onszelven, maar Christus Jezus den
Heere; en onszelven, dat wij uwe dienaars zijn om Jezus' wil" (vs 5). Hij zal dan voortgaan in dezen weg. Daar bij gebruikt hij treffende tegenstellingen. Hij, de zwakVin.ast, vernietigde man, wien
ït/JLUi. O
echter het nochtans des geloofs een schild en wapen is. Onder die tegenstellingen volgt dan in vs 10: „altijd de dooding van den Heere Jezus in het lichaam omdragende, opdat ook het leven van Jezus in ons lichaam zou geopenbaard worden."
Prof. van Veldhuizen verklaart dit nader ir, Tl Me n ■ ..Die den schat van Chris-
1JL1 _JL \SMV iJ - 77— -
tus draagt in zijn lichaam, draagt ook de
^AnHofnH-princr. ne ma . ae sier vciad
}
nnnrlwpTi d i cheid van Christus in zich om
Maar als zijn leven niets anders is dan een voortdurend sterven, is het ook de voortdurende prediking van de nimmer teleurstellende kracht der verrijzenis van Christus." Of om het ietwat duidelijker te zeggen: wij, die door doodsgevaren zijn daardoor worden gefolterd,
O
i -r j . . n 1_ I \r
zoo goed ais dezus, weten woaaanKi van de kracht zijner opstanding. Immers, in vs. 11 verklaait Paulus zelf al: „want wij, die leven, worden altijd in den dood overgegeven om Jezus' wil, opdat ook het leven van Jezus in ons sterfelijk vleesch zou geopenbaard worden."
Welnu, dit diepzinnige, zóó hoogernstige woord van den apostel tracht de kerk van Rome om te zetten in een daad. Misschien raadt gij het niet gemakkelijk.
In het vasten.
„Lijdende en stervende, zoo schrijft kardinaal Gibbons in ziin welbekend Het
UUJ. V/I-— (J
geloof onzer vaderen, beveelt Jezus ons, dat wij Hem door de kruisiging van ons
vleesch en door dagelijlsscne verstervingen zullen navolgen : „Zoo iemand na Mij wil komen, die verloochene zichzelven en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij na." Daarom onthouden wij ons op de Vrijdagen, die aan de overdenking van Viöf liirlor» rlpft Zaligmakers toeaewiid ziin.
van vleeschspijzen, •— niet alsol vleescheten, in zich beschouwd, zonde ware, maar wii nna lichaam een heilzame ver¬
sterving willen opleggen. Kindeien, in de hooge, edele beteekenis van het woord, zijn veeleer geneigd, den verjaardag van den dood huns vaders te herdenken door gebeden en verstervingen, dan door een weelderig feestmaal. Evenzoo onthouden
wij ons op Vrijdag van vicrawi^ijicii, teneinde, door de versterving van ons lichaam, een zwak bewijs te leveren onzer dankbaarheid jegens den welbeminden Meester" (pag. 15, 16).
In den jaarlijkschen vastentijd, samenvallend met de lijdensweken, is deRoomsche Kerk dus nu weer ingetreden. En wie de
Helaas dat de praktijk tegen de theorie in vloekt.
Diezelfde kerk met hare ceremomeele
gebruiken, met haar diepzinnige verstfirviiiorpn en boetedoeningen laat iaar in
jaar uit het volk, in Rome en in vele over¬
wegend Koomsche plaatsen, aenü uij uus aan Maastricht, den Bosch, Breda de groot¬
ste Carnavalsfeesten vieren, tot de klok
in den nacht van de vasten het midder¬
nachtelijk uur slaat.
Om u hiervan een idee te geven, knip ik slechts een gedeelte van een corres-
i , -r-r /no TT'^'U-w \
pondentie m net nanaeosuiwu,
van zijn welbekenden reporter, den heer
Nijpels, uit. Overtuig u aan zen.
„Tot zelfs het zich op den openbaren weg vertoonen in de kleeding van een andere kunne, zooals het in vroegere bepalingen voor het Carnaval-feest heette, ,,,, v, i nn mpAr i'iKMi'i's! aan. zoodat de politie¬
agenten bij al hun verdere beslommei ingen
niet weer ook nog ane cu
ten steeds door voor het lastige geval gezet worden aan de gevuldheid van cowboys-pantalons en dikte of slankheid der
enkels, de benaardneia van zicxn-uaie mm-
deelen. het rooken van sisaren oi pil pen,
enz. te diagnotiseeren, of er al dan niet overgegaan moest worden tot nader onder infilr ter fine van nrocesverbaal wegens over¬
treding van deze verordening. Reeds on-
mirlHp t nadat, £onüagmiaaag precies
r>m 1 2 lllir de traditioneele Mo mus -
batterij op het Vrijthof door elf kanonschoten het feest had ingeluid, en zonder te
1 • 1_ - 1 : " i,TrnA
TK?Q.nM.an nn dft vroeger 2e oruiKeii üc uw cc
uiuuvvjj. O C? " - ,
1 1 . J TAHrlall
uur — verscnenen ae eerste
met de typische trompetten, toeters, nar's trommels, enz. Weldra was, toen
het weer opklaarde, een enorme menigte in het centrum verzameld, waaronder zeer vele gemaskerden. De invloed van de hiosonon or> dit feest is zeer sterk merkbaar:
wel haast de helft der verkleeden zijn thans
m Tom Mix-costuums gedost, een pauje, dat met, een mi den grooten vilthoeden met
wat konijnen- en kattenvellen gauw te improviseeren is en dat vooral den aarrHffp.n nnmip.ttfiri Maastrich.tsch.en meisjes
best staat. Ik weet niet, of na afloop van deze drie dagen en drie nachten in de statistiek van bier-consumptie zich de
groote malaise in de Maastrichtsche industrie zal afspiegelen...."
Dat is tenminste naar onze Protestant-
sche opvattingen, toch wel een zeer bijzondere inleiding op de lijdensweken; en pon üitcti »7 rm rl AT*P. verklaring van het
ni 11 i V, [o r • 11, > wnord. waarbii kardinaal
Gibbons zulke teere aanteekeningen wist
te geven.
Waarlijk, toen het Roomsch-katholi-
cisme het Grieksche, JXomemscne en nauer hand het Germaansche heidendom over
won, is het wel wat al te gul geweest met viin ermnpflsies an.n ziin nieuwe bekeerlingen.
Maar al te gemakkelijk werden vele zaken uit het heidensche bijgeloof in den Christéliiken aodsdienst overgenomen; en daar¬
toe behoorden ook allerlei godsdienstige feesten, die het eenige aardsche genoegen waren van het volk, waaraan het sinds
onheugelijke tijden was gewend.
* * *
Tk laat dit verder rusten.
■Ren ander bezwaar, dat voor mij nog
veel meer klemt, wil ik hier tegen de
, . . . , • T-v 1 .! ,, J
praktiscne toepassing van rauius wuuiu Qan de Corinthiërs inbrengen. Ik doe het,
door uit de Kandelaar (27 Febr.), een „katholiek weekblad voor Noord en Zuid", aQ.t te TVreda verschiint. een nadere toe¬
lichting op de Vastengebruiken over te c^lirii ven 'tTs buitencewoon leerzaam, t
Geeft een helder inzicht in den wettischen godsdienst, welken Rome aanprijst in de plaats van de rechtvaardigmaking uit het geloof, 't Is hier regel op regel, gebod op crebod. Van de evangelische vrijheid blijft
hier geen grijntje meer over. Èn tegelijk
bespeurt de aandachtige lezer, dij anciei
andere dmgen, dat Kome s accommoaatie-vrermoo-en zoover strekt als de wereld gaat.
't Vasten wordt tenslotte zóó gemakkelijk gemaakt, dat het een lieve lust is om te
vasten; tenminste wie zich de weelde veroorloven kan van een goeden maaltijd. Voor degenen, bij wie schraalhans keukenmeester is, zal het ook met deze regeling van het vasten, wel 52 weken in het jaar vastentijd zijn.
Maar luister:
„1. Wat is vasten?
Vasten is slechts eenmaal daags 'n vollen maaltijd nemen.
Over dien vollen maaltijd.
2. Hoe laat mag met dien vollen maaitijd begonnen worden?
Niet voor elf uur, tenzij om wettige reden, b.v. reis.
3. Hoe lang mag die maaltijd duren?
Krachtens gewoonterecht twee uur, en
langer om bijzondere reden.
4. Mag die maaltijd onderbroken worden 1 En hoe langl
'n Half uur wordt niet geteld als onderbreking; dat mag derhalve altijd.
Om wettige reden (b.v. dringend hulpbetoon) mag het.... zoolang het noodig: is.
5. Welke spijzen mogen bij den voli'.en maaltijd gebruikt worden?
Alle spijzen — ook vleesch en visch — op
dagen, waarop vleesch mag gegeten wor¬
den.
Over ontbijt.
6. Wat mag men 's morgens eten? Beschuit of brood, doch in den regel niet
meer dan 60 gram.
Over avondeten.
7. Wat mag men 's avonds nog eten? Volgens de gewoonte in deze streken mag
men dan bij het brood nog kaas nemen, of visch, of 'n ei.
8. Hoeveel mag men dan eten?
Iedereen mag dan tot 'n gewicht van 250 gram nemen.
Al wie meer noodig heeft om behoorlijk z'n werk te blijven verrichten.... mag meer eten.
Over drinken.
9. Mac men buiten de maaltijden ook
drinken ?
Jawel, maar geen melk tenzij een weinig
bij koffie of Cacao.
Lastig of niet.
10. Is het wel zoo lastig te vasten .... als
sommigen meenen s
'k Meen van niet.
Ge begint, als ge zulks gewend zijt, met 'n tas thee of koffie.
Wat, later, na de H. Mis b.v., ontbijt ge,
eet 'n broodje of 'n flinke snee brood.
Middageten kunt ge s middags steuen
of 's avonds.
Veronderstel.... ge eet om hall een. Eet dan flink doch zonder overdaad. Oe kunt, 'n half uur te voren al iets ne¬
men b.v. soep, waarmee ge dan den maaltijd begint, en later doorzet.
Rond n uur ot vier dnnKX ge Kome oi
thee.
En 's avonds rond 'n uur of zeven het avondeten.
Vip.r flinke sneden brood met n ei oi
'n stukie kaas of 'n paar vischjes mag
iedereen dan hebben (Vr. 8).
Probeer dat nu eens!
verreet, niet dat vasten heilzaam is
èn voor het lichaam èn vóór de ziel.
Over hei gebruik van vleesch. 11 Or> welke daaen in de vasten mag
geen vleesch gebruikt worden? Aschwoensrlarf Vriidaors Woensda.c. Vriidaa1 en Zater-
^ +J , 0? O O
dag in de Quatertemper week (dit jaar
9, 11 en iz Maart), den voormiddag van Zaterdag in de Goede Week.
12. Mag op de overige dagen meermalen per dag vleesch gegeten worden?
1« A Men. die niet behoeven te vasten ....
hetzij omdat ze den leeftijd nog niet heb¬
ben, hetzij omdat ze niet kunnen, hetzij om¬
dat ze gedispenseerd zijn .. .. wei.
2e. Allen, die ivel moeten vasten .... omdat ze kunnen vasten en niet ontslagen of gedispenseerd zijn.... die mogen maar
eenmaal daags vieescn eten.
13. Welke dispensatie wordt er aan sommigen verleend betreffende het vleesch-
gebruik ?
Ttp™ dat zii vleesch en ius uit vleesch-
mogen gebruiken op alle dagen (van het
iaar) behalve alleen op uoeaen vrijdag.
J , ; ^ • jij. .1 ji .. ...
14. JLan wie worat ueze dispensatie verleend ?
Dat kunt ge best eens lezen op de plak¬
katen achter in de kerk.
Over het bidden en het Offergeld.
15. Vaanwaar die bepaling ?
Eigenlijk mogen we in de Veertigdaagsche
Vasten 's Zaterdags geen vleesch eten.
De D TT "Risschonrten hebben daarin
aediarte-nseprd om,der voorwaarde, dat we
öf met Paschen minstens 15 cent in de
„Zuivelbus" offeren óf op elk dier Laterrlrtnnnn r7öWn TYI ^ l het Onze Vader en het
Weesgegroet met de Twaalf Artikelen des
Geloois bidden.
Vrienden, vergeeft mij dit lange citaat. Maar de aandachtige. Protestantsche
lezer kan uit deze „vragen en antwoorden
over het vasten meer leeren aan uit tien