Dezelfde voorstelling der zaken vindt ge ook bij de Hervormers-, met name bij Calvijn.

Als Calvijn spreekt over wedergeboorte, dan bedoelt hij daarmee niet dat eerste begin van Gods werk, dat aan geloof en bekeering vooraf gaat, maar hij bedoelt erniee: dat de Christen in nieuwigheid des levens gaat wandelen. Hij* verdiept zich dus niet in dat onnaspeurlijke begin des geestelijken levens, maar hij blijft in de practijk van het Christelijk leven, en dan is wedergeboorte bij hem: oprecht berouw over de zonde en het gaan wandelen in nieuwe wegen. En die wedergeboorte wil hij niet laten vooraf gaan aan het geloof in Christus, maar daarop laten volgen.

Want dat is de eigenschap van de Hervormers, in tegenstelling met de Wederdoopers en vele anderen: de laatsten brachten den vromen mensch tot Christus; de Hervormers brachten den ledigen zondaar tot Christus, welke dan de gehééle eer kreeg, zoodat er voor den mensch geen kruimeltje van die eer o\ 'bleef.

0, die leerzame eerste en tweede paragraaf van het derde hoofdstuk van het derde boek van Calvijns Institutie, hoe gaarne zouden wij ze hier geheel afschrijven.

Dit alleen mogen wij er nu als de hoofdsom van noemen, dat het geloof in Christus bij Calvijn de bron is, waaruit wij alles ontvangen: vergeving van zonden, maar ook het nieuwe leven. •

En zoo leeren het ook onze formulieren van eenigheid.

Slaat op artikel XXIV van onze Nederlandsche geloofsbelijdenis.

Dat begint aldus:

,,Wïj gelooven, dat dit waarachtig geloove, in den mensch gewrocht zijnde door het gehoor des Woords en de werking des Heiligen Geestes, hem wederbaart en niaakt tot een nieuwen mensch."

Let wèl op wat de belijdenis hier zegt!

„Het geloof in Christus wederbaart den zondaar en maakt hem tot een nieuwen mensch."

Laat ons bij die les der vaderen blijven.

Dan brengen wij de menschen niet naar hun wezenlijke of ingebeelde wedergeboorte als naar een valschen grond van hope, maar wij leiden hen naar Jezus Christus heen, als naar de nimmer opdrogende Fontein van het ware leven.

Zegt nu iemand nog weer: ja maar, om tot Christus te komen, daartoe is een werk Gods noodig, dus: eerst toch wedergeboorte ?

Dan is ons antwoord tweeërlei:

le. Dat onnaspeurlijke begin, dat is, zooals wij zagen, de wedergeboorte niet; de wedergeboorte is het nieuwe leven door het geloof in den Levensvorst.

En wat dan dat eerste begin betreft, dat er toch wel degelijk is, dat moet gij God overlaten; waar de Schrift u toeroept is: zonder leven, zonder handen, zonder voeten tot Christus te komen. Met niet dan nood en dood.

En dat schijnt wel onmogelijk, maar het geschiedt toch, omdat God door Zijn Geest en Evangeliewoord op geheimzinnige wijze, den doode doet opstaan tot een Qieuw leven en den afkeerige tot Zich trekt.

. C. A. L.

INGEZONDEN.

Hooggeachte Redactie,

Beleefd verzoek ik u, heb volgende in uw blad )>De Gereformeerde Kerk" op te nemen. Bij Voorbaat mijn hartelijken dank.

,,De Kerkeraad moet invloed, den grootóten 'nvloed hebben op het beheer der bezittingen, eji van de kas der Gemeenten" is de strekking van de „Friesche Brief" in het nummer van Donderdag 29 Nov. 1928.

Nu was de vraag die bij mij opkwam bij het lozen van dat artikel van „Insider": ,,Is dat juist gezien?" Het antwoord is m.i.: „Niet geheel." De reden? Laten we eens nagaan hoe de toestand in een gemeente is.

Ik zie het zooals Insider zegt: Het geld en de bezittingen zijn niet van de kerkvoogdij, maar VsiA de Gemeente. Maar dan ga ik verschillen Van gedachte met den geachten schrijver.

Wie moet dan nu beheeren ? vraag ik. En het antwoord is m.i.: ,,De Gemeente zelf!" Alle leden gemeenten ? vraagt gij.

Natuurlijk is dat niet wel mogelijk, en daarom kiest de gemeente zijn beheerders, dat zijn: de Notabelen, die weer de Kerkvoogden, zooveel als de uitvoerders, de dagelijksche beheerders van . 6 financiën der gemeente kiezen. Die toestand 18 m.i. volkomen logisch.

En nu lipt bezwaar van „Insider". Het beduur weet wat goed is voor de gemeente, maar

an dat niet doen, omdat de Kerkvoogdij het Verhindert. Neen, zeg ik: niet de Kerkvoogdij, ïQaar de gemeente zelf, die immers het Beheers°°llege heeft gekozen! verhindert dat. Alweer Volkomen in orde. Insider erkent toch dat do Sörneente baas is over haar eigen financiën ?

P de samenstelling van den Kerkeraad heeft

0 gemeente geen invloed, tenzij door het kies-

; college. En dat is toch ook een teeken, dat de Kerkeraad niet den geest der gemeente weergeeft, dus ook niet weet wat de gemeente noodig heeft.

Alles bij elkaar genomen lijkt het mij op zijn zachtst uitgedrukt gevaarlijk, het beheer te brengen aan den kerkeraad, dat wil in heel veel plattelandsgemeenten zeggen aan den predikant. Daaruit zou bijv. volgen: De predikant beslist over financieele zaken hemzelf betreffende, wat niet geheel in de bus genoemd mag worden.

Een ander voorbeeld ten slotte. Op de Veluwe is een gemeente die ik om den geest der gemeenteleden zou willen noemen: „Gereformeerd", maar niet sympathiseerend met de idee van den Geref. Bond. Kerkeraad en predikant daarentegen zijn echte „Geref. Bonders". Zoo zelfs dat bij het beheer der diaconiegelden dikwijls de partijgrens streng in aanmerking wordt genomen.

Over den predikant zal ik maar zwijgen, en voorbeelden van het boven beweerde zal ik maar niet noemen. Alleen vraag ik: wat werd er van zoo'n gemeente als het beheer kwam aan den kerkeraad, en derhalve de gemeente allen invloed had verloren ?

In dit geval: Een leege kas, en wat nog erger is: een leege Kerk.

In 't algemeem bij zoo'n toestand: Ik weet het niet precies, maar ik geloof toch, w :nig goeds ?

Ik geloof, en m.i. terecht, dat de toestand betreffende de scheiding van Bestuur en Beheer in onze Kerk, zooals die is nog niet zoo verwerpelijk is voor de „Sanitas ecclesiae!

Gaarne zal ik van meening veranderen, als „Insider" mij van ongelijk vermag te overtuigen.

Vaassen. S. C. H.

Inzender heeft tegen het schrijven van Insider slechts bezwaar.

Dat dringt mij om iets uit mijn ervaring mee te deelen, waaruit blijkt, dat toch waarlijk, wat I. schrijft, niet uit de lucht, maar uit de werkelijkheid gegrepen is.

In mijn vorige gemeente was een armhuis, meer een bouwval dan een gebouw, een schande voor het dorp midden in welks kom het stond. De arme diaconie vroeg bijna jaar op jaar aan de rijke kerkvoogdij om subsidie voor een nieuw diaconiehuis, echter steeds te vergeefs. Evenzoo ging het bij de aanvrage van den kerkeraad om de stichting van een wijkgebouw voor catechisatie en bijbellezing in een afgelegen deel der gemeente. Eerst toen eindelijk nieuwe kerkvoogden gekozen werden, zag de kerkeraad, wat hij in 't belang der gemeente wenschte, vervuld. Ondertusschen was er wel geld voor allerlei nietkerkelijke doeleinden als straatverlichting, padenaanleg enz., dingen, die de burgerlijke gemeente en de belastingbetalers ten goede kwamen. En zoo ging en gaat het in meer Groningsche gemeenten; allerlei voorbeelden ervan, dat waarlijk misstanden als waarop I. doelt bestaan.

Niettemin noemt de inzender een bezwaar, dat verdient onder de oogen gezien te worden, waarom ik mij haastte Insider om het antwoord te vragen, dat hieronder volgt.

J. Ch. K.

Zeer gaarne voldoe ik aan het verzoek van den eindredacteur om bovenstaand met een enkel woord te beantwoorden.

Inzender maakt de kwestie, waar het om gaat persoonlijk, terwijl ik de zaak enkel als zaak aansneed.

Zeker de mogelijkheid is heel wel denkbaar, dat er een kerkeraad zou zijn, die veel minder verkieslijk zou blijken te zijn, dan een college van notabelen. Het omgekeerde te bewijzen, dat er wel kerkeraden zijn, die veel beter zijn dan de beheerscolleges, zou mij heel gemakkelijk vallen.

Maar daar gaat het niet om. Het gaat mij allereerst om het beginsel en daarom besprak ik de zaak uit algemeen oogpunt.

Dr. Locher heeft in zijn „Kerkblaadje" mijn standpunt beter gevat dan „inzender". In dat blaadje schrijft Dr. L.:

„Kerkraad en Kerkvoogdij."

Daar zitten we mee in onze goede Nederlandsohe Hervormde Kerk. We hebben in de meeste gemeenten twee vertegenwoordigingen, een Kerkeraad voor de geestelijke belangen der Gemeente en de stoffelijke belangen der armen, en een Kerkvoogdij, die zorgen moet, dat de stoffelijke middelen er zijn voor de geestelijke verzorging der Gemeente. Het is eigenlijk dwaas. Geen dorp of stad is er, waar een aparte gemeenteraad is voor schoolzaken, politie-toezicht en dergelijke belangen, een gemeenteraad voor fi- < nanciën, voor openbare gebouwen, ook schoolgebouwen. Welk een bron van voortdurend geharrewar zou dat zijn. Maar in onze Kerk is het zoo. Komt gij in Duitschland, dan ziet gij, dat daar de „kerkmeesters" deel uitmaken van het Presbyterium, den Kerkeraad. In de gescheiden Kerken bestaat er ook niet zulk een apart college. Maar bij ons kan 't niet anders. En dan is 't nog wel zóó, dat het eigenlijk deftiger, meer gekleed staat, kerkvoogd te zijn, dan ouderling. De stof wordt hooger geacht dan de geest. En als de Kerkeraad iets voor de geestelijke belangen noodig heeft, dan mag hij beleefd aankloppen bij de Kerkvoogdij, en het staat in het believen der heeren, het te geven of niet. Menige gemeente kan zich door den onwil der kerkvoogdij niet aansluiten bij den Baad van Beheer en blijft vacant."

En aan 't slot schrijft Dr. L.:

,,In de dagen van Dr. Kuyper's actie in de Her- , vormde Kerk ijverde men zeer voor vrij, onafhankelijk beheer. Er achter zat, dat men zich . van de synode wilde los maken. Wie in de Kerk gebleven is, zag in, dat men door scheuring de 1 Kerk niet hervormen kon. Waarom dan op 't- 1 gebied van 't beheer independentistisch zijn in £ plaats van gereformeerd ?" C

Het gevaar dat de persoon van den predikant te veel naar voren treedt wordt immers juist door de regeling Watergraafsmeer ondervangen. En ook daarom wil ik den predikant enkel adviseerende stem geven.

En.... zijn er onbescheiden predikanten —

van deze eigenschap zijn alle beheerspersonen ook niet vrij te pleiten. Maar juist hierom scha¬

kelde ik het persoonlijke geheel uit.

Een goede zaak kan door slechte beheerders omlaag gehaald, terwijl een verkeerde zaak door goede beheerders heel wat verholpen kan worden. Doch 't gaat hier niet om de personen maar om de zaak.

En zoodra inzender van de personen af ziet en

de zaak aanziet zal hij het met mij eens kunnen zijn. Als 't bij inzenders bedoelde gemeente andersom was zou hij het vast met mij eens zijn. Wat de plaatselijke toestand van de gemeente

betreft door hem geteekend, zou ik willen adviseeren: zorg in '31 dat de benoeming van kerkeraadsleden niet aan den kerkeraad verblijft maar aan de stemgerechtigde leden komt.

Insideb.

Mijnheer de Redacteur,

Mag ik nogmaals een paar regelen in „De Gereformeerde Kerk".

Met volkomen instemming lazen wij in het nummer van Donderdag 6 December aan het adres der ethischen: „Geen halfslachtigheid".

Van ethische zijde ontmoeten wij ook wel eens menschen, en lezen wij ook wel eens stukken, waarin de Confessioneelen en Bondsmannen worden voorgesteld als erge bekrompen menschen, die strijden om beuzelingen. Geen Gezangen of één Gezangversje, stomme e enz.

Wij willen erkennen, dat wij het ook wel eens ontmoeten en betreuren, dat van onze zijde aan kleinigheden veel te veel gewicht wordt gehecht. Maar als van ethische zijde daar nu over wordt gevallen en alles aan minderwaardige motieven wordt toegeschreven, als reclamemakerij, enz., dan zouden wij de ethischen toch ook wel eens willen vragen: Gaat gijlieden wel vrij uit? Maakt gijlieden dan ook geen reclame voor Uwe richting ? Als het dan maar beuzelingen zijn, waarom hecht gij dan weer aan andere kleinigheden ? Waarom' laat gijlieden dan meestal zoo opzettelijk de stomme e weg en vergist ge U nooit om de e eens te gebruiken. Waarom durft gijlieden het dan meestal niet te wagen minder dan tweemaal Gezangen te laten zingen. Want het is heel gemakkelijk uit de hoogte op anderen neer te zien, zeggende: „Wij doen niet aan beuzelingen;" maar laten zij, die dat zeggen, zichzelven eens afvragen: gaan wij zelf wel vrij uit ?

Met achting.

Uw lezer,

E. Immekbe.

Nederlandsehe Zeemanscentrale.

J.l. Vrijdag had de zesde Algemeene Vergadering dezer Vereeniging plaats te 's-Gravenhage, ondor voorzitting van Ds. H. E. Gravemeijer, van Amsterdam. Met groote belangstelling werden de toelichtingen en concrete gegevens over de plannen tot stichting van Zeemanshuizen te Londen en Antwerpen aangehoord en besproken. Het geeft moed tot voortgaan, dat hoe langer hoe meer verantwoordelijke Personen in 't vaderland en in 't buitenland zich met het doel der Centrale solidair verklaren. Besloten werd een bepaald, vast kapitaal bijeen te vergaderen, met welk doel drie commissies werden aangesteld, die energiek deze zaak zullen aanpakken en zien af te werken vóór de volgende vergadering in April.

Als leden van het Hoofdbestuur worden nu benoemd Freule M. Ortt en de Heeren Ds. H. E. Gravemeijer, Ds. B. A. Knoppers en Ds. A. Klinkenberg te Amsterdam; Ds. N. Koers (Noordwijk-aan-Zee); Ds. H. Jansen, Leger- en Vlootpredikant in Algem. dienst (Den Haag); Dr. S. F. H. J. Berkelbach van der Sprenkel (Rotterdam); W. van Oosterwijk Bruyn (Londen) en Ds. L. D. Poot (Haarlem). Een drietal plaatsen in het Hoofdbestuur wordt voorloopig nog open gelaten.

Hooggeachte Redactie,

De Hoofdbesturen der Samenwerkende Zendingscorporaties kunnen niet nalaten, aan het eind van het jaar, hun hartelijken dank uit te spreken voor den grooten steun, dien zij in 1928 voor het zendingswerk hebben mogen ontvangen.

Wel zal in de laatste dagen nog een laatste krachtsinspanning vereischt worden, maar de hartelijke medewerking van zoovelen, wordt door de Besturen op hoogen prijs gesteld.

Namens die Besturen, B. J. C. Rijnders, Director voor de Binnenlandsche Actie.

CONFESSIONEELE VEREENIGING.

Prov. Organisatie Gelderland-Overijssel.

't Verheugt ons zeer te kunnen mededeelen, dat Vrijdagavond 14 Dec. te Steenwijkerwold een afdeeling der Confess. Vereeniging is opgericht, ,,Er waren - - aldus berichtte ons Ds. Pasma, die het initiatief nam — ondanks het ongunstige weer n 60 personen in het lokaal aanwezig, die met aandacht luisterden naar de uiteenzetting der confessioneele beginselen, door Ds. L.

D. Poot van Haarlem. Spreker liet duidelijk uitkomen, dat het onze Vereeniging niet te doen is, een kerkelijke partij te vormen, maar dat zij bezield wordt door een hooger ideaal, om, kon het zijn, heel de kerk en heel het volk weer in één belijdende Kerk te vereenigen. De confessioneele be¬

ginselen moeten daarom geleerd en verstaan worden; ze moeten doorwerken, als het zuurdeeg en daartoe zijn vereenigingen waar men elkaar kan onderrichten en het lezen der Geref. Kerk, zeer noodig. Geen kerkje in de Kerk vormen, maar langs wetteliiken weg voortdurend streven naar reor¬

ganisatie. Spreker wist door zijn boeiende improvisatie waarin beelden uit het zeemansleven, meermalen een gedachte verduidelijkte, den aanwezigen het streven der Confess. Vereeniging helder te maken, zooals ook uit de nabesprekingen bleek. Zonder de minste pressie gaven zich dan ook staande de vergadering een 13-tal personen als lid van een op te richten afdeeling op, en 't is te verwachten, dat meerderen zich zullen aanmelden.

In aansluiting hierop,, kunnen we mededeelen, dat voorloopig met nog 'n 5-tal plaatsen gecorrespondeerd is en wordt, over de oprichting van afdeelingen. Met 's Heeren hulp zullen we daartoe komen.

Namens het bestuur der Prov. Organisatie Gelderland-Overijssel,

B. W. Bello, Secretaris.

GOUDEN APPELEN OP ZILVEREN SCHALEN.

,,Lichaam en ziel te verderven in de hel." — Vroeger heeft lust tot het vreeselijke den misslag begaan om de verwijzing naar de hel om te zetten in een ijselijke afschildering van verlorenen, die in een hoog opvlammend vuur lagen te verzengen en te verschroeien, en dit is de hel aardsch maken; juist dezelfde fout als het afschilderen van de zaligheid in aardsche genietingen, zooals de Koran dit doet. Maar nog veel verkeerder is stellig wat men thans pleegt te doen, door de hel en het helsche vuur te willen wegcijferen, alsof alleen zekere beeldspraak bedoeld was. Of heeft Jezus niet uitdrukkelijk en omstandig betuigd, dat zoo ge verloren gaat, ook heel uw lichaam in de hel zal geworpen worden ? Kttyper.

„Wat kan Jezus nu voor u doen?" beet een slavenhouder een van zijn christelijke slaven toe, terwij] hij dezen wriede zweepslagen gaf ? — ,,Hij leert mij u te vergeven, massa," was zijn antwoord.

Koning Saul of Koning Jezus ? — De boom is geplant; zal hij zijn stam bevestigen en zijn takken uitbreiden, opdat het volk in zijn schaduwen rusten mag; of zal zijn groen verdorren en zijn stam omgehouwen worden, den volke tot ondergang? Zij zal ons leeren. dat ook de koning onmachtig b'ijken zal om de theocratie te volmaken; daarom zal de boom omgehouwen worden. Omgehouwen, ja, maar niet uitgeroeid. Want de wortel wordt in de aarde gelaten, opdat er een rijske uit spruite, dat weer een boom wordt, welks blad nimmer afvallen zal. J. van Andel.

Vr. 0. G.

LEESTAFEL.

Geloof én Belijdenis, door Ds. A. Verwaal, Alkmaar. Derde, vermeerderde druk. H. Veenman en Zonen, Wagen'ngen. Pnja (93 bladzijden) f 0,50.

Wij hebben dit boekje doorgezien, en daarbij den indruk gekregen, dat het zeer bruikbaar is. Het sluit zich bij den Catechismus aan, maar brengt daarbij allerlei punten ter sprake, die bij het volgen van genoemd Belijdenisschrift noode worden gemist. De meerdere volledigheid doet echter de vraag rijzen, of het boekje niet te veel geeft. Hoe komen wij ooit door al deze stof heen 1 Is het noodig, om zoo breed te zijn bij ons onderwijs in de geloofsleer? Wij denken nu aan de gewone catechisaties voor de eenvoudige kinderen van ons Volk. Dit is echter geen bezwaar tegen den inhoud. Slechts hier en daar rezen bedenkingen. Bij de bespreking van de wedergeboorte kan de vraag opkomen: Geeft de H. Geest dan het leven buiten Christus om 1 Ook mennen wij, dat de oorspronkelijke tekst van de 12 Artikelen niet spreekt van óéne Kerk, maar van eene Kerk. En dan komt het ons onhoudbaar voor, om te zeggen, dat de Heere Jezus den H. Doop zou hebben ingesteld kort voor Zijn Hemelvaart. Wij konden ons beter vereenigen met hetgeen wij dezer dagen lazen in een boekje van H. P. Scholte („De Heilige Doop", 1845): ,,De Heilige Doop, in den naam van den Heere Jezus, werd reeds op Goddelijk bevel bediend door Johannes, die daardoor zelf den toenaam van den dooper ontvangen heeft." Wij hopen echter gelegenheid te hebben, om bij ons catechetisch onderwijs nog eens nader met dit boekje kennis te maken. En wij raden dit ook onzen ambtsbroeders aan. De prijs is misschien wel een bezwaar. Maar dat moest toch, als wij nagaan watvoor ander onderwijs wordt uitgegeven, het geval niet zijn.

Baambrugge. H