BUITENLAND. n

Italië. Een waarschuwing. In, Italië v schijnt men bij toeneming bevreesd te zijn I voor den voortgang van het Protestantis- v ino. Naar aanleiding van het „Heilige g Jaar", dat de paus heeft aangekondigd in g verband met zijn vijftigjarig priesterjubi- d leum, was ter verkrijging van den Jubileum- j: plaat, o.a. het offeren van een gave voor 2 „het werk der instandhouding van net ge- h loof" vereischt. In Roomsche kringen h vond deze verklaring niet overal weer- z klank; dit bleek uit de talrijke informatiën, i die ingesteld werden omtrent het karakter r van bedoeld „werk". Volgens nadere in- S liehting in het bekende orgaan OsservatoreRomano (meegedeeld in de Algem. Ev. Luth. Kirchenzeitung) gaat het daarbij om I de bestrijding van het Protestantsche gevaar s in Rome en Italië. Men maakt geen geheim g van. zijn vrees voor het opleven van een 1 Protestantsche beweging in Italië en is be- c angst voor de „religieuze zuiverheid, gaaf- e heid en afgeslotenheid van Rome". De i gronden, die het officieelc Roomsche blad t aanvoert voor het acuut worden van het „Protestantsche gevaar", zijn teekenend: 1 „eenerzij ds de levendig gevoelde behoefte 1 aan geloof en andererzijds de onder de mas- i sa gegroeide en beangstigende sociale nood- 1 toestand." Met de pauselijke actie gaat een 1 optreden der Italiaansche bisschoppen ge- ï paard. De bisschoppen in Ligurië hebben < gezamerlijk een herderlijk schrijven gepubliceerd, waarin al wat Roomsch is gewaarschuwd wordt voor de Protestantsche Propaganda, die van uit het buitenland binnendringt en de Roomschen afvallig i zoekt te maken. In één adem met Protes- 1 tantisme worden dan spiritisme en de toenemende openbare onzedelijkheid genoemd. Of de waarschuwing veel zal uitwerken ? In elk geval blijkt eruit hoe Rome gekeerd blijft5 tegen den voortgang van het Evangelie naar de Schrift en hoe bet het Protestantisme nog altijd taxeert.

Vaticaan en Mussolini. Zooals wereldkundig gemaakt is heeft Mussolini onlangs een schrillen wanklank gemengd m het Vreugdelied, dat in Roomsche kringen werd aangeheven over het concordaat, dat tot stand was gekomen tusschen Regeeiing en Vaticaan. In een langademige rede, die niet minder dan vier uren in beslag nam, heeft de machtige dictator in verband met het ratificeeren van bedoeld veidrag op vrij scherpe wijze geprotesteerd tegen de vaak gekoesterde dwaalbegrippen in zake souvereiniteit en vrijheid van de Kerk. „Ik heb lang nagedacht, aldus de Duce, „over Cavours formule van de Vrije keik in den Vrijen Staat, maar ik acht die onhoudbaar. Zoo iets is bestaanbaar in Amerika en waar overigens Kerk en Staat zich een eigen overheid kiezen, maar niet bij ons, waar Staat en Kerk gebonden zijn door een concordaat. Hier kan alleen sprake zijn van een souvereinen Staat in het koninkrijk Ttalië. Deze Staat is ongetwijfeld Katholiek, maar daarenboven uitsluitend en in Wezen fascistisch. Universiteiten en volksscholen staan onder de staatsmacht. De jeugd behoort aan den Staat en derhalve zijn fascistische jeugdbonden getreden in pla,ats Van de ontbonden kerkelijke." In kerkelijke kringen heeft men den Duce vooral zijn Verklaiing kwalijk genomen, dat het Christendom een Palestijnsche secte zou zijn, die Zeker in haar vaderland een natuurlijken dood zou zijn gestorven, wanneer zij met naar Rome was overgeplant en daar een vruchtbaren bodem gevonden had. Een uitspraak, die inderdaad van groote oppervlakkigheid en verbluffend gebrek aan inzicht getuigt.

In elk geval is gebleken dat er voor het Vaticaan nog geen reden voor onvermengde blijdschap is over het tot stand gekomen Verdrag.

Spanje. Spacinsche toestanden. Telkens Weer kunnen staaltjes bijgebracht worden Van den dwang, dien Rome nog oefent in dit Wd. Zoo wat onlangs gepubliceerd werd ever het wegzenden uit de openbare school te Alcersaz (prov. Lerwa) van zes leerlingen, üieisjes uit Protestantsche gezinnen, die geweigerd hadden aan de Roomsche gebeden en andere gebruiken deel te nemen en het beeld van de maagd Maria te kussen. Om die reden werden de meisjes in Maart jl. Uit de school verwijderd. Vruchteloos wendden de ouders zich tot den burgemeester en tot den schoolinspecteur met de opmerking dat de godsdienstvrijheid voor hun kinderen en daarmee van henzelf op School gerespecteerd behoorde te worden. ■Öun pogingen daarop bij den civielen gouverneur der provincie aangewend, hadden hetzelfde negatieve gevolg. „Ondanks al °nze bemoeiingen," schrijven de ouders, "blijven onze kinderen uit de school gebeerd en van het onderwijs verstoken, omdat ons de middelen ontbreken, om hen

naar een andere school te zanden."

Een ander geval. Carmen Padin, een vrouw, die had durven beweren, dat de Heere Jezus broeders en zusters gehad heeft, werd daarom veroordeeld tot zes maanden gevangenisstraf, waarvan zij de helft ondergaan heeft. Thans is na veel moeite aan deze vrouw gratie verleend, dank zij de |)ogingen, die men van uit Duitschland en Zwitserland, Engeland en Z.-Amerika voor haar in het werk heeft gesteld. Ten laatste hadden 40.000 Protestantsche Argentijnen zich in haar belang met een q,dres tot den koning gewend. Zulke toestanden beleeft men nog m het door en door Roomsche Spanje.

Egypte. De Koptische Icerk. Prof. Dr. Beth ie Weenen is voor eenigen tijd door subsidie van een Duitsch wetenschappelijk genootschap in staat gesteld een onderzoeI kingsreis te ondernemen naar Egypte, om I de toestanden van de Koptische kerk te bestudeeien. Hij constateerde, dat van het monnikendom, van de 4de en 5de eeuw, dat algemeen beschouwd is als drager van het geestelijk christelijk levensideaal, en onmiskenbaren invloed geoefend heeft op den kerke lij ken toestand en het politieke leven geen spoor meer aanwezig is. In plaats van door 350 monniken, voor wie het groote Antoniusklooster eenmaal werd ingericht, wordt dit laatste thans nog maar door 15 monniken bewoond, meest oude en lijdende mannen, die reeds in hun jonge jaren daar hun cellen betrokken hebben. Tot in den tegenwoordigen tijd werd de patriarch van de Koptische kerk uit een der groote kloosters aangewezen. Thans echter heeft voor het eerst zich het geval voorgedaan,- dat er geen monnik voorkomt op de lijst voor de te verwachten benoeming. De Kopten uit de hoofdstad maakten er bezwaar tegen, dat in dezen tijd een man uit zulk een geïsoleerde omgeving, tot wie van uit de buitenwereld heel weinig meer doordringt, dan wat tweemaal per jaar de kameelenkaravaan daar aanbrengt, op dezen zetel niet op zijn plaats is. In elk geval moest om tot een veranderden toestand te komen, allereerst het toch al sterk aangevochten beginsel van het coelibaat worden opgeheven.

's-Or. d. B.

AMSTELODAMIANA.

De Koepelkerk te Amsterdam.

I.

In de eeuw na de Hervorming zijn in de Amstelstad onderscheidene nieuwe bedehuizen voor de Hervormde gemeente verrezen; bedehuizen, die getuigden èn van de uitbreiding der stad èn van haren geestelijken bloei. De prachtige Westerkerk verrees met haar schoonen toren, de hoogste van de geheele stad; en de Zuidei'kerk met toren verrees; ook de Noorderkerk en de Oosterkerk en de Eilandskerk en de Amstelkerk; daarna echter stond, lange jaren lang, de kerkenbouw geheel stil.

Dat had verschillende oorzaken.

Na den hoogen stoffelijken bloeitijd in de zeventiende eeuw volgde een tijd van achteruitgang. Daarop weer volgde de tijd der Fransche revolutie; er kwamen nu jaren, dat de handel stilstond en dat er gras groeide in de straten der Amstelstad. Na de revolutie kregen wij, ook in de gemeente der hoofdstad, het Liberalisme en daarna het Modernisme, waardoor het kerkbezoek, ten minste in de officieele kerkgebouwen, verminderde. In één woord: er was meer dan | honderd jaren lang allerlei reden, waarom aan het bouwen van nieuwe kerken in Amsterdam niet werd gedacht, althans geen behoefte bestond. Maar na 1867 kwam de Hervormde gemeente weer onder orthodox bewind en slag op slag werd er nu, telkens als er een Liberaal of Modern predikant werd weggenomen, in zijn vacature een rechtzinnig leeraar beroepen, 't Was de tijd, dat eerst een Hasebroek naar Amsterdam overkwam en na hem een de Graaf, Adriani, Kuyper, van Son, van Ronkel, Hoedemaker, Rutgers, Steinfort enz. enz.

Te zelf der tijd begon de stadsbevolking óók weer sterk toe te nemen. Amstels bevolking berstte buiten hare oude wallen en verkreeg aldaar nieuwe straten, ja geheel nieuwe wijken. Zoo kwam het nu tot de idee om weer eens een nieuw bedehuis te gaan stichten; en wel buiten de Leidsche poort; een „elfde kerk", zooals zij bij voorbaat werd aangeduid.

In die dagen troonde in de Amsterdamsche gemeente als een paus, wien alleen de titel en de kroon ontbrak, Dr. A. Kuyper. Niets gebeurde er in de Amsterdamsche gemeente of kon er gebeuren buiten zijn goedkeuring ; maar dat plan van die elfde kerk was toch niet uitgegaan van hèm, mjar wel veeleer van een Ds. Hasebroek, Dr. Vos en dergelijken.

Er was een tijd geweest, waarin Dr. Kuyper zich voor dergelijke plannen veel meer had geinteresseerd; dat was de tijd, toen hij pas voor de eerste maal in Amsterdam was gekomen.

In die dagen had hij zelfs een merkwaardig plan ontworpen, waarvan wij mondelinge mededeeling hebben ontvangen van iemand, die zelf tegenwoordig was bij wat wij nu gaan verhalen:

Dr. Kuyper had nl., naar zijn gewoonte, eenige broeders uitgenoodigd om eens te zijner huize te komen, ten einde daar te vernemen wat hij zich ten opzichte van de Amsterdamsche gemeente had voorgesteld.

Daar gekomen vonden zij Dr. Kuyper, gezeten achter een ronde tafel op welke een plattegrond van de Amstelstad lag uitgespreid.

Op die kaart lagen op geregelde afstanden, onderscheidene kwartjes; naast die kwartjes dubbeltjes, en bij die dubbeltjes centen.

De kwartjes stelden vóór: zoovele nieuwe ker.Vren, die Dr. Kuyper op geregelde afstanden in de stad wenschte te zien verrijzen.

De dubbeltjes stelden voor: pastorieën.

En de centen stelden voor: catechiseer- of Win b.nphniMnpfn..

Dit alles, zoo meende Dr. Kuyper toen, was noodzakelijk, zou de Amsterdamsche gemeente naar behooren kunnen worden bewerkt en niet langzaam, maar zeker geestelijk achteruitgaan en verwilderen.

Merkwaardig is hoe Dr. Kuyper reeds toen toonde duidelijk te zien aankomen wat wij nu zien voor onze oogen; niet als iets dreigends in de toekomst, maar als iets van tegenwoordige werkelijkheid, t.w. den grooten geestelijken achteruitgang van de bevolking en van de gemeenten in de groote steden.

Hadde hij slechts ingezien, dat een vermeerdering van kerkgebouwen, een goede Wijkverdeeling en een dito Wijkorganisatie wèl goed kunnen zijn, maar dat waarlijk niet minder aandacht mocht worden gewijd aan de openbare scholen, waarop nog altoos verreweg het grootste deel van de kinderen des volks en van het kroost der gemeente werd opgeleid; aangezien anders,in spijt van allen arbeid der predikanten, de school zou afbreken wat de kerk opbouwde; ja, de school vele jonge krachten aan de kerk reeds zou hebben onttrokken, vóór zij nog aan de kerkelijke bearbeiding toe waren.

Dr. Kuypers gedachten in deze bewogen zich echter in een anderen koers. Zijn Amerikaansche' idealen, in verband met het zoeken van samenwerking met de Roomschen, verhinderden hem het goede te zoeken vóór en door de Openbare School.

Hij had blijkbaar nog wel hart voor de Amsterdamsche Hervormde gemeente, maar zijn Independentisme verhinderde hem te zien, dat het nooit goed kon gaan met ons volk, als Overheid en Kerk, in plaats van elkaar te steunen, stelselmatig lijnrecht tegen elkaar in werkten.

Goed; Dr. Kuyper zat dan dien dag in zijn kamer met die landkaart met al die kwartjes, dubbeltjes en centen vóór zich.

En met vuur ontvouwde hij voor de broeders, meest ouderlingen, zijn plannen.

Voor het meerendeel sceptisch gestemd en meesmuilende hoorden de broeders al die fraaie plannen aan.

Ja, Dr. Kuyper kon makkelijk mooie plannen maken, kwartjes, dubbeltjes en centen neerleggen, maar de groote vraag: was: was dat alles ook uitvoerbaar ? „Wie zal dat betalen, zoete lieve Gerritje?" zoo neuriede er één.

De meesten meenden: daar was geen denken aan!

En één der aanwezigen was daarvan zoo sterk overtuigd, dat hij zich verstoutte en den zwaargelaarsden voet met kracht onder tegen het blad van de tafel deed aankomen en de kaart met al haar belegging deed omhoog springen.

Daar lagen nu al Dr. Kuypers kwartjes, dubbeltjes en centen door elkaar en daar lag meteen zijn geheele plan, zoo kunstig uitgedacht. Naar wij meenen te weten is hij later daarop nooit weer teruggekomen. ; Zelfs aan de „elfde kerk" deed hij met hartelijk mee.

Daarover later. CAL

de Evangelisatie hoopt te zien verdwijnen. Daarbij beweert men, dat een rechts-Evangelische en een Confessioneele predikant ongeveer hetzelfde zijn. Zoo vraagt dan inzender: welke zijn de beginselen der rechts-Evangelischen ?

Antwoord. Er zijn twee schakeeringen m onze Vaderlandsche Kerk, die men beide ^ vangelisch'' pleegt te noemen. In Duitsch land duidt men met den naam van „Evangelischen" alle niet-Roomschen aan; dus daar beteekent het zooveel als ons „Protestanten". Hier te lande echter heeft men tweeërlei „Evangelischen , die nog heel wat van elkaar verschillen:

le. de zoogenaamde „ Vnj-Evangelischen", een groep van gemeenten buiten onze kerk, die indertijd door Ds. de Liefde is gesticht en die Westenaansch-Methodistisch is getint en dus de verzoeningsleer door het bloed van Christus is toegedaan, maar daarbij den vrijen wil des menschen leert; dus ook de praedestinatie verwerpt.

In de tweede plaats worden met den naam van „Evangelischen" of ook „Groningers" genoemd de leerlingen van de pro-

fessoren der Groninger school, die omstreeks

1830 ontstond en waarvan Professor Hofstede de Groot de vader was. Tot deze richting heeft jarenlang een aanzienlijk deel onzer Hervormde predikanten behoord, vooral in de noordelijke provinciën van ons vaderland. Later, na de opkomst van de . moderne richting, verloren de Evangeli' schen hun overheerschende meerderheid en

slonken weg of stierven uit. locn neeiu men er nog een zeker aantal van. ^

Wat de leer betreft, de „Evangelischen worden doorgaans niet bij de „Orthodoxen", maar bij de „Vrijzinnigen" gerekend. Zij zijn echter niet modern; hun voorgangers hebben veeleer het Moderniame, bij zijn eerste opkomst, sterk bestreden.

Met de rechtzinnigen hebben de Evangelischen gemeen, dat zij erkennen de bovennatuurlijke afkomst van den Zaligmaker, zijne lichamelijke opstanding en de wonderen, door Hem verricht. Met de Modernen hebben zij gemeen, dat zij verwerpen de verzoening van de zondeschuld door het bloed van Christus, welke leer zij, vooral in vroeger jaren, met den naam van ,, bloedtheologie" plachten te bestempelen.

Wat° betreft links-Evangelischen en rec/^s-Evangelischen kunnen wij niet nauwkeurig aangeven in welke punten zij verschillen. De namen zeggen ons echter reeds twee dingen: le. dat beiden Evangelischen zijn; maar 2e., dat de eerste meer naar de Vrijzinnigen, de anderen meer naar de rechtzinnigen overhellen. Tusschen een rechts-Evangelische en iemand, die staat op den bodem der belijdenis zal echter altoos nog een aanmerkelijk onderscheid zijn, bij alle overeenstemming op andere punten, 't Zal mogelijk zijn, dat een Confessioneel somtijds een rechts-Evangelische preek met instemming hoort; wij lazen soms een stichtelijk stuk in het Evangelische Zondagsblad

met groot genoegen. , . ,

Evenwel, er zullen ook geheel andere preeken voorkomen. Wij voor ons zouden zoo'n rechts-Evangelischen domme eerst eenige malen extra-goed willen hooren, eer wij hem hielpen beroepen.

DezeJfde als boven vraagt:

Een vrouw (Duitsche) is door haar huwelijk Nederlandsche geworden. Zij is op 16 j. leeftijd geconfirmeerd in de Evang. Luth. Kirche en heeft daarvan een schriftelijk bewijs. Haar drukke werkzaamheden, ais moeder van een groot gezin, verhinderen haar weer ter catechisatie te gaan om andermaal belijdenis des geloofs te doen. Kan zij — laat de Herv. Kerk dat toe — nu met haar Duitsche attestatie — zowder nogmaals belijdenis te doen, als lid der Hervormde Kerk worden ingeschreven en in ai rechten treden van het lidmaatschap .

Antwoord. Zeker kan die vrouw, als zij in een ander land lidmaat was eener Frotestantsche kerk, met attestatie naar onze Kerk overkomen. Wij zien daartegen gee bezwaar. Als 't lang geleden is, dat zij in haar Heimat werd aangenomen, zou-het mogelijk zijn dat de kerkeraad hier te lande, bij haar bewijs van lidmaatschap een bewijs van goed zedelijk gedrag vorderde. Ookzou de kerkeraad met haar een kor" g 1 over het Hervormde geloof kunnen ver-

l£lVan opnieuw gaan catechiseeren zal echter wel nooit sprake behoeven te zijn. Ten minste onzes inziens niet.

De Heer J. S. te V. vraagt: Wat ie uw gevoelen of meening omtrent Christelijk onderwijs, zooals het thans gebracht wordt, en indien het onder den huldigen vorm niet is zooals u het wenscht, op welke wijzezou u dan willen dat het gebracht werd ?

Antwoord. Natuurlijk zijn wij voorstanders van goed Christelijk onderwijs der jeugd. Er tegen zijn wij evenwel, dat men Christelijk onderwijs met bijzonder onder-

VRAGENBUS.

De Groningsche of „Evangelische'' richting. Nog eens over catechiseeren*. Onze wensch omtrent Christelijk erwijs.

De Heer IJ. te C. schrijft ons, dat de ge meente te zijner plaatse sinds Jare.i predikanten had van de Evangej^ ^ ger richting. Verder is er een ^ ë Nu wil men in de kerk een rech^E vang^ lisehen predikant beroepen; waarmeda m dan Sodoxen denkt te bevred.gen e„